NL/BG 3.43: Difference between revisions

(Created page with "N43 <div style="float:left">'''Bhagavad-gītā zoals ze is - NL/BG 3| Hoofdstuk 3: Karma-...")
 
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists)
 
Line 1: Line 1:
[[Category:NL/Bhagavad-gītā - Hoofdstuk 3|N43]]
[[Category:NL/Bhagavad-gītā - Hoofdstuk 3|N43]]
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gita zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 3| Hoofdstuk 3: Karma-Yoga]]'''</div>
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 3| Hoofdstuk 3: Karma-Yoga]]'''</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 3.42| BG 3.42]] '''[[NL/BG 3.42|BG 3.42]] - [[NL/BG 4.1|BG 4.1]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 4.1| BG 4.1]]</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 3.42| BG 3.42]] '''[[NL/BG 3.42|BG 3.42]] - [[NL/BG 4.1|BG 4.1]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 4.1| BG 4.1]]</div>
{{RandomImageRU}}
{{RandomImage|Dutch}}


==== TEXT 43 ====
==== VERS 43 ====
 
<div class="devanagari">
:एवं बुद्धेः परं बुद्ध्वा संस्तभ्यात्मानमात्मना ।
:जहि शत्रुं महाबाहो कामरूपं दुरासदम् ॥४३॥
</div>


<div class="verse">
<div class="verse">
:''evaṁ buddheḥ paraṁ buddhvā, saṁstabhyātmānam ātmanā''
:evaṁ buddheḥ paraṁ buddhvā
:''jahi śatruṁ mahā-bāho, kāma-rūpaṁ durāsadam''
:saṁstabhyātmānam ātmanā
 
:jahi śatruṁ mahā-bāho
:kāma-rūpaṁ durāsadam
</div>
</div>


==== Synoniemen ====
==== WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN ====


<div class="synonyms">
<div class="synonyms">
evam — zo; buddheḥ — aan intelligentie; param — hoger; buddhvā — wetend; saṁstabhya — door te beheersen; ātmānam — de geest; ātma-nā — door een zorgvuldige intelligentie; jahi — overwin; śatrum — de vijand; mahā-bāho — o sterkgearmde; kāma-rūpam — in de vorm van lust; durāsadam — geducht.
''evam'' — zo; ''buddheḥ'' — aan intelligentie; ''param'' — hoger; ''buddhvā'' — wetend; ''saṁstabhya'' — door te beheersen; ''ātmānam'' — de geest; ''ātma-nā'' — door een zorgvuldige intelligentie; ''jahi'' — overwin; ''śatrum'' — de vijand; ''mahā-bāho'' — o sterk-gearmde; ''kāma-rūpam'' — in de vorm van lust; ''durāsadam'' — geducht.
</div>
</div>


==== Vertaling ====
==== VERTALING ====


<div class="translation">
<div class="translation">
Wanneer men weet dat men transcendentaal is aan de materiële zintuigen, geest en intelligentie, o sterkgearmde Arjuna, dan moet men de geest met een zorgvuldige, spirituele intelligentie [Kṛṣṇa-bewustzijn] beheersen en zo — door spirituele kracht — deze onverzadigbare vijand, genaamd lust, overwinnen.
Wanneer men weet dat men transcendentaal is aan de materiële zintuigen, geest en intelligentie, o sterk-gearmde Arjuna, dan moet men de geest met een zorgvuldige, spirituele intelligentie [Kṛṣṇa-bewustzijn] beheersen en zo — door spirituele kracht — deze onverzadigbare vijand, genaamd lust, overwinnen.
</div>
</div>


==== Commentaar ====
==== COMMENTAAR ====


<div class="purport">
<div class="purport">
Dit derde hoofdstuk van de Bhagavad-gītā leidt iemand op een afdoende manier naar Kṛṣṇa-bewustzijn door te laten zien dat men zich ervan bewust moet zijn dat men de eeuwige dienaar van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is, zonder de onpersoonlijke leegte als het uiteindelijke doel te beschouwen. In het materiële bestaan wordt iemand onvermijdelijk beïnvloed door lust en een verlangen om de rijkdommen van de materiële natuur te beheersen. Het verlangen naar heerschappij en zinsbevrediging is de grootste vijand van de geconditioneerde ziel, maar door de kracht van het Kṛṣṇa-bewustzijn kan men de materiële zintuigen, geest en intelligentie beheersen. Men mag niet zomaar zijn activiteiten en voorgeschreven plichten opgeven, maar door geleidelijk aan vooruitgang te maken in Kṛṣṇa-bewustzijn, kan men in een transcendentale positie komen zonder beïnvloed te worden door de materiële zintuigen en geest; dit door een vastberaden intelligentie die gericht is op iemands zuivere identiteit. Dat is de conclusie van dit hoofdstuk.
Dit derde hoofdstuk van de ''Bhagavad-gītā'' leidt iemand op een afdoende manier naar Kṛṣṇa-bewustzijn door te laten zien dat men zich ervan bewust moet zijn dat men de eeuwige dienaar van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is, zonder de onpersoonlijke leegte als het uiteindelijke doel te beschouwen. In het materiële bestaan wordt iemand onvermijdelijk beïnvloed door lust en een verlangen om de rijkdommen van de materiële natuur te beheersen. Het verlangen naar heerschappij en zinsbevrediging is de grootste vijand van de geconditioneerde ziel, maar door de kracht van het Kṛṣṇa-bewustzijn kan men de materiële zintuigen, geest en intelligentie beheersen. Men mag niet zomaar zijn activiteiten en voorgeschreven plichten opgeven, maar door geleidelijk aan vooruitgang te maken in Kṛṣṇa-bewustzijn, kan men in een transcendentale positie komen zonder beïnvloed te worden door de materiële zintuigen en geest; dit door een vastberaden intelligentie die gericht is op iemands zuivere identiteit. Dat is de conclusie van dit hoofdstuk.  
 
In het onvolwassen stadium van het materiële bestaan kunnen filosofische speculaties en kunstmatige pogingen om de zintuigen te beheersen door het zogenaamd beoefenen van yogahoudingen, iemand nooit helpen om tot spiritueel leven te komen. Men moet door een hogere intelligentie worden getraind in Kṛṣṇa-bewustzijn.
In het onvolwassen stadium van het materiële bestaan kunnen filosofische speculaties en kunstmatige pogingen om de zintuigen te beheersen door het zogenaamd beoefenen van yogahoudingen, iemand nooit helpen om tot spiritueel leven te komen. Men moet door een hogere intelligentie worden getraind in Kṛṣṇa-bewustzijn.



Latest revision as of 12:49, 28 June 2018

Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda


VERS 43

एवं बुद्धेः परं बुद्ध्वा संस्तभ्यात्मानमात्मना ।
जहि शत्रुं महाबाहो कामरूपं दुरासदम् ॥४३॥
evaṁ buddheḥ paraṁ buddhvā
saṁstabhyātmānam ātmanā
jahi śatruṁ mahā-bāho
kāma-rūpaṁ durāsadam

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

evam — zo; buddheḥ — aan intelligentie; param — hoger; buddhvā — wetend; saṁstabhya — door te beheersen; ātmānam — de geest; ātma-nā — door een zorgvuldige intelligentie; jahi — overwin; śatrum — de vijand; mahā-bāho — o sterk-gearmde; kāma-rūpam — in de vorm van lust; durāsadam — geducht.

VERTALING

Wanneer men weet dat men transcendentaal is aan de materiële zintuigen, geest en intelligentie, o sterk-gearmde Arjuna, dan moet men de geest met een zorgvuldige, spirituele intelligentie [Kṛṣṇa-bewustzijn] beheersen en zo — door spirituele kracht — deze onverzadigbare vijand, genaamd lust, overwinnen.

COMMENTAAR

Dit derde hoofdstuk van de Bhagavad-gītā leidt iemand op een afdoende manier naar Kṛṣṇa-bewustzijn door te laten zien dat men zich ervan bewust moet zijn dat men de eeuwige dienaar van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is, zonder de onpersoonlijke leegte als het uiteindelijke doel te beschouwen. In het materiële bestaan wordt iemand onvermijdelijk beïnvloed door lust en een verlangen om de rijkdommen van de materiële natuur te beheersen. Het verlangen naar heerschappij en zinsbevrediging is de grootste vijand van de geconditioneerde ziel, maar door de kracht van het Kṛṣṇa-bewustzijn kan men de materiële zintuigen, geest en intelligentie beheersen. Men mag niet zomaar zijn activiteiten en voorgeschreven plichten opgeven, maar door geleidelijk aan vooruitgang te maken in Kṛṣṇa-bewustzijn, kan men in een transcendentale positie komen zonder beïnvloed te worden door de materiële zintuigen en geest; dit door een vastberaden intelligentie die gericht is op iemands zuivere identiteit. Dat is de conclusie van dit hoofdstuk.

In het onvolwassen stadium van het materiële bestaan kunnen filosofische speculaties en kunstmatige pogingen om de zintuigen te beheersen door het zogenaamd beoefenen van yogahoudingen, iemand nooit helpen om tot spiritueel leven te komen. Men moet door een hogere intelligentie worden getraind in Kṛṣṇa-bewustzijn.

Zo eindigen de commentaren van Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda bij het derde hoofdstuk van Śrīmad Bhagavad-gītā, getiteld ‘Karma-yoga’ over het uitvoeren van voorgeschreven plicht in Kṛṣṇa-bewustzijn.