NL/Prabhupada 0402 - Het commentaar bij Vibhavari Sesa, deel 1: Difference between revisions

 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 5: Line 5:
[[Category:NL-Quotes - Purports to Songs]]
[[Category:NL-Quotes - Purports to Songs]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0401 - Het commentaar bij Sri Sri Siksastakam|0401|NL/Prabhupada 0403 - Het commentaar bij Vibhavari Sesa deel 2|0403}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 13: Line 16:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|TS9E97RTcfA|Het commentaar op Vibhavari Sesa, deel 1 <br/>- Prabhupāda 0402}}
{{youtube_right|CEruRl9qsDs|Het commentaar bij Vibhavari Sesa, deel 1 <br/>- Prabhupāda 0402}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>File:C07_02_vibhavari_sesa_purport_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/purports_and_songs/C07_02_vibhavari_sesa_purport_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 25: Line 28:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Dit is een lied gezongen door Bhaktivinoda Ṭhākura. Hij vraagt ​​iedereen om in de vroege  ochtend op te staan. Vibhāvarī śeṣa, de nacht is voorbij, āloka-praveśa, de glimp  van  zonlicht  is  er, nu sta je op. Nidrā chāri uṭha jīva, niet meer slapen. Dat is het Vedische leven. Men moet niet slapen na zonsopgang. Hij  moet opstaan  ​​voor zonsopgang. Dat is ook gezond leven. Dus  gewoon  direct  na  het  opstaan,  moet  men  de  heilige  namen  van  de  Heer  chanten  of  zingen.  Hier  wordt  het  voorgesteld,  bolo  hari  hari,  nu  chant  je  de  Hare  Kṛṣṇa  mantra,  mukunda  murāri,  verschillende  namen  van  Kṛṣṇa. 
Dit is een lied gezongen door Bhaktivinoda Ṭhākura. <br />
Hij vraagt ​​iedereen om vroeg in de ochtend op te staan. <br />
''Vibhāvarī śeṣa'', de nacht is voorbij, ''āloka-praveśa'', de eerste zonnestralen zijn er, nu sta je op. ''Nidrā chāri uṭha jīva'', slaap niet meer. Dat is het Vedische leven. Men moet niet slapen na zonsopgang. Men moet ​​voor zonsopgang opstaan. Dat is ook gezond leven.  


Mukunda  betekent  degene  die  bevrijding  geeft.  Murari,  murari  betekent  Kṛṣṇa  de vijand  van de demon  met  de  naam  Mura. Rāma  is  een  andere  naam, gevierd,  Rāma,  Kṛṣṇa.  Hayagrīva, Hayagrīva  is  een  andere  incarnatie  van  Kṛṣṇa.  Evenzo  Nṛsiṁha,  Nara-hari,  half  leeuw,  half-mens,  Nṛsiṁha-deva.  Vāmana  incarnatie,  nṛsiṁha  vāmana,  śri-madhusūdana.  Madhusūdana,  er  was  een  demon  Madhu,  en  Kaiṭabha, ze  kwamen  om  Brahmā  op  te  slokken  na  zijn  schepping,  dus  ze  werden  gedood.  Daarom  is  Kṛṣṇa's andere  naam  Madhusūdana.  Madhusūdana's  naam  wordt  gevonden  in  de  Bhagavad-gītā  op  verschillende plaatsen.  Madhusūdana  betekent  de  vijand  van  Madhu.  Kṛṣṇa  is  zowel  vriend  als  vijand.  Hij  is  eigenlijk  vriend  van  iedereen,  maar  hij  raakt  vijand-achtig  voor  iemand  die  Kṛṣṇa  behandelt  als  vijand.  Hij  is  niemands  vijand,  maar  als  iemand  Hem  wil  zien  als  vijand,  verschijnt  hij  als  vijand.  Dat  is  absoluut.  De  demonen,  ze  willen  Kṛṣṇa  zien  als  vijand,  dus,  de  wens  van  de  demonen  aanvaardend,  Verschijnt  Hij  voor  hem  als  vijand,  doodt  hem,  en  geeft  hem  bevrijding.  Dat  is  het  absolute  tijdverdrijf  van  Kṛṣṇa,  madhusūdana  brajendra-nandana  śyāma.  Eigenlijk  heeft  God  geen  naam,  maar  Zijn  namen zijn  geselecteerd  op  basis  van  Zijn  spel  en  vermaak.  Net  zoals  de  naam  Madhusūdana  gegeven  wordt  aan  Hem  omdat  Hij  de  demon  Madhu  doodde.
Dus direct na het opstaan moet men de heilige namen van de Heer zingen. Hier wordt voorgesteld; ''bolo hari hari'', nu zing je de Hare Kṛṣṇa mantra, ''mukunda murāri'', Kṛṣṇa's verschillende namen.  


Ook is hij  bekend als brajendra-nandana, de zoon van vraja, vṛndāvana, omdat Hij verscheen als de zoon van Yaśodā en Nanda Mahārāja, brajendra-nandana. Śyāma, Zijn lichamelijke  tint  is zwartachtig, daarom wordt Hij Śyāmasundara genoemd. Pūtanā-ghātana, kaiṭabha-śātana, jaya dāśarathi-rāma. Dus omdat Hij de demoon  Pūtanā gedood  heeft,  is Zijn naam pūtanā-ghātana. Ghātana betekent doder. Kaitabha-śātana, en Hij is de bedwinger  van allerlei gevaren. Jaya-dāśarathi-rāma. In het kader  van  Zijn  doden van de  Rāvaṇawordt Hij verheerlijkt, jaya dāśarathi. Dāśarathi betekent: Zijn vader heette Dāśaratha, dus hij is dāśarathi, dāśarathi-rāma. Yaśodā-dulāla govinda-gopāla. Yaśodā-dulāla betekent zoon  van Moeder  Yaśodā. Govinda-gopāla, en Hij is een koeherders jongen, Govinda, het  geven  van  plezier aan de koe. Vṛndāvana-purandara, het hoofd van het Vṛndāvana land. Hij is het centrum van aantrekking  voor  iedereen in Vṛndāvana. Rāvāṇāntakara gopī-priya-jana, Hij is zeer  gunstig  voor  de gopīs, gopī-priya. Rādhikā-ramaṇa, en Hij geniet altijd het gezelschap van Rādhārāṇī, daarom is Zijn naam Rādhikā-ramaṇa. Bhuvana-Sundara-bara. Dus Hij trok zo  veel gopīs  aan, Dat  betekent dat hij  aantrekkelijk  is  voor het hele universum. Niemand is aantrekkelijker dan Kṛṣṇa in  dit  universum, of binnen  waar dan ook, daarom Hij wordt bhuvana-sundara-bara genoemd. Bara betekent de chef. Rāvāṇāntakara, mākhana-taskara, gopī-jana-vastra-hari.  
Mukunda betekent degene die bevrijding geeft.
 
Murari betekent Kṛṣṇa de vijand van de demon met de naam Mura.
 
Rāma is een andere naam, gevierd, Rāma, Kṛṣṇa.
 
Hayagrīva is een andere incarnatie van Kṛṣṇa.
 
Evenzo Nṛsiṁha, Nara-hari, half leeuw, half mens, Nṛsiṁha-deva.
 
Vāmana incarnatie, nṛsiṁha vāmana, śri-madhusūdana.
 
Madhusūdana, er was een demon Madhu en Kaiṭabha die kwamen om Brahmā op te slokken na zijn schepping, dus ze werden gedood. Daarom is Madhusūdana een andere naam van Kṛṣṇa. De naam Madhusūdana staat op verschillende plaatsen in de Bhagavad-gītā. Madhusūdana betekent de vijand van Madhu. Kṛṣṇa is zowel vriend als vijand. Hij is eigenlijk de vriend van iedereen, maar Hij wordt als een vijand voor iemand die Kṛṣṇa als vijand behandelt. Hij is niemands vijand, maar als iemand Hem als vijand wil zien dan verschijnt Hij als vijand. Dat de absolute. De demonen willen Kṛṣṇa als vijand zien. Dus om de wens van de demon te vervullen verschijnt Hij voor hem als vijand, doodt hem en geeft hem bevrijding. Dat is het absolute tijdverdrijf van Kṛṣṇa, ''madhusūdana brajendra-nandana śyāma''.
 
Eigenlijk heeft God geen naam, maar Zijn namen zijn gekozen op basis van Zijn spel en vermaak. Net zoals Hij de naam Madhusūdana heeft gekregen omdat Hij de demon Madhu doodde. Net zo staat Hij bekend als ''brajendra-nandana'', de zoon van ''vraja, vṛndāvana'', omdat Hij verscheen als de zoon van Yaśodā en Nanda Mahārāja, ''brajendra-nandana''.
 
Śyāma, Zijn lichaamstint is zwartachtig, daarom wordt Hij Śyāmasundara genoemd.  
 
''Pūtanā-ghātana, kaiṭabha-śātana, jaya dāśarathi-rāma''. Dus omdat Hij de demon Pūtanā doodde is Zijn naam ''pūtanā-ghātana''. ''Ghātana'' betekent doder.  
 
''Kaitabha-śātana'', en Hij is de bestraffer van allerlei gevaren.  
 
''Jaya-dāśarathi-rāma''. In verband met het doden van Rāvaṇa wordt Hij verheerlijkt, ''jaya dāśarathi''. ''Dāśarathi'' betekent: Zijn vader heette Dāśaratha, dus hij is ''dāśarathi'', ''dāśarathi-rāma''.  
 
''Yaśodā-dulāla govinda-gopāla''. ''Yaśodā-dulāla'' betekent lievelingszoon van moeder Yaśodā.  
 
''Govinda-gopāla'', en Hij is een koeherders jongen, ''Govinda'', geeft plezier aan de koe.  
 
''Vṛndāvana-purandara'', het hoofd van het Vṛndāvana land. Hij is het centrum van alle aandacht van iedereen in Vṛndāvana.  
 
''Rāvāṇāntakara gopī-priya-jana'', Hij is heel toegenegen naar de ''gopī's'', ''gopī-priya''.  
 
''Rādhikā-ramaṇa'', en Hij geniet altijd het gezelschap van Rādhārāṇī, daarom is Zijn naam ''Rādhikā-ramaṇa''.  
 
''Bhuvana-sundara-bara''. Dus Hij trok heel veel ''gopī's'' aan, dat betekent dat Hij voor het hele universum aantrekkelijk is. Niemand in dit universum is aantrekkelijker dan Kṛṣṇa, of waar dan ook, daarom Hij wordt ''bhuvana-sundara-bara'' genoemd. ''Bara'' betekent de baas.  
 
''Rāvāṇāntakara, mākhana-taskara, gopī-jana-vastra-hari''.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 15:50, 29 January 2021



Purport to Vibhavari Sesa

Dit is een lied gezongen door Bhaktivinoda Ṭhākura.
Hij vraagt ​​iedereen om vroeg in de ochtend op te staan.
Vibhāvarī śeṣa, de nacht is voorbij, āloka-praveśa, de eerste zonnestralen zijn er, nu sta je op. Nidrā chāri uṭha jīva, slaap niet meer. Dat is het Vedische leven. Men moet niet slapen na zonsopgang. Men moet ​​voor zonsopgang opstaan. Dat is ook gezond leven.

Dus direct na het opstaan moet men de heilige namen van de Heer zingen. Hier wordt voorgesteld; bolo hari hari, nu zing je de Hare Kṛṣṇa mantra, mukunda murāri, Kṛṣṇa's verschillende namen.

Mukunda betekent degene die bevrijding geeft.

Murari betekent Kṛṣṇa de vijand van de demon met de naam Mura.

Rāma is een andere naam, gevierd, Rāma, Kṛṣṇa.

Hayagrīva is een andere incarnatie van Kṛṣṇa.

Evenzo Nṛsiṁha, Nara-hari, half leeuw, half mens, Nṛsiṁha-deva.

Vāmana incarnatie, nṛsiṁha vāmana, śri-madhusūdana.

Madhusūdana, er was een demon Madhu en Kaiṭabha die kwamen om Brahmā op te slokken na zijn schepping, dus ze werden gedood. Daarom is Madhusūdana een andere naam van Kṛṣṇa. De naam Madhusūdana staat op verschillende plaatsen in de Bhagavad-gītā. Madhusūdana betekent de vijand van Madhu. Kṛṣṇa is zowel vriend als vijand. Hij is eigenlijk de vriend van iedereen, maar Hij wordt als een vijand voor iemand die Kṛṣṇa als vijand behandelt. Hij is niemands vijand, maar als iemand Hem als vijand wil zien dan verschijnt Hij als vijand. Dat de absolute. De demonen willen Kṛṣṇa als vijand zien. Dus om de wens van de demon te vervullen verschijnt Hij voor hem als vijand, doodt hem en geeft hem bevrijding. Dat is het absolute tijdverdrijf van Kṛṣṇa, madhusūdana brajendra-nandana śyāma.

Eigenlijk heeft God geen naam, maar Zijn namen zijn gekozen op basis van Zijn spel en vermaak. Net zoals Hij de naam Madhusūdana heeft gekregen omdat Hij de demon Madhu doodde. Net zo staat Hij bekend als brajendra-nandana, de zoon van vraja, vṛndāvana, omdat Hij verscheen als de zoon van Yaśodā en Nanda Mahārāja, brajendra-nandana.

Śyāma, Zijn lichaamstint is zwartachtig, daarom wordt Hij Śyāmasundara genoemd.

Pūtanā-ghātana, kaiṭabha-śātana, jaya dāśarathi-rāma. Dus omdat Hij de demon Pūtanā doodde is Zijn naam pūtanā-ghātana. Ghātana betekent doder.

Kaitabha-śātana, en Hij is de bestraffer van allerlei gevaren.

Jaya-dāśarathi-rāma. In verband met het doden van Rāvaṇa wordt Hij verheerlijkt, jaya dāśarathi. Dāśarathi betekent: Zijn vader heette Dāśaratha, dus hij is dāśarathi, dāśarathi-rāma.

Yaśodā-dulāla govinda-gopāla. Yaśodā-dulāla betekent lievelingszoon van moeder Yaśodā.

Govinda-gopāla, en Hij is een koeherders jongen, Govinda, geeft plezier aan de koe.

Vṛndāvana-purandara, het hoofd van het Vṛndāvana land. Hij is het centrum van alle aandacht van iedereen in Vṛndāvana.

Rāvāṇāntakara gopī-priya-jana, Hij is heel toegenegen naar de gopī's, gopī-priya.

Rādhikā-ramaṇa, en Hij geniet altijd het gezelschap van Rādhārāṇī, daarom is Zijn naam Rādhikā-ramaṇa.

Bhuvana-sundara-bara. Dus Hij trok heel veel gopī's aan, dat betekent dat Hij voor het hele universum aantrekkelijk is. Niemand in dit universum is aantrekkelijker dan Kṛṣṇa, of waar dan ook, daarom Hij wordt bhuvana-sundara-bara genoemd. Bara betekent de baas.

Rāvāṇāntakara, mākhana-taskara, gopī-jana-vastra-hari.