NL/Prabhupada 0185 - We hoeven niet verstoord te worden door deze vluchtige interacties

Revision as of 00:31, 10 May 2015 by Rishab (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0185 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1975 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 3.26.35-36 -- Bombay, January 12, 1975

Kom niet vast te zitten in een systeem. Het systeem is vereist, mits je vooruitgang wilt boeken in de richting van realisatie van de Allerhoogste. Maar als je gewoon het systeem volgt en geen vooruitgang boekt richting realisatie van de Allerhoogste, dan is het volgens de Śrīmad-Bhāgavatam of volgens de Vedische versie, simpelweg arbeid van liefde. Het is ... Het heeft geen waarde. Daarom zegt Bhāgavata, "Dat is een eersteklas religie-systeem." Het maakt niet uit of je jezelf hindoe, moslim, christen of boeddha noemt. "Dat is eersteklasse religie die je helpt te vorderen in de realisatie van de Adhokṣaja." Adhokṣaja, een andere naam van Kṛṣṇa. Adhokṣaja betekent het onderwerp die je niet simpelweg kunt begrijpen door mentale speculatie of door empirische kennis, door het uitoefenen en door empirische kennis. Dat heet Adhokṣaja. Adhah-kṛtaṁ akṣajam jñānam yatra. Dus adhok ... We moeten die Adhokṣaja benaderen. Er zijn verschillende stadia van kennis: pratyakṣa, parokṣa, aparokṣa, adhokṣaja, aprākṛta. Dus we moeten de aprākṛta, transcendentale, boven de materiële natuur benaderen. Adhokṣaja is bijna dichterbij de lagere graad van kennis, pratyakṣa, parokṣāparokṣa. Zij zijn in de kanistha-adhikāra.

arcāyām eva haraye
pūjāṁ yaḥ śraddhayehate
na tad-bhakteṣu cānyeṣu
sa bhaktaḥ prākṛtaḥ smṛtaḥ
(SB 11.2.47)

Dus prākṛta fase is pratyakṣa kennis, directe waarneming en kennis ontvangen van paramparā. Pratyakṣa, parokṣa, dan aparokṣa, zelfrealisatie, dan adhokṣaja, aprākṛta. Dus Kṛṣṇa-bewustzijn is aprākṛta kennis. Het is het bovenste platform van het kennen van Kṛṣṇa, aprākṛta kennis. Dus zolang zijn we op de adhokṣaja kennis gefocused zijn, dat zijn de regulerende principes. We moeten de regulerende beginselen strikt opvolgen. En aprākṛta kennis is voor de Paramahamsa. Er is ... Dat wordt rāga-bhakti genoemd. In deze stadia, pratyakṣa, parokṣa, worden ze viddhi-bhakti genoemd. Maar zonder viddhi-bhakti, kan je het platform van rāga-bhakti niet bereiken, ondanks dat ons doel is. Raganuga, rāga-bhakti wordt uitgevoerd naar aanleiding van de voetafdrukken van de toegewijden in Vṛndāvana. Dat wordt rāga-bhakti genoemd. Persoonlijke metgezellen van Kṛṣṇa. Niet om direct persoonlijke metgezel van Kṛṣṇa te worden, maar door in de voetsporen van eeuwige metgezellen van Kṛṣṇa te lopen, kunnen we komen tot het stadium van rāga-bhakti. Dat wordt para-bhakti genoemd. Dat Para-bhakti is vereist.

brahma-bhūtaḥ prasannātmā
na śocati na kāṅkṣati
samaḥ sarveṣu bhūteṣu
mad-bhaktiṁ labhate parām
(BG 18.54)

Dus dit Kṛṣṇa-bewustzijn wordt geleidelijk ontwikkeld tot het stadium van rāga-bhakti of para-bhakti. Dan is het leven succesvol. Op die manier hoeven we niet gestoord te worden door deze etherische interacties. Zoals het hier wordt vermeld, mṛdutvaṁ kaṭhinatvaṁ ca śaityam uṣṇatvam eva ca. Wij zijn verontrust door deze zaken. Stel dat we op de vloer liggen. Het is kaṭhinatvam: het is erg moeilijk. Maar als we een kussen of een lekkere matras hebben, dat is mṛdutvam. Evenzo śītoṣṇa. Water, soms voelt het erg kil, koud, en soms is het erg warm. Het water is hetzelfde, volgens de verandering van etherische opstelling verandert het steeds in verschillende toestanden, andere toestanden. En het is de bron van pijn en genot op grond van dit voelen, de huid. De huid is voelen. Dus als we volledig begrijpen dat "ik ben niet dit lichaam," dat vereist besef, ātmānubhūti.

Hoe meer we worden gevordert in het spirituele bewustzijn, hoe meer we gesitueerd worden in ātma-stha. Dat wordt sthita-prajña genoemd. Dan zullen we niet verstoord worden. En we moeten oefenen om niet verstoord te worden door deze voorwaardelijke of etherische transformatie. We moeten. Omdat we niet thuishoren, als spirituele ziel, Aham brahmasmi, Ik behoor niet tot dit materiele arrangement, maar ik ben er gewend aan geworden, dus door praktijk moet ik naar een spirituele status komen. En tijdens de praktijk vereist het tolerantie. Dat heet bhajana, sādhana of tapasya, soberheid, boetedoening, tolerantie. De dingen die we niet zijn, hebben we op een of andere manier geïdentificeerd met zulke materiële zaken, en om nogmaals te oefenen, te komen naar het spirituele platform, die tolerantie wordt tapasya genoemd. Dit is de betekenis van tapasya. Tapah betekent pijn, om vrijwillig pijn te aanvaarden.