NL/Prabhupada 0148 - Wij zijn essentieel onderdeel van God: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0148 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1976 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
m (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,15}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in India]]
[[Category:NL-Quotes - in India]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0147 - Normale rijst wordt niet superieure rijst genoemd|0147|NL/Prabhupada 0149 - Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging betekent de Allerhoogste Vader vinden|0149}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|w4mwOt_MvRI|We Zijn Deel En Onderdeel Van God - Prabhupāda 0148}}
{{youtube_right|mZ4hqfxNiT8|Wij zijn essentieel onderdeel van God<br /> - Prabhupāda 0148}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/760102SB.MAD_clip2.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/760102SB.MAD_clip2.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->     
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->     
Dat is dharma. Sambandha, abhidheya, prayojana, deze drie zaken. De volledige Veda's zijn onderverdeeld in drie staten. Sambandha, onze verbinding met God. Dat heet sambandha. En dan abhidheya. Volgens die relatie moeten we handelen. Dat heet abhidheya. En waarom handelen we? Omdat we een doel in ons leven hebben, om het doel van het leven te bereiken. Dus wat is het doel van het leven? Het doel van het leven is om terug te gaan naar huis, terug naar God. Dat is het doel van het leven. Wij zijn een essentieel onderdeel van God. God is sanātana en Hij heeft Zijn eigen verblijfplaats, sanātana. Paras tasmāt tu bhāvo 'nyo' vyakto 'vyaktāt sanātanaḥ ([[Vanisource:BG 8.20|BG 8.20]]). Er is een plaats die steeds bestaan heeft. De materiële wereld, zal niet altijd bestaan. Het is bhūtvā bhūtvā pralīyate ([[Vanisource:BG 8.19|BG 8.19]]). Het manifesteert zich op een bepaalde datum. Net zoals jouw lichaam en mijn lichaam, het wordt gemanifesteerd op een bepaalde datum. Het zal blijven voor een bepaalde tijd. Het zal groeien. Het zal wat bijproducten leveren. Dan worden we oud, slinkende, en vervolgens is het gedaan. Dit wordt ṣaḍ-vikāra genoemd. Van alles wat materieel is. Maar er is een andere natuur waar er geen ṣaḍ-vikāra is. Deze is eeuwig. Dus dat wordt sanātana-dhāma genoemd. En de jivas, wij levende wezens, we worden ook beschreven als eeuwig. Na hanyate hanyamāne śarīre ([[Vanisource:BG 2.20|BG 2.20]]). En de Heer is ook aan de orde als sanātana. Dus onze werkelijke situatie is dat we sanātana zijn, Kṛṣṇa sanātana, en Kṛṣṇa heeft Zijn verblijf, sanātana. Wanneer we teruggaan naar die sanātana-dhāma en leven met de opperste sanātana, Kṛṣṇa ... En we zijn ook sanātana. Het proces waarbij we dit hoogste doel van het leven kunnen bereiken, dat sanātana-dharma wordt genoemd. We voeren hier sanātana-dharma uit. Dus sanātana-dharma en deze bhāgavata-dharma, dezelfde zaak. Bhāgavata, Bhagavān. Van het woord Bhagavān, is bhāgavata gekomen. Dus deze bhāgavata-dharma is beschreven door Sri Caitanya Mahāprabhu. Hij zegt, jīvera svarūpa haya nitya kṛṣṇa dāsa (Cc. Madhya 20.108-109). Wij zijn eeuwige dienaren van Kṛṣṇa. Zo is het. Maar op dit moment, met onze materiële verbinding, in plaats van de dienaar van God of Kṛṣṇa te worden, zijn we dienaren van zoveel andere zaken geworden, māyā, en daarom lijden we. We zijn niet tevreden. Het kan niet zijn. Het past niet. Net wanneer je een schroef uit een machine haalt. Als de schroef op een of andere manier naar beneden valt, heeft ze geen waarde. Maar diezelfde schroef, wanneer je hem aan de machine schroeft, of de machine werkt niet, bij gebrek aan een schroef, is hij in verstoorde conditie, dus je neemt diezelfde schroef en schroeft ze er terug op, en de machine werkt, en de schroef wordt zeer waardevol. Dus we zijn een essentieel onderdeel van god, Kṛṣṇa. Mamaivāṁśo jīva-bhūtaḥ ([[Vanisource:BG 15.7|BG 15.7]]), zegt Hij, Kṛṣṇa. Dus we zijn nu gescheiden. We zijn naar beneden gevallen. Een ander voorbeeld is net als een groot vuur en kleine vonken. De kleine vonk is ook vuur zolang ze bij het vuur is. En als op een of andere manier de vonken naar beneden vallen uit het vuur, dan doven ze. Er is geen vuur meer. Maar als je ze weer opneemt en ze in het vuur zet, wordt het weer een vonk. Dus onze positie is net zo. Op een of andere manier, zijn we in deze materiële wereld terechtgekomen. Hoewel we een klein deeltje zijn, afzonderlijke deeltjes van de Allerhoogste Heer, maar omdat we in deze materiële wereld terechtgekomen zijn waarin we onze relatie met God zijn vergeten, en onze ... Manaḥ-ṣaṣṭhānīndriyāṇi prakṛti-sthāni karṣati ([[Vanisource:BG 15.7|BG 15.7]]). Worstelen we tegen de wetten van de materiële wereld, zoveel andere dingen. Ook hier dienen we omdat we eeuwig dienaren zijn. Maar omdat we de dienst van de Allerhoogste Heer hebben opgegeven, en we zoveel andere zaken dienen. Maar niemand is tevreden, net zoals de eervolle justitie zegt dat niemand tevreden is. Dat is een feit. Het kan niet worden voldaan. Het kan niet worden voldaan, omdat we grondwettelijk dienaar zijn van God, maar we zijn geplaatst in deze materiële wereld om zo veel andere zaken te dienen die niet juist zijn. Daarom creëren we plannen van dienst. Dat noemt men mentaal brouwsel. Manaḥ-ṣaṣṭhānīndriyāṇi prakṛti-sthāni karṣati ([[Vanisource:BG 15.7|BG 15.7]]). Een strijd, het is een strijd.
Dat is dharma. Sambandha, abhidheya, prayojana, deze drie zaken. De hele Veda's zijn verdeeld in drie stappen. Sambandha, wat is onze verbinding met God. Dat heet sambandha. En dan abhidheya. Volgens die relatie moeten we handelen. Dat heet abhidheya. En waarom handelen we? Omdat we een doel in ons leven hebben, om dat doel in het leven te bereiken. Dus wat is het doel van het leven? Het doel van het leven is om terug te gaan naar huis, terug naar God. Dat is het doel van het leven. Wij zijn een essentieel onderdeel van God. God is sanātana en Hij heeft Zijn eigen verblijfplaats, sanātana. Paras tasmāt tu bhāvo 'nyo' vyakto 'vyaktāt sanātanaḥ ([[NL/BG 8.20|BG 8.20]]). Er is een plaats die altijd bestaat. De materiële wereld zal niet altijd bestaan. Het is bhūtvā bhūtvā pralīyate ([[NL/BG 8.19|BG 8.19]]). Het is gemanifesteerd op een bepaalde datum. Net zoals jouw lichaam en mijn lichaam, het is gemanifesteerd op een bepaalde datum. Het zal blijven voor een bepaalde tijd. Het zal groeien. Het zal wat bijproducten leveren. Dan worden we oud, slinken en dan is het gedaan. Dit wordt ṣaḍ-vikāra genoemd. Van alles dat materieel is. Maar er is een andere natuur waar er geen ṣaḍ-vikāra is. Deze is eeuwig. Dus dat wordt sanātana-dhāma genoemd. En de jīvas, wij levende wezens, wij worden ook beschreven als eeuwig. Na hanyate hanyamāne śarīre ([[NL/BG 2.20|BG 2.20]]). En de Heer is ook aangesproken als sanātana. Dus onze werkelijke situatie is dat we sanātana zijn, Kṛṣṇa is sanātana, en Kṛṣṇa heeft Zijn verblijf; sanātana. Wanneer we teruggaan naar die sanātana-dhāma en leven met de opperste sanātana, Kṛṣṇa ... En wij zijn ook sanātana. Het proces waarmee we dit hoogste doel van het leven kunnen bereiken heet sanātana-dharma. We voeren hier sanātana-dharma uit. Dus sanātana-dharma en deze bhāgavata-dharma, hetzelfde ding. Bhāgavata, Bhagavān. Van het woord Bhagavān, is bhāgavata gekomen. Dus deze bhāgavata-dharma is beschreven door Śrī Caitanya Mahāprabhu. Hij zegt; jīvera svarūpa haya nitya kṛṣṇa dāsa (Cc. Madhya 20.108-109). Wij zijn eeuwige dienaren van Kṛṣṇa. Zo is het. Maar op dit moment, met onze materiële verbinding, in plaats van de dienaar van God of Kṛṣṇa te worden, zijn we dienaren van zoveel andere dingen geworden, māyā, en daarom lijden we. We zijn niet tevreden. Het kan niet zijn. Het past niet. Net wanneer je een schroef uit een machine haalt. Als de schroef op een of andere manier naar beneden valt, heeft die geen waarde. Maar diezelfde schroef, wanneer je die aan de machine schroeft, of de machine werkt niet door gebrek aan een schroef, hij is in gestoorde conditie, dus je neemt diezelfde schroef en schroeft die er terug op, en de machine werkt, en de schroef wordt heel waardevol. Dus we zijn een essentieel onderdeel van God, Kṛṣṇa. Kṛṣṇa zegt; Mamaivāṁśo jīva-bhūtaḥ. ([[NL/BG 15.7|BG 15.7]]) Dus nu zijn we gescheiden. We zijn naar beneden gevallen. Een ander voorbeeld is net als een groot vuur en kleine vonken. De kleine vonk is ook vuur zolang ze bij het vuur is. En als op een of andere manier de vonken naar beneden vallen uit het vuur, dan doven ze. Er is geen vuur eigenschap meer. Maar als je ze weer oppakt en in het vuur zet, wordt het weer een vonk. Dus onze positie is net zo. Op een of andere manier zijn we naar deze materiële wereld gekomen. Hoewel we een klein deeltje zijn, afzonderlijke deeltjes van de Allerhoogste Heer, maar omdat we in deze materiële wereld zijn hebben we onze relatie met God vergeten, en onze ... Manaḥ-ṣaṣṭhānīndriyāṇi prakṛti-sthāni karṣati ([[NL/BG 15.7|BG 15.7]]). We worstelen tegen de wetten van de materiële wereld en zoveel andere dingen. Ook hier dienen we omdat we eeuwig dienaren zijn. Maar omdat we de dienst van de Allerhoogste Heer hebben opgegeven, zijn we zoveel andere dingen gaan dienen. Maar niemand is tevreden, zoals de eervolle rechter zei dat niemand tevreden is. Dat is een feit. Het kan niet tevreden stellen. Het kan niet tevreden stellen omdat we per definitie dienaar zijn van God, maar we zijn geplaatst in deze materiële wereld om zo veel andere zaken te dienen die niet juist zijn. Daarom maken we plannen om te dienen. Dat noemt men mentale brouwsels. Manaḥ-ṣaṣṭhānīndriyāṇi prakṛti-sthāni karṣati ([[NL/BG 15.7|BG 15.7]]). Een strijd, het is een strijd.
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 18:09, 1 October 2020



Lecture on SB 7.6.1 -- Madras, January 2, 1976

Dat is dharma. Sambandha, abhidheya, prayojana, deze drie zaken. De hele Veda's zijn verdeeld in drie stappen. Sambandha, wat is onze verbinding met God. Dat heet sambandha. En dan abhidheya. Volgens die relatie moeten we handelen. Dat heet abhidheya. En waarom handelen we? Omdat we een doel in ons leven hebben, om dat doel in het leven te bereiken. Dus wat is het doel van het leven? Het doel van het leven is om terug te gaan naar huis, terug naar God. Dat is het doel van het leven. Wij zijn een essentieel onderdeel van God. God is sanātana en Hij heeft Zijn eigen verblijfplaats, sanātana. Paras tasmāt tu bhāvo 'nyo' vyakto 'vyaktāt sanātanaḥ (BG 8.20). Er is een plaats die altijd bestaat. De materiële wereld zal niet altijd bestaan. Het is bhūtvā bhūtvā pralīyate (BG 8.19). Het is gemanifesteerd op een bepaalde datum. Net zoals jouw lichaam en mijn lichaam, het is gemanifesteerd op een bepaalde datum. Het zal blijven voor een bepaalde tijd. Het zal groeien. Het zal wat bijproducten leveren. Dan worden we oud, slinken en dan is het gedaan. Dit wordt ṣaḍ-vikāra genoemd. Van alles dat materieel is. Maar er is een andere natuur waar er geen ṣaḍ-vikāra is. Deze is eeuwig. Dus dat wordt sanātana-dhāma genoemd. En de jīvas, wij levende wezens, wij worden ook beschreven als eeuwig. Na hanyate hanyamāne śarīre (BG 2.20). En de Heer is ook aangesproken als sanātana. Dus onze werkelijke situatie is dat we sanātana zijn, Kṛṣṇa is sanātana, en Kṛṣṇa heeft Zijn verblijf; sanātana. Wanneer we teruggaan naar die sanātana-dhāma en leven met de opperste sanātana, Kṛṣṇa ... En wij zijn ook sanātana. Het proces waarmee we dit hoogste doel van het leven kunnen bereiken heet sanātana-dharma. We voeren hier sanātana-dharma uit. Dus sanātana-dharma en deze bhāgavata-dharma, hetzelfde ding. Bhāgavata, Bhagavān. Van het woord Bhagavān, is bhāgavata gekomen. Dus deze bhāgavata-dharma is beschreven door Śrī Caitanya Mahāprabhu. Hij zegt; jīvera svarūpa haya nitya kṛṣṇa dāsa (Cc. Madhya 20.108-109). Wij zijn eeuwige dienaren van Kṛṣṇa. Zo is het. Maar op dit moment, met onze materiële verbinding, in plaats van de dienaar van God of Kṛṣṇa te worden, zijn we dienaren van zoveel andere dingen geworden, māyā, en daarom lijden we. We zijn niet tevreden. Het kan niet zijn. Het past niet. Net wanneer je een schroef uit een machine haalt. Als de schroef op een of andere manier naar beneden valt, heeft die geen waarde. Maar diezelfde schroef, wanneer je die aan de machine schroeft, of de machine werkt niet door gebrek aan een schroef, hij is in gestoorde conditie, dus je neemt diezelfde schroef en schroeft die er terug op, en de machine werkt, en de schroef wordt heel waardevol. Dus we zijn een essentieel onderdeel van God, Kṛṣṇa. Kṛṣṇa zegt; Mamaivāṁśo jīva-bhūtaḥ. (BG 15.7) Dus nu zijn we gescheiden. We zijn naar beneden gevallen. Een ander voorbeeld is net als een groot vuur en kleine vonken. De kleine vonk is ook vuur zolang ze bij het vuur is. En als op een of andere manier de vonken naar beneden vallen uit het vuur, dan doven ze. Er is geen vuur eigenschap meer. Maar als je ze weer oppakt en in het vuur zet, wordt het weer een vonk. Dus onze positie is net zo. Op een of andere manier zijn we naar deze materiële wereld gekomen. Hoewel we een klein deeltje zijn, afzonderlijke deeltjes van de Allerhoogste Heer, maar omdat we in deze materiële wereld zijn hebben we onze relatie met God vergeten, en onze ... Manaḥ-ṣaṣṭhānīndriyāṇi prakṛti-sthāni karṣati (BG 15.7). We worstelen tegen de wetten van de materiële wereld en zoveel andere dingen. Ook hier dienen we omdat we eeuwig dienaren zijn. Maar omdat we de dienst van de Allerhoogste Heer hebben opgegeven, zijn we zoveel andere dingen gaan dienen. Maar niemand is tevreden, zoals de eervolle rechter zei dat niemand tevreden is. Dat is een feit. Het kan niet tevreden stellen. Het kan niet tevreden stellen omdat we per definitie dienaar zijn van God, maar we zijn geplaatst in deze materiële wereld om zo veel andere zaken te dienen die niet juist zijn. Daarom maken we plannen om te dienen. Dat noemt men mentale brouwsels. Manaḥ-ṣaṣṭhānīndriyāṇi prakṛti-sthāni karṣati (BG 15.7). Een strijd, het is een strijd.