NL/730721 Lezing - Pareltjes van Srila Prabhupada in Londen: Difference between revisions

(Vanibot #0025: NectarDropsConnector - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
No edit summary
 
Line 5: Line 5:
{{Nectar Drops navigation - All Languages|Dutch|NL/730719 Lezing - Pareltjes van Srila Prabhupada in Londen|730719|NL/730722 Gesprek - Pareltjes van Srila Prabhupada in Londen|730722}}
{{Nectar Drops navigation - All Languages|Dutch|NL/730719 Lezing - Pareltjes van Srila Prabhupada in Londen|730719|NL/730722 Gesprek - Pareltjes van Srila Prabhupada in Londen|730722}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- END NAVIGATION BAR -->
{{Audiobox_NDrops|NL/Dutch - Pareltjes van Srila Prabhupada|<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/Nectar+Drops/730721BG-LONDON_ND_01.mp3</mp3player>|"Strī betekent dat wat uitbreid. Vistara, uitbreiden. Ik ben alleen. Ik accepteer een vrouw, strī, en met haar medewerking expandeer ik mezelf. Dus degene die me helpt met uitbreiden, dat wordt strī genoemd. Elk Sanskrit woord heeft betekenis. Waarom wordt een vrouw strī genoemd? Omdat ze helpt met mijn uitbreiding. Hoe uitbreiden? Dehāpatya-kalatrādiṣu ([[Vanisource:SB 2.1.4|SB 2.1.4]]). Ik krijg mijn kinderen. Allereerst was ik genegen naar mijn lichaam toe. Dan, zo gauw als ik een vrouw krijg, wordt ik genegen naar haar. Dan, zo gauw ik kinderen krijg wordt ik genegen naar kinderen toe. Op deze manier expandeer ik mijn genegenheid voor deze materiële wereld. Deze materiële wereld, gehechtheid. Het is niet nodig. Het is een vreemd ding. Dit materiële lichaam is vreemd. Ik ben spiritueel. Ik ben spiritueel, ahaṁ brahmāsmi. Maar omdat ik de baas wilde spelen over de materiële natuur, heeft Kṛṣṇa me dit lichaam gegeven. Daiva-netreṇa ([[Vanisource:SB 3.31.1|SB 3.31.1]]). Hij geeft je een lichaam. Hij geeft je het lichaam van Brahmā, Hij geeft je het lichaam van een mier - zoals je verlangt."|Vanisource:730721 - Lecture BG 01.26-27 - London|730721 - Lezing BG 01.26-27 - Londen}}
{{Audiobox_NDrops|NL/Dutch - Pareltjes van Srila Prabhupada|<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/Nectar+Drops/730721BG-LONDON_ND_01.mp3</mp3player>|"Strī betekent dat wat uitbreid. Vistara, uitbreiden. Ik ben alleen. Ik aanvaard een vrouw, strī, en met haar medewerking expandeer ik mezelf. Dus diegene die me helpt met uitbreiden, dat wordt strī genoemd. Elk Sanskrit woord heeft betekenis. Waarom wordt een vrouw strī genoemd? Omdat ze helpt met mijn uitbreiding. Hoe uitbreiden? Dehāpatya-kalatrādiṣu ([[Vanisource:SB 2.1.4|SB 2.1.4]]). Ik krijg mijn kinderen. Allereerst was ik genegen naar mijn lichaam toe. Dan, zo gauw als ik een vrouw krijg, wordt ik genegen naar haar. Dan, zo gauw ik kinderen krijg wordt ik genegen naar kinderen toe. Op deze manier expandeer ik mijn genegenheid voor deze materiële wereld. Deze materiële wereld, gehechtheid. Het is niet nodig. Het is een vreemd ding. Dit materiële lichaam is vreemd. Ik ben spiritueel. Ik ben spiritueel, ahaṁ brahmāsmi. Maar omdat ik de baas wilde spelen over de materiële natuur, heeft Kṛṣṇa me dit lichaam gegeven. Daiva-netreṇa ([[Vanisource:SB 3.31.1|SB 3.31.1]]). Hij geeft je een lichaam. Hij geeft je het lichaam van Brahmā, Hij geeft je het lichaam van een mier - zoals je verlangt."|Vanisource:730721 - Lecture BG 01.26-27 - London|730721 - Lezing BG 01.26-27 - Londen}}

Latest revision as of 01:27, 4 April 2023

NL/Dutch - Pareltjes van Srila Prabhupada
"Strī betekent dat wat uitbreid. Vistara, uitbreiden. Ik ben alleen. Ik aanvaard een vrouw, strī, en met haar medewerking expandeer ik mezelf. Dus diegene die me helpt met uitbreiden, dat wordt strī genoemd. Elk Sanskrit woord heeft betekenis. Waarom wordt een vrouw strī genoemd? Omdat ze helpt met mijn uitbreiding. Hoe uitbreiden? Dehāpatya-kalatrādiṣu (SB 2.1.4). Ik krijg mijn kinderen. Allereerst was ik genegen naar mijn lichaam toe. Dan, zo gauw als ik een vrouw krijg, wordt ik genegen naar haar. Dan, zo gauw ik kinderen krijg wordt ik genegen naar kinderen toe. Op deze manier expandeer ik mijn genegenheid voor deze materiële wereld. Deze materiële wereld, gehechtheid. Het is niet nodig. Het is een vreemd ding. Dit materiële lichaam is vreemd. Ik ben spiritueel. Ik ben spiritueel, ahaṁ brahmāsmi. Maar omdat ik de baas wilde spelen over de materiële natuur, heeft Kṛṣṇa me dit lichaam gegeven. Daiva-netreṇa (SB 3.31.1). Hij geeft je een lichaam. Hij geeft je het lichaam van Brahmā, Hij geeft je het lichaam van een mier - zoals je verlangt."
730721 - Lezing BG 01.26-27 - Londen