"Dus Vaiṣṇava is nederig en zachtmoedig. Hij is niet trots, omdat...(pauze) ...zelfs als hij een grote hoeveelheid rijkdom heeft, goede bevoegdheid, alles, hij denkt dat "Deze dingen zijn van Kṛṣṇa's. Ik ben zijn dienaar. Ik heb deze gelegenheid om Hem te dienen met deze bevoegdheid. Als ik hoog ben opgeleid, als ik goede kennis heb, of als ik valse filosoof ben, wetenschapper—alles—als ik niet al deze bevoegdheden in Kṛṣṇa's dienst aanwend, dan zal ik van nature uit valselijk trots worden, en dat is de reden van mijn zondeval."
|