NL/Prabhupada 0427 - De ziel is verschillend van het grofstoffelijk en fijnstoffelijk lichaam

Revision as of 01:16, 28 February 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0427 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1972 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.11 -- Edinburgh, July 16, 1972

Volgens het Vedische systeem, zijn er vier klassen van mensen in de samenleving. Cātur-varṇyaṁ mayā sṛṣṭaṁ guṇa-karma-vibhāgaśaḥ (BG 4.13). De menselijke samenleving moet worden onderverdeeld in vier klassen van mensen. Net als in ons lichaam, zijn er vier verschillende afdelingen: de hersenen afdeling, de hand afdeling, de buik afdeling, en de been afdeling. U hebt al deze nodig. Als het lichaam gehandhaafd moet worden, dan moet je je hoofd, je armen, je buik, en benen goed onderhouden. De samenwerking. Je hebt vele malen gehoord over het kastensysteem van India: brāhmaṇa, kṣatriya, vaiśya, śūdra. Dit is niet kunstmatig. Het is natuurlijk. In elke samenleving ga je, niet alleen in India, in elk ander land, deze vier klassen van mensen zijn er. Intelligente klasse van mensen, beheerder klasse van mensen, productieve klasse van mensen en arbeiders klasse van mensen. Je geeft het verschillende namen, maar er moet een dergelijke divisie zijn. Zoals ik al zei, zijn er afdelingen in mijn eigen lichaam - de hersenen afdeling, de armen afdeling, de buik afdeling, en de been afdeling. Dus al de koningen, ze behoren tot de gewapende afdeling voor de bescherming van het volk. Dus voorheen, de kṣatriya's... Kṣatriya betekent degene die bescherming geeft aan de burgers tegen schade van andere vijanden. Dat heet kṣatriya.

Dus ons punt is dat Kṛṣṇa informeert Arjuna dat "Waarom wijk je van je plicht af? Denk je dat je broer of je oom of je opa aan de andere kant, dood zullen zijn na het vechten? Nee, dat is niet het feit." Het punt is dat Kṛṣṇa Arjuna wilde leren dat dit lichaam verschillend is van de persoon. Net als ieder van ons, wij zijn verschillend van shirt en jas. Op dezelfde manier, wij levende wezens, de ziel is verschillend van het grofstoffelijk en fijnstoffelijk lichaam Dat is de filosofie van de Bhagavad-gītā. Mensen begrijpen het niet. In het algemeen, mensen denken dat ze dit lichaam zijn. Dat is veroordeeld in de śāstras

yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke
sva-dhīḥ kalatrādiṣu bhauma ijya-dhīḥ
yat-tīrtha-buddhiḥ salile na karhicij
janeṣv abhijñeṣu sa eva go-kharaḥ
(SB 10.84.13)

Go betekent koe, en khara betekent ezel. Iedereen die op het lichamelijk begrip van het leven is, yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke... Het lichamelijke begrip van het leven is bedoeld voor de dieren. De hond weet niet dat hij niet dit lichaam is, hij is een pure ziel. Maar een mens, als hij opgeleid is, kan hij begrijpen dat hij niet dit lichaam is, hij is anders dan dit lichaam. Hoe kan hij begrijpen dat we anders zijn dan dit lichaam? Dat is ook een sterk vereenvoudigde werkwijze. Hier, je vindt het in de Bhagavad-gītā, zo wordt gezegd,

dehino 'smin yathā dehe
kaumāraṁ yauvanaṁ jarā
tathā dehāntara-prāptir
dhīras tatra na muhyati
(BG 2.13)


Dehinaḥ ... Asmin dehe, in dit lichaam, want er is ziel, dehī... Dehī betekent de bezitter van dit lichaam. Ik ben niet dit lichaam. Als je mij vraagt: "Wat ..." Net zoals we soms het kind vragen: "Wat is dit?" Hij zal zeggen: "Het is mijn hoofd." Evenzo, als je het mij vraagt ​​ook, iedereen, "Wat is dit?" Iedereen zal zeggen: "Het is mijn hoofd." Niemand zal zeggen: "Ik hoofd." Dus als je nauwkeurig onderzoekend alle delen van het lichaam analyseert zult je zeggen, "Het is mijn hoofd, mijn hand, mijn vinger, mijn been," maar waar is 'ik'? "Mijn" wordt gesproken als er "ik" is. Maar we hebben geen informatie over de "ik." We hebben alleen maar informatie van "mijn." Dat heet onwetendheid. Dus de hele wereld is onder deze indruk van het nemen van het lichaam als het zelf. Een ander voorbeeld kunnen wij je geven. Net als sommige van je familieleden, stel dat mijn vader is overleden. Nu huil ik, "Oh, mijn vader is weg. Mijn vader is weg." Maar als iemand zegt: "Waarom zeg je dat je vader is verdwenen? Hij ligt hier. Waarom huil je?" "Nee, nee, nee, dat is zijn lichaam. Dat is zijn lichaam. Mijn vader is weg." Daarom in onze huidige berekening zie ik je lichaam, je ziet mijn lichaam, niemand ziet de werkelijke persoon. Na de dood, voelt hij aan: "Oh, het is niet mijn vader, het is het lichaam van mijn vader." Zie je? Dus worden we intelligent na de dood. En terwijl we leven, zijn we in onwetendheid. Dit is de moderne beschaving. Terwijl het leven... Net zoals mensen een verzekering hebben om wat geld te krijgen. Dus dat geld wordt ontvangen na de dood, niet tijdens het leven. Soms ook tijdens het leven. Dus mijn punt is dat zo lang als wij leven, zijn we in onwetendheid. We weten het niet "Wat is mijn vader, wat is mijn broer, wat ben ik." Maar iedereen is onder de indruk, "Dit lichaam is mijn vader, dit lichaam is mijn kind, dit lichaam is mijn vrouw." Dit wordt onwetendheid genoemd. Als je de hele wereld bestudeerd, gedurende de levenstijd zal iedereen zeggen dat "Ik ben Engelsman," "Ik ben Indische," "Ik ben Hindoe," "Ik ben Moslim." Maar als je hem vraagt, "Ben je eigenlijk zo?" Omdat dit lichaam Hindoe, Moslim of Christen is, omdat het lichaam per ongeluk wordt geproduceerd, in een samenleving van Hindoe, Moslim, of het lichaam is geboren in een bepaald land, Daarom zeggen wij: "Ik ben Indier:" Ik ben Europees, "" Ik ben dit, "" Ik ben dat." Maar wanneer het lichaam dood is, op dat moment zeggen we, "Nee, nee, de persoon die in het lichaam was, die is verdwenen. Het is een andere zaak."