NL/BG 7.28: Difference between revisions

(Bhagavad-gita Compile Form edit)
 
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists)
 
Line 2: Line 2:
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 7| Hoofdstuk 7: Kennis van de Absolute]]'''</div>
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 7| Hoofdstuk 7: Kennis van de Absolute]]'''</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 7.27| BG 7.27]] '''[[NL/BG 7.27|BG 7.27]] - [[NL/BG 7.29|BG 7.29]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 7.29| BG 7.29]]</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 7.27| BG 7.27]] '''[[NL/BG 7.27|BG 7.27]] - [[NL/BG 7.29|BG 7.29]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 7.29| BG 7.29]]</div>
{{RandomImageRU}}
{{RandomImage|Dutch}}


==== VERS 28 ====
==== VERS 28 ====
<div class="devanagari">
:येषां त्वन्तगतं पापं जनानां पुण्यकर्मणाम् ।
:ते द्वन्द्वमोहनिर्मुक्ता भजन्ते मां दृढव्रताः ॥२८॥
</div>


<div class="verse">
<div class="verse">
:''yeṣāṁ tv anta-gataṁ pāpaṁ, janānāṁ puṇya-karmaṇām''
:yeṣāṁ tv anta-gataṁ pāpaṁ
:''te dvandva-moha-nirmuktā, bhajante māṁ dṛḍha-vratāḥ''
:janānāṁ puṇya-karmaṇām
 
:te dvandva-moha-nirmuktā
:bhajante māṁ dṛḍha-vratāḥ
</div>
</div>


Line 15: Line 21:


<div class="synonyms">
<div class="synonyms">
yeṣām — van wie; tu — maar; anta-gatam — volledig uitgeroeid; pāpam — zonde; janānām — van de personen; puṇya — vrome; karmaṇām — van wie de vroegere activiteiten; te — zij; dvandva — van dualiteit; moha — verblinding; nirmuktāḥ — vrij van; bhajante — verrichten devotionele dienst; mām — aan Mij; dṛḍha-vratāḥ — met vastberadenheid.
''yeṣām'' — van wie; ''tu'' — maar; ''anta-gatam'' — volledig uitgeroeid; ''pāpam'' — zonde; ''janānām'' — van de personen; ''puṇya'' — vrome; ''karmaṇām'' — van wie de vroegere activiteiten; ''te'' — zij; ''dvandva'' — van dualiteit; ''moha'' — verblinding; ''nirmuktāḥ'' — vrij van; ''bhajante'' — verrichten devotionele dienst; ''mām'' — aan Mij; ''dṛḍha-vratāḥ'' — met vastberadenheid.
</div>
</div>


Line 29: Line 35:
In dit vers worden de personen genoemd die ervoor in aanmerking komen om naar het transcendentale niveau verheven te worden. Voor hen die zondig, atheïstisch, dwaas en onbetrouwbaar zijn, is het heel moeilijk om uit te stijgen boven de dualiteit van verlangen en haat. Alleen zij die hun levens hebben doorgebracht met het volgen van religieuze principes, die vroom gehandeld hebben en de karmische reacties op hun zonden overwonnen hebben, kunnen devotionele dienst aanvaarden en geleidelijk aan tot het niveau van zuivere kennis van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods komen. Geleidelijk aan kunnen ze dan beginnen om met volledige concentratie op de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods te mediteren. Dat is het proces om het spirituele niveau te bereiken.
In dit vers worden de personen genoemd die ervoor in aanmerking komen om naar het transcendentale niveau verheven te worden. Voor hen die zondig, atheïstisch, dwaas en onbetrouwbaar zijn, is het heel moeilijk om uit te stijgen boven de dualiteit van verlangen en haat. Alleen zij die hun levens hebben doorgebracht met het volgen van religieuze principes, die vroom gehandeld hebben en de karmische reacties op hun zonden overwonnen hebben, kunnen devotionele dienst aanvaarden en geleidelijk aan tot het niveau van zuivere kennis van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods komen. Geleidelijk aan kunnen ze dan beginnen om met volledige concentratie op de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods te mediteren. Dat is het proces om het spirituele niveau te bereiken.


Deze verheffing in Kṛṣṇa-bewustzijn is mogelijk wanneer men met zuivere toegewijden omgaat, want in het gezelschap van grote toegewijden kan men bevrijd worden van verblinding. In het Śrīmad-Bhāgavatam (5.5.2) wordt gesteld dat als men werkelijk bevrijd wil worden, men de toegewijden moet dienen (mahat-sevāṁ dvāram āhur vimukteḥ); iemand die daarentegen met materialistische mensen omgaat, bevindt zich op het pad naar de duisterste regionen van het bestaan (tamo-dvāraṁ yoṣitāṁ saṅgi-saṅgam). De toegewijden van de Heer reizen over deze hele wereld enkel en alleen om de geconditioneerde zielen uit hun waan te halen. De impersonalisten weten niet dat het vergeten van hun wezenlijke positie als ondergeschikte van de Allerhoogste Heer de grootste schending van Gods wet is. Tenzij iemand in zijn eigen wezenlijke positie hersteld is, kan hij onmogelijk de Allerhoogste Persoonlijkheid begrijpen of met vastberadenheid volledig opgaan in transcendentale liefdedienst aan Hem.
Deze verheffing in Kṛṣṇa-bewustzijn is mogelijk wanneer men met zuivere toegewijden omgaat, want in het gezelschap van grote toegewijden kan men bevrijd worden van verblinding. In het ''Śrīmad-Bhāgavatam'' (5.5.2) wordt gesteld dat als men werkelijk bevrijd wil worden, men de toegewijden moet dienen (''mahat-sevāṁ dvāram āhur vimukteḥ''); iemand die daarentegen met materialistische mensen omgaat, bevindt zich op het pad naar de duisterste regionen van het bestaan (''tamo-dvāraṁ yoṣitāṁ saṅgi-saṅgam''). De toegewijden van de Heer reizen over deze hele wereld enkel en alleen om de geconditioneerde zielen uit hun waan te halen. De impersonalisten weten niet dat het vergeten van hun wezenlijke positie als ondergeschikte van de Allerhoogste Heer de grootste schending van Gods wet is. Tenzij iemand in zijn eigen wezenlijke positie hersteld is, kan hij onmogelijk de Allerhoogste Persoonlijkheid begrijpen of met vastberadenheid volledig opgaan in transcendentale liefdedienst aan Hem.
</div>
</div>



Latest revision as of 13:22, 28 June 2018

Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda


VERS 28

येषां त्वन्तगतं पापं जनानां पुण्यकर्मणाम् ।
ते द्वन्द्वमोहनिर्मुक्ता भजन्ते मां दृढव्रताः ॥२८॥
yeṣāṁ tv anta-gataṁ pāpaṁ
janānāṁ puṇya-karmaṇām
te dvandva-moha-nirmuktā
bhajante māṁ dṛḍha-vratāḥ

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

yeṣām — van wie; tu — maar; anta-gatam — volledig uitgeroeid; pāpam — zonde; janānām — van de personen; puṇya — vrome; karmaṇām — van wie de vroegere activiteiten; te — zij; dvandva — van dualiteit; moha — verblinding; nirmuktāḥ — vrij van; bhajante — verrichten devotionele dienst; mām — aan Mij; dṛḍha-vratāḥ — met vastberadenheid.

VERTALING

Zij die in vorige levens en in dit leven vroom gehandeld hebben en van wie de zondige activiteiten volledig zijn vernietigd, worden bevrijd van de dualiteiten van verblinding, waarna ze Mij vastberaden dienen.

COMMENTAAR

In dit vers worden de personen genoemd die ervoor in aanmerking komen om naar het transcendentale niveau verheven te worden. Voor hen die zondig, atheïstisch, dwaas en onbetrouwbaar zijn, is het heel moeilijk om uit te stijgen boven de dualiteit van verlangen en haat. Alleen zij die hun levens hebben doorgebracht met het volgen van religieuze principes, die vroom gehandeld hebben en de karmische reacties op hun zonden overwonnen hebben, kunnen devotionele dienst aanvaarden en geleidelijk aan tot het niveau van zuivere kennis van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods komen. Geleidelijk aan kunnen ze dan beginnen om met volledige concentratie op de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods te mediteren. Dat is het proces om het spirituele niveau te bereiken.

Deze verheffing in Kṛṣṇa-bewustzijn is mogelijk wanneer men met zuivere toegewijden omgaat, want in het gezelschap van grote toegewijden kan men bevrijd worden van verblinding. In het Śrīmad-Bhāgavatam (5.5.2) wordt gesteld dat als men werkelijk bevrijd wil worden, men de toegewijden moet dienen (mahat-sevāṁ dvāram āhur vimukteḥ); iemand die daarentegen met materialistische mensen omgaat, bevindt zich op het pad naar de duisterste regionen van het bestaan (tamo-dvāraṁ yoṣitāṁ saṅgi-saṅgam). De toegewijden van de Heer reizen over deze hele wereld enkel en alleen om de geconditioneerde zielen uit hun waan te halen. De impersonalisten weten niet dat het vergeten van hun wezenlijke positie als ondergeschikte van de Allerhoogste Heer de grootste schending van Gods wet is. Tenzij iemand in zijn eigen wezenlijke positie hersteld is, kan hij onmogelijk de Allerhoogste Persoonlijkheid begrijpen of met vastberadenheid volledig opgaan in transcendentale liefdedienst aan Hem.