"Een gevorderd Kṛṣṇa bewuste persoon wordt beschouwd een spiritueel lichaam te hebben. Hetzelfde voorbeeld, zoals ik al verscheidene keren heb gegeven: zoals een ijzeren staaf. Je doet het in het vuur, het wordt warmer, warmer. Hoe meer het is verbonden met het vuur, het wordt warm, warm, warm. En als laatste wordt het gloeiend heet zodat op dat moment als het wordt aangeraakt met een ander ding, het verbrandt. Het handelt niet als ijzer; het handelt als vuur. Op dezelfde manier, door dit Kṛṣṇa bewustzijn, voortdurend chanten, zal je je lichaam spiritueel maken. Op dat moment, waar je gaat, wat je aanraakt, zal hij gespiritualiseerd worden. Op dezelfde manier, het ijzer... Zonder spiritualisatie, zonder gloeiend heet te zijn, als je het aanraakt, zal het niet handelen. Dus een ieder van ons, diegenen die tot deze Kṛṣṇa bewustzijns beweging zijn gekomen, verwachtend om te prediken in de toekomst en om een spiritueel meester te worden ook in de toekomst. Maar allereerst moet je jezelf spiritueel maken; anders is het nutteloos."
|