NL/Prabhupada 0363 - Iemand zal je vriend zijn en iemand zal je vijand zijn: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0363 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1976 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
m (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in India, Mayapur]]
[[Category:NL-Quotes - in India, Mayapur]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0362 - Zoals wij 12 GBC's hebben, vergelijkbaar heeft Krishna 12 GBC's|0362|NL/Prabhupada 0364 - Om geschikt te worden om terug naar huis, terug naar God te gaan, is niet zo gemakkelijk|0364}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|aBsNjLhe7zA|Iemand zal je vriend zijn, en iemand zal je vijand zijn<br />- Prabhupāda 0363}}
{{youtube_right|CvOZ4NEfJzI|Iemand zal je vriend zijn en iemand zal je vijand zijn<br />- Prabhupāda 0363}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/760224SB.MAY_clip.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/760224SB.MAY_clip.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
:yasmāt priya apriya-viyoga-saṁyoga-janma-
:''yasmāt priya apriya-viyoga-saṁyoga-janma-''
:śokāgninā sakala-yoniṣu dahyamānaḥ
:''śokāgninā sakala-yoniṣu dahyamānaḥ''
:duḥkhauṣadhaṁ tad api duḥkham atad-dhiyāhaṁ
:''duḥkhauṣadhaṁ tad api duḥkham atad-dhiyāhaṁ''
:bhūman bhramāmi vada me tava dāsya-yogam
:''bhūman bhramāmi vada me tava dāsya-yogam''
:([[Vanisource:SB 7.9.17|SB 7.9.17]])
:([[Vanisource:SB 7.9.17|SB 7.9.17]])


Prahlāda Mahārājavorige vers,  hij  zei:  "Ik ben heel erg bang van deze materiele  existentiële conditie, duḥkhālayam aśāśvatam ([[Vanisource:BG 8.15|BG 8.15]]). Nu  beschrijft hij  wat de verschillende fasen van een  dergelijk lijden zijn, yasmāt, op grond van dit materiaal  bestaan. Wanneer we naar deze materiele wereld komen is  er  verbinding  met zo veel mensen. Bhūtāpta-pitṛṇām, nṛṇām. Zodra we uit de baarmoeder komen  van de moederzijn er zo veel familieleden, vrienden, bhūta-āpta, pitṛ, bhūtāpta, ṛṣi, pitṛṇām nṛṇām. We worden  verbonden. Maar sommige van hen zijn dierbaar en sommige van hen zijn niet erg vriendelijk - vijanden.
Prahlāda Mahārāja zei in het vorige vers; "Ik ben heel erg bang van deze materiële existentiële conditie, ''duḥkhālayam aśāśvatam'' ([[NL/BG 8.15|BG 8.15]]). Hij beschrijft nu wat de verschillende fasen van dergelijk lijden zijn, ''yasmāt'', op grond van dit materiële bestaan. Wanneer we naar deze materiële wereld komen hebben we verbindingen met zo veel mensen. ''Bhūtāpta-pitṛṇām, nṛṇām''. Zodra we uit de baarmoeder van de moeder komen zijn er zo veel familieleden, vrienden, ''bhūta-āpta, pitṛ, bhūtāpta, ṛṣi, pitṛṇām, nṛṇām''. We raken verbonden. Maar sommige van hen zijn dierbaar en sommige van hen zijn niet erg vriendelijk - vijanden.  


Dus yasmāt priyāpriya-viyoga-samyoga-janma. Viyoga-samyoga-janma. Zodra een kind geboren is,  wordt  hij gescheiden van het vroegere  levenen hij is  verbonden met een ander nieuw leven,  nieuw  lichaam, viyoga-samyoga. Misschien was het voormalige lichaam zeer  verheugend,  en dit lichaam is  niet erg  prettig,  verlaagd. Dat is mogelijk. Dehāntara-prâptih  ([[Vanisource:BG 2.13|BG 2.13]]). Het is niet dat je altijd een zeer  verheugend  lichaam krijgt. Maar het  illusoire  energie is zo sterkzelfs als iemand het lichaam van een varken krijgtdenkt hij,  "Het is erg leuk." Dit wordt  genoemd  prakṣepātmika-śakti. Māyā heeft vooral twee energieënāvaraṇātmika en prakṣepātmika. In het algemeen houdt māyā ons bedekt met een  illusieen als men  een weinig  verlicht is, wil  men  uit de klauwen  van māyā komen, er is  nog  een  vermogen  van māyā, dat is prakṣepātmika. Stel dat men  denkt: "Nu zal ik Kṛṣṇa-bewust worden. Dit gewone materieel  bewustzijn is zo verontrustend. Laat me Kṛṣṇa bewust worden." Dus māyā zal zeggen: "Wat ga je hiermee  doen? Blijf beter in materieel  bewustzijn." Dit wordt prakṣepātmika-śakti genoemd. Daarom soms komt  iemand  in onze beweging;  na een verblijf van dagen,  gaat  hij  weg. Dit is prakṣepata, weggegooid. Tenzij hij heel oprecht iskan hij niet bij ons blijvenhij zal worden weggegooid. Dus Prahlāda Mahārāja zei dat deze twee posities - iemand is verheugend,  en iemand is niet verheugend  - het gaat voortdurend door. Niet dat "Als ik dit  lichaam veranderzal dit proces ook stoppen." Nee. Zo  lang  je dit lichaam hebt  in de materiële wereld,  zul  je deze twee processen hebben. Iemand zal je vriend zijnen iemand zal je vijand zijn. Yoga-samyoga-janma.
Dus ''yasmāt priyāpriya-viyoga-samyoga-janma''. ''Viyoga-samyoga-janma''. Zodra een kind geboren wordt is hij gescheiden van het vorige leven en is hij verbonden met een ander nieuw leven en lichaam, ''viyoga-samyoga''. Misschien was het voormalige lichaam erg fijn en dit lichaam niet zo fijn en gedegradeerd. Dat is mogelijk. ''Dehāntara-prāptiḥ'' ([[NL/BG 2.13|BG 2.13]]). Het is niet zo dat je altijd een erg fijn lichaam krijgt. Maar de illusionerende energie is zo sterk dat zelfs als iemand het lichaam van een varken krijgt hij denkt; "Het is erg leuk." Dit heet ''prakṣepātmika-śakti''. ''Māyā'' heeft vooral twee energieën; ''āvaraṇātmika'' en ''prakṣepātmika''. In het algemeen houdt ''māyā'' ons bedekt met illusie en als iemand een beetje verlicht is, uit de greep van ''māyā'' wil komen, dan is er de andere energie van ''māyā'', dat is ''prakṣepātmika''. Stel dat iemand denkt: "Nu zal ik Kṛṣṇa-bewust worden. Dit gewone materiële bewustzijn is zo verstorend. Laat me Kṛṣṇa-bewust worden." Dus ''māyā'' zal zeggen: "Wat ga je ermee doen? Blijf maar beter in het materiële bewustzijn." Dit wordt ''prakṣepātmika-śakti'' genoemd. Daarom komen er soms mensen in onze gemeenschap en na een verblijf van een paar dagen gaan ze weg. Dit is ''prakṣepata'', teruggeworpen. Tenzij hij heel oprecht is kan hij niet bij ons blijven, hij zal worden teruggeworpen. Dus Prahlāda Mahārāja zei dat deze twee posities - iemand is leuk en iemand is niet zo leuk - het gaat voortdurend door. Niet dat: "Als ik mijn lichaam verander dan zal dit proces ook stoppen." Nee. Zolang je dit lichaam in de materiële wereld hebt zal je deze twee processen hebben. Iemand zal je vriend zijn en iemand zal je vijand zijn. ''Yoga-samyoga-janma''.  


Dus zodra er vijanden zijnis er weeklagen,  angst. Śokāgninā. Dergelijke  klaagzang  is net als het vuur van het  weeklagen. Śokāgninā. Śokāgninā sakala-yoniṣu. Als je denkt dat alleen in de menselijke samenleving zulke dingen zijn - iemands vijand, iemands vriend - nee. In elke samenleving,  elk  yoni...  Je hebt gezienzelfs de mussen,  de  vogelmaatschappij,  ze zijn  ook aan het vechten. Je hebt het gezien. Ze mengen  zich  ook zeer  intiemvechten weer,  dus  of je vogels of honden neemt. Ze zijn  beroemd  vanwege  het vechten. Dus dit gebeurt eriemand heel dierbaar, iemand vijandig en gevechten tussen hen. Sakala-yoniṣu dahyamānaḥ. Je kunt  niet ontsnappen door het  vermijden van  een  samenleving  en naar de andere samenleving te gaan. Dat is niet mogelijk. Dus vuur van onenigheid, vijandschap en vriendschap, het zal doorgaan, niet alleen hier, zelfs in de hemelse planeet. In de hemelse planeet  is er strijd tussen de deva's en asura's. De asura's zijn jaloers op de devas  en devas  zijn ook jaloers op de asura's. Overal. Zelfs Koning  Indra,  hij  heeft vijandenhoewel hij erg weelderig leeft. We willen naar de hemelse planeet  gaan om te genieten van de rijkdom  van  die  sfeer, maar het is  er  ook hetzelfde.  
Dus zodra er vijanden zijn is er treuren en angst. ''Śokāgninā''. Dergelijk treuren is net als het vuur van ellende. ''Śokāgninā''. ''Śokāgninā sakala-yoniṣu''. Als je denkt dat er alleen in de menselijke samenleving zulke dingen zijn - iemands vijand, iemands vriend - nee. In elke samenleving. Je hebt gezien dat zelfs bij de spreeuwen in het dierenrijk ze ook aan het vechten zijn. Je hebt het gezien. Ze gaan ook heel intiem met elkaar om en dan weer vechten. Dus of je nou vogels of honden neemt. Ze staan bekent om het vechten. Dus dit gebeurt er; iemand heel dierbaar, iemand vijandig en gevechten tussen hen. ''Sakala-yoniṣu dahyamānaḥ''. Je kan niet ontsnappen door één samenleving te vermijden en naar de andere samenleving te gaan. Dat is niet mogelijk. Dus vuur van onenigheid, vijandschap en vriendschap, het zal doorgaan, niet alleen hier, zelfs in de hemelse planeten. In de hemelse planeten is er strijd tussen de ''deva's'' en ''asura's''. De ''asura's'' zijn jaloers op de ''deva's'' en de ''deva's'' zijn ook jaloers op de ''asura's''. Overal. Zelfs koning Indra heeft vijanden hoewel hij erg weelderig leeft. We willen naar de hemelse planeten gaan om te genieten van de weelderige atmosfeer, maar daar is het ook hetzelfde.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 22:39, 1 October 2020



Lecture on SB 7.9.17 -- Mayapur, February 24, 1976

yasmāt priya apriya-viyoga-saṁyoga-janma-
śokāgninā sakala-yoniṣu dahyamānaḥ
duḥkhauṣadhaṁ tad api duḥkham atad-dhiyāhaṁ
bhūman bhramāmi vada me tava dāsya-yogam
(SB 7.9.17)

Prahlāda Mahārāja zei in het vorige vers; "Ik ben heel erg bang van deze materiële existentiële conditie, duḥkhālayam aśāśvatam (BG 8.15). Hij beschrijft nu wat de verschillende fasen van dergelijk lijden zijn, yasmāt, op grond van dit materiële bestaan. Wanneer we naar deze materiële wereld komen hebben we verbindingen met zo veel mensen. Bhūtāpta-pitṛṇām, nṛṇām. Zodra we uit de baarmoeder van de moeder komen zijn er zo veel familieleden, vrienden, bhūta-āpta, pitṛ, bhūtāpta, ṛṣi, pitṛṇām, nṛṇām. We raken verbonden. Maar sommige van hen zijn dierbaar en sommige van hen zijn niet erg vriendelijk - vijanden.

Dus yasmāt priyāpriya-viyoga-samyoga-janma. Viyoga-samyoga-janma. Zodra een kind geboren wordt is hij gescheiden van het vorige leven en is hij verbonden met een ander nieuw leven en lichaam, viyoga-samyoga. Misschien was het voormalige lichaam erg fijn en dit lichaam niet zo fijn en gedegradeerd. Dat is mogelijk. Dehāntara-prāptiḥ (BG 2.13). Het is niet zo dat je altijd een erg fijn lichaam krijgt. Maar de illusionerende energie is zo sterk dat zelfs als iemand het lichaam van een varken krijgt hij denkt; "Het is erg leuk." Dit heet prakṣepātmika-śakti. Māyā heeft vooral twee energieën; āvaraṇātmika en prakṣepātmika. In het algemeen houdt māyā ons bedekt met illusie en als iemand een beetje verlicht is, uit de greep van māyā wil komen, dan is er de andere energie van māyā, dat is prakṣepātmika. Stel dat iemand denkt: "Nu zal ik Kṛṣṇa-bewust worden. Dit gewone materiële bewustzijn is zo verstorend. Laat me Kṛṣṇa-bewust worden." Dus māyā zal zeggen: "Wat ga je ermee doen? Blijf maar beter in het materiële bewustzijn." Dit wordt prakṣepātmika-śakti genoemd. Daarom komen er soms mensen in onze gemeenschap en na een verblijf van een paar dagen gaan ze weg. Dit is prakṣepata, teruggeworpen. Tenzij hij heel oprecht is kan hij niet bij ons blijven, hij zal worden teruggeworpen. Dus Prahlāda Mahārāja zei dat deze twee posities - iemand is leuk en iemand is niet zo leuk - het gaat voortdurend door. Niet dat: "Als ik mijn lichaam verander dan zal dit proces ook stoppen." Nee. Zolang je dit lichaam in de materiële wereld hebt zal je deze twee processen hebben. Iemand zal je vriend zijn en iemand zal je vijand zijn. Yoga-samyoga-janma.

Dus zodra er vijanden zijn is er treuren en angst. Śokāgninā. Dergelijk treuren is net als het vuur van ellende. Śokāgninā. Śokāgninā sakala-yoniṣu. Als je denkt dat er alleen in de menselijke samenleving zulke dingen zijn - iemands vijand, iemands vriend - nee. In elke samenleving. Je hebt gezien dat zelfs bij de spreeuwen in het dierenrijk ze ook aan het vechten zijn. Je hebt het gezien. Ze gaan ook heel intiem met elkaar om en dan weer vechten. Dus of je nou vogels of honden neemt. Ze staan bekent om het vechten. Dus dit gebeurt er; iemand heel dierbaar, iemand vijandig en gevechten tussen hen. Sakala-yoniṣu dahyamānaḥ. Je kan niet ontsnappen door één samenleving te vermijden en naar de andere samenleving te gaan. Dat is niet mogelijk. Dus vuur van onenigheid, vijandschap en vriendschap, het zal doorgaan, niet alleen hier, zelfs in de hemelse planeten. In de hemelse planeten is er strijd tussen de deva's en asura's. De asura's zijn jaloers op de deva's en de deva's zijn ook jaloers op de asura's. Overal. Zelfs koning Indra heeft vijanden hoewel hij erg weelderig leeft. We willen naar de hemelse planeten gaan om te genieten van de weelderige atmosfeer, maar daar is het ook hetzelfde.