NL/BG 13.13: Difference between revisions

(Bhagavad-gita Compile Form edit)
 
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists)
 
Line 2: Line 2:
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 13| Hoofdstuk 13: Natuur, genieter en bewustzijn]]'''</div>
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 13| Hoofdstuk 13: Natuur, genieter en bewustzijn]]'''</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 13.8-12| BG 13.8-12]] '''[[NL/BG 13.8-12|BG 13.8-12]] - [[NL/BG 13.14|BG 13.14]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 13.14| BG 13.14]]</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 13.8-12| BG 13.8-12]] '''[[NL/BG 13.8-12|BG 13.8-12]] - [[NL/BG 13.14|BG 13.14]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 13.14| BG 13.14]]</div>
{{RandomImageRU}}
{{RandomImage|Dutch}}


==== VERS 13 ====
==== VERS 13 ====
<div class="devanagari">
:ज्ञेयं यत्तत्प्रवक्ष्यामि यज्ज्ञात्वामृतमश्नुते ।
:अनादिमत्परं ब्रह्म न सत्तन्नासदुच्यते ॥१३॥
</div>


<div class="verse">
<div class="verse">
:''jñeyaṁ yat tat pravakṣyāmi, yaj jñātvāmṛtam aśnute''
:jñeyaṁ yat tat pravakṣyāmi
:''anādi mat-paraṁ brahma, na sat tan nāsad ucyate''
:yaj jñātvāmṛtam aśnute
 
:anādi mat-paraṁ brahma
:na sat tan nāsad ucyate
</div>
</div>


Line 15: Line 21:


<div class="synonyms">
<div class="synonyms">
jñeyam — het kenbare; yat — wat; tat — dat; pravakṣyāmi — Ik zal nu uitleggen; yat — welke; jñātvā — kennend; amṛtam — nectar; aśnute — men proeft; anādi — beginloos; mat-param — ondergeschikt aan Mij; brahma — het spirituele; na — evenmin; sat — oorzaak; tat — dat; na — evenmin; asat — gevolg; ucyate — wordt genoemd.
''jñeyam'' — het kenbare; ''yat'' — wat; ''tat'' — dat; ''pravakṣyāmi'' — Ik zal nu uitleggen; ''yat'' — welke; ''jñātvā'' — kennend; ''amṛtam'' — nectar; ''aśnute'' — men proeft; ''anādi'' — beginloos; ''mat-param'' — ondergeschikt aan Mij; ''brahma'' — het spirituele; ''na'' — evenmin; ''sat'' — oorzaak; ''tat'' — dat; ''na'' — evenmin; ''asat'' — gevolg; ''ucyate'' — wordt genoemd.
</div>
</div>


Line 29: Line 35:
De Heer heeft uitleg gegeven over het veld van activiteiten en de kenner van het veld. Hij heeft ook het systeem uitgelegd waardoor de kenner van het veld van activiteiten kenbaar wordt. Nu begint Hij het kenbare uit te leggen, beginnend met de ziel en dan de Superziel.
De Heer heeft uitleg gegeven over het veld van activiteiten en de kenner van het veld. Hij heeft ook het systeem uitgelegd waardoor de kenner van het veld van activiteiten kenbaar wordt. Nu begint Hij het kenbare uit te leggen, beginnend met de ziel en dan de Superziel.


Door kennis over de kenner te bezitten, dus zowel over de ziel als over de Superziel, kan men de nectar van het leven proeven. In het tweede hoofdstuk werd uitgelegd dat het levend wezen eeuwig is; dit wordt ook hier bevestigd. De jīva is niet op een bepaalde datum geboren. Men kan evenmin de geschiedenis van de verschijning van de jīvātmā uit de Allerhoogste Heer natrekken. Daarom is ze zonder begin. De Vedische literatuur bevestigt dit: na jāyate mriyate vā vipaścit (Kaṭha Upaniṣad 1.2.18). De kenner van het lichaam wordt nooit geboren, sterft nooit en is vol kennis.
Door kennis over de kenner te bezitten, dus zowel over de ziel als over de Superziel, kan men de nectar van het leven proeven. In het tweede hoofdstuk werd uitgelegd dat het levend wezen eeuwig is; dit wordt ook hier bevestigd. De ''jīva'' is niet op een bepaalde datum geboren. Men kan evenmin de geschiedenis van de verschijning van de ''jīvātmā'' uit de Allerhoogste Heer natrekken. Daarom is ze zonder begin. De Vedische literatuur bevestigt dit: ''na jāyate mriyate vā vipaścit'' (''Kaṭha Upaniṣad'' 1.2.18). De kenner van het lichaam wordt nooit geboren, sterft nooit en is vol kennis.


Over de Allerhoogste Heer in Zijn vorm als de Superziel zegt de Vedische literatuur dat Hij pradhāna-kṣetrajña-patir guṇeśaḥ is (Śvetāśvatara Upaniṣad 6.16), de voornaamste kenner van het lichaam en de meester van de drie hoedanigheden van de materiële natuur. In de smṛti wordt gezegd: dāsa-bhūto harer eva nānyasyaiva kadācana. De levende wezens staan eeuwig in dienst van de Allerhoogste Heer. Heer Caitanya bevestigt dit in Zijn filosofie. De beschrijving van Brahman waarvan in dit vers sprake is, heeft daarom betrekking op de individuele ziel. Wanneer het woord ‘Brahman’ betrekking heeft op het levend wezen, dan betekent dit dat het vijñāna-brahma is en dat het onderscheiden is van ānanda-brahma. Ānanda-brahma is het Allerhoogste Brahman, de Persoonlijkheid Gods.
Over de Allerhoogste Heer in Zijn vorm als de Superziel zegt de Vedische literatuur dat Hij ''pradhāna-kṣetrajña-patir guṇeśaḥ'' is (''Śvetāśvatara Upaniṣad'' 6.16), de voornaamste kenner van het lichaam en de meester van de drie hoedanigheden van de materiële natuur. In de ''smṛti'' wordt gezegd: ''dāsa-bhūto harer eva nānyasyaiva kadācana''. De levende wezens staan eeuwig in dienst van de Allerhoogste Heer. Heer Caitanya bevestigt dit in Zijn filosofie. De beschrijving van Brahman waarvan in dit vers sprake is, heeft daarom betrekking op de individuele ziel. Wanneer het woord ‘Brahman’ betrekking heeft op het levend wezen, dan betekent dit dat het ''vijñāna-brahma'' is en dat het onderscheiden is van ''ānanda-brahma''. ''Ānanda-brahma'' is het Allerhoogste Brahman, de Persoonlijkheid Gods.
</div>
</div>



Latest revision as of 11:54, 28 June 2018

Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda


VERS 13

ज्ञेयं यत्तत्प्रवक्ष्यामि यज्ज्ञात्वामृतमश्नुते ।
अनादिमत्परं ब्रह्म न सत्तन्नासदुच्यते ॥१३॥
jñeyaṁ yat tat pravakṣyāmi
yaj jñātvāmṛtam aśnute
anādi mat-paraṁ brahma
na sat tan nāsad ucyate

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

jñeyam — het kenbare; yat — wat; tat — dat; pravakṣyāmi — Ik zal nu uitleggen; yat — welke; jñātvā — kennend; amṛtam — nectar; aśnute — men proeft; anādi — beginloos; mat-param — ondergeschikt aan Mij; brahma — het spirituele; na — evenmin; sat — oorzaak; tat — dat; na — evenmin; asat — gevolg; ucyate — wordt genoemd.

VERTALING

Ik zal je nu het kenbare uitleggen en wanneer je dat eenmaal kent, zul je het eeuwige ervaren. Brahman, dat spiritueel is, zonder begin en ondergeschikt aan Mij, is ontstegen aan de oorzaak en gevolg van de materiële wereld.

COMMENTAAR

De Heer heeft uitleg gegeven over het veld van activiteiten en de kenner van het veld. Hij heeft ook het systeem uitgelegd waardoor de kenner van het veld van activiteiten kenbaar wordt. Nu begint Hij het kenbare uit te leggen, beginnend met de ziel en dan de Superziel.

Door kennis over de kenner te bezitten, dus zowel over de ziel als over de Superziel, kan men de nectar van het leven proeven. In het tweede hoofdstuk werd uitgelegd dat het levend wezen eeuwig is; dit wordt ook hier bevestigd. De jīva is niet op een bepaalde datum geboren. Men kan evenmin de geschiedenis van de verschijning van de jīvātmā uit de Allerhoogste Heer natrekken. Daarom is ze zonder begin. De Vedische literatuur bevestigt dit: na jāyate mriyate vā vipaścit (Kaṭha Upaniṣad 1.2.18). De kenner van het lichaam wordt nooit geboren, sterft nooit en is vol kennis.

Over de Allerhoogste Heer in Zijn vorm als de Superziel zegt de Vedische literatuur dat Hij pradhāna-kṣetrajña-patir guṇeśaḥ is (Śvetāśvatara Upaniṣad 6.16), de voornaamste kenner van het lichaam en de meester van de drie hoedanigheden van de materiële natuur. In de smṛti wordt gezegd: dāsa-bhūto harer eva nānyasyaiva kadācana. De levende wezens staan eeuwig in dienst van de Allerhoogste Heer. Heer Caitanya bevestigt dit in Zijn filosofie. De beschrijving van Brahman waarvan in dit vers sprake is, heeft daarom betrekking op de individuele ziel. Wanneer het woord ‘Brahman’ betrekking heeft op het levend wezen, dan betekent dit dat het vijñāna-brahma is en dat het onderscheiden is van ānanda-brahma. Ānanda-brahma is het Allerhoogste Brahman, de Persoonlijkheid Gods.