NL/Prabhupada 0431 - God is werkelijk de perfecte vriend van alle levende wezens: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0431 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1972 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 6: Line 6:
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0430 - Chaitanya Mahaprabhu zegt dat iedere naam van God net zo krachtig is als God|0430|NL/Prabhupada 0432 - Zolang je leest kan de zon je leven niet nemen|0432}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 14: Line 17:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|lIrOM7FbYts|God is eigenlijk de perfecte vriend van alle levende wezens <br/>- Prabhupāda 0431}}
{{youtube_right|GLcuUxXN4ek|God is werkelijk de perfecte vriend van alle levende wezens <br/>- Prabhupāda 0431}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/720716BG.EDI_clip6.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/720716BG.EDI_clip6.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 26: Line 29:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Voor geluk,  zijn  er  drie dingen te  begrijpen. Dat staat in de Bhagavad-gītā.  
Voor geluk moet je drie dingen begrijpen. Dat staat in de Bhagavad-gītā.  


:bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ
:''bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ''
:sarva-loka-maheśvaram
:''sarva-loka-maheśvaram''
:suhṛdaṁ sarva-bhūtānāṁ
:''suhṛdaṁ sarva-bhūtānāṁ''
:jñātvā māṁ śāntim ṛcchati
:''jñātvā māṁ śāntim ṛcchati''
:([[Vanisource:BG 5.29|BG 5.29]])
:([[NL/BG 5.29|BG 5.29]])


Je hoeft maar drie dingen te begrijpen dan wordt je vredelievend. Wat is dat? Het eerste ding  is dat "God is de genieter, ik ben niet de genieter." Maar hieronze fout is,  dat iedereen denkt: "Ik ben genieter." Maar eigenlijk zijn we niet de genieter. Bijvoorbeeld,  want  ik ben  een essentieel onderdeel van God... Net als  mijn hand een essentieel onderdeel van mijn lichaam is. Stel dat de hand een lekkere  fruitcake  pakt,  mooie smakelijke taart. De hand kan er niet van genieten. De hand pakt het op en zet  het in de mond. En als het in de maag gaat, wanneer  de  energie wordt opgewekt door het eten van dat  voedsel, dat  wordt genoten  door de hand. Niet alleen door deze hand - deze hand ook, de ogen ook, benen ook. Op dezelfde manier kunnen we van niets direct genieten. Als we alles voor het plezier van God doen en dan nemen we,  deelnemen  aan dat genot, dat is ons gezond  leven. Dit is de filosofie. We  hebben  niets te  nemen. Bhagavat-prasāda. Bhagavat-prasāda. Onze filosofie is dat we lekker voedsel voorbereiden  en aanbieden  aan Kṛṣṇaen nadat Hij heeft gegetendan nemen we het. Dat is onze filosofie. We nemen niets dat niet aan Kṛṣṇa is aangeboden. Dus we bedoelen  God als de allerhoogste genieter. We  zijn niet de genieter. We  zijn allemaal ondergeschikt. Dus  bhoktāraṁ  yajña-tapasāṁ  sarva-loka-maheśvaram  ([[Vanisource:BG 5.29|BG 5.29]]).  En  God  is  eigenaar  van  alles.  Dat  is  een  feit.  Stel  nu  dat  zo'n  grote  oceaan.  Bent  u  eigenaar?  We  beweren  dat  ik  de  eigenaar  ben  van  dit  land  of  deze  zee.  Maar  eigenlijk,  voor  mijn  geboorte,  de  zee  was  er,  het  land  was  er,  en  na  mijn  dood,  zal  de  zee  daar  zijn,  zal  het  land  daar  zijn.  Wanneer  word  ik  eigenaar?  Net  als  in  deze  zaal.  Voordat  we  deze  zaal  betraden,  was  de  zaal  al  bestaand,  en  als  we  vertrekken  uit  deze  zaal,  zal  de  zaal  aanwezig  blijven.  Dan  wanneer  wordt  ik  eigenaar?  Als  we  ten  onrechte  beweren  dat  als  ik  hier  voor  een  uur  of  een  half  uur  zit,  we  eigenaar  zijn  geworden,  dat  is  verkeerde  indruk.  Dus  men  moet  begrijpen  dat  wij  noch  eigenaar  noch  genieter  zijn.  Bhoktāraṁ  yajña...  God  is  de  genieter.  En  God  is  de  eigenaar.  Sarva-loka-maheśvaram.  En  suhṛdaṁ  sarva-bhūtānām  ([[Vanisource:BG 5.29|BG 5.29]]). Hij  is  de  beste  vriend  van  iedereen.  Hij  is  niet  alleen  vriend  van  de  menselijke  samenleving.  Hij  is  vriend  van  het  dierenrijk.  Omdat  ieder  levend  wezen  de  zoon  van  God  is.  Hoe  kunnen  we  anders  de  mens  op  een  bepaalde  manier  behandelen  en  dier  op  een  andere  manier?  Nee.  God  is  eigenlijk  de  perfecte  vriend  van  alle  levende  wezens.  Als  we  gewoon  deze  drie  dingen  begrijpen,  dan  worden  we  vredelievend,  onmiddellijk. 
Je hoeft maar drie dingen te begrijpen dan wordt je vredig. Wat is dat? Het eerste is dat: "God is de genieter, ik ben niet de genieter." Maar hier is onze fout dat iedereen denkt: "Ik ben de genieter." Maar eigenlijk zijn we niet de genieter. Bijvoorbeeld; omdat ik een essentieel onderdeel van God ben ... Net zoals mijn hand een essentieel onderdeel van mijn lichaam is. Stel dat de hand een mooie smakelijke fruittaart pakt. De hand kan er niet van genieten. De hand pakt het op en stopt het in de mond. En als het in de maag gaat, als er energie wordt opgewekt door het eten van het voedsel, daar wordt door de hand van genoten. Niet alleen door deze hand - deze hand ook, de ogen ook, benen ook. Op dezelfde manier kunnen we van niets direct genieten. Als we alles voor het plezier van God doen en dan nemen we deel aan dat genot, dat is ons gezonde leven. Dit is de filosofie. Wij nemen niets. ''Bhagavat-prasādam''. ''Bhagavat-prasādam''. Onze filosofie is dat we lekker voedsel bereiden en het dan aan Kṛṣṇa offeren en nadat Hij heeft gegeten dan nemen we het. Dat is onze filosofie. We nemen niets dat niet aan Kṛṣṇa is geofferd. Dus we aanvaarden God als de allerhoogste genieter. Wij zijn niet de genieter. Wij zijn allemaal ondergeschikt.  


:bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ
Dus; ''bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ sarva-loka-maheśvaram'' ([[NL/BG 5.29|BG 5.29]]). En God is de eigenaar van alles. Dat is een feit. Stel je een grote oceaan voor. Ben jij eigenaar? We beweren dat ik de eigenaar ben van dit land of deze zee. Maar eigenlijk, voor mijn geboorte was de zee en het land er al, en na mijn dood zal de zee en het land er nog zijn. Wanneer word ik eigenaar? Net zoals in deze zaal. Voordat we deze zaal betraden was de zaal er al, en als we uit deze zaal vertrekken zal de zaal er nog zijn. Dan wanneer word ik eigenaar? Als we ten onrechte beweren dat door hier voor een uur of een half uur te zitten we eigenaar zijn geworden, dat is een verkeerde opvatting. Dus men moet begrijpen dat we noch eigenaar noch genieter zijn. ''Bhoktāraṁ yajña'' ... God is de genieter. En God is de eigenaar. ''Sarva-loka-maheśvaram''.
:sarva-loka-maheśvaram
:suhṛdaṁ sarva-bhūtānāṁ
:jñātvā māṁ śāntim ṛcchati
:([[Vanisource:BG 5.29|BG 5.29]])


En ''suhṛdaṁ sarva-bhūtānām'' ([[NL/BG 5.29|BG 5.29]]). Hij is de beste vriend van iedereen. Hij is niet alleen vriend van de menselijke samenleving. Hij is vriend van het dierenrijk. Want ieder levend wezen is een kind van God. Hoe kunnen we anders de mens op een bepaalde manier behandelen en de dieren op een andere manier? Nee. God is werkelijk de perfecte vriend van alle levende wezens. Als we gewoon deze drie dingen begrijpen dan worden we onmiddellijk vredig.


Dit  is  het  proces  śānti.  Je  kunt  niet  stellen...  Als  je  denkt  dat  "Ik  ben  de  enige  zoon  van  God,  en  het  dier  is,  heeft  geen  ziel,  en  laat  ons  het  doden,"  dat  is  niet  een  erg  goede  filosofie.  Waarom  niet?  Wat  zijn  de  symptomen  van  het  bezit  van  de  ziel?  De  symptomen  van  het  bezit  van  de  ziel  zijn  dezelfde  vier  formules: eten,  slapen,  paren  en  verdedigen. De  dieren  ook  bezig  met  deze  vier  dingen;  We  zijn  ook  bezig  met  deze  vier  dingen. Waar  is  dan  het  verschil  tussen  dier  en  mij? 
:''bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ''
:''sarva-loka-maheśvaram''
:''suhṛdaṁ sarva-bhūtānāṁ''
:''jñātvā māṁ śāntim ṛcchati''
:([[NL/BG 5.29|BG 5.29]])


Dus  alles  heeft  een  duidelijke  opvatting  in  de  filosofie  van  de  Vedische  literatuur,  ze  zijn  in  het bijzonder  samengevat  in  de  Bhagavad-gītā  zoals  het  is. Dus  ons  enige  verzoek  is  dat  je  God  bewust  wordt. Dit  is  de  kans. Deze  menselijke  vorm  van  leven  is  de enige mogelijkheid  om  te  begrijpen  wat  God is, wat  ik  ben,  wat  is mijn  relatie  met  God.  De  dieren  -  we  kunnen  geen katten  en  honden  uitnodigen  op  deze  bijeenkomst. Dat  is  niet mogelijk.  We  hebben  mensen  uitgenodigd,  omdat  ze  begrijpen  kunnen.  Dus  de mens  heeft  het  voorrecht, voorrecht  om  te  begrijpen.  Durlabhaṁ  mānuṣaṁ  janma.  Daarom  wordt  het  durlabha  genoemd, zeer  zelden  hebben  we  deze  menselijke  vorm  van  leven  gekregen. Als  we  in  deze vorm  van  het  leven  niet  proberen  te  begrijpen  "Wat  God  is, wat  ik  ben,  wat  is  onze  relatie,"  dan  zijn we  zelfmoord  aan  het  plegen.  Want  na  dit  leven,  zodra  ik  dit  lichaam  opgeef,  moet  ik  een  ander  lichaam  accepteren.  En  we  weten  niet  wat  voor  soort  lichaam  ik  ga  accepteren. Dat  is niet  in  mijn  handen.  Je  kunt  geen  bevel  geven  dat  "Maak  me  een  koning  in  het volgende  leven."  Dat  is  niet  mogelijk.  Als  je  daadwerkelijk  in  aanmerking  komt  om  een koning  te  worden,  dan  zal  de  natuur  je  een  lichaam  aanbieden  in  het  huis  des  konings.  Dat  kun  je  niet  doen.  Daarom  moeten  we  aan  het  werk  om  het  volgende,  betere  lichaam  te  krijgen.  Dat  wordt  ook  uitgelegd  in  de  Bhagavad-gītā: 
Dit is het ''śānti'' proces. Je kan niets opzetten ... Als je denkt dat: "Ik ben de enige zoon van God en de dieren hebben geen ziel en laten we doden," dat is geen erg goede filosofie. Waarom niet? Wat zijn de symptomen van de aanwezigheid van een ziel? De symptomen van de aanwezigheid van een ziel zijn dezelfde vier kenmerken: eten, slapen, paren en verdedigen. De dieren zijn ook bezig met deze vier dingen, wij zijn ook bezig met deze vier dingen. Waar is dan het verschil tussen een dier en mij?


:yānti deva-vratā devān
Dus alles heeft een duidelijke opvatting in de filosofie van de Vedische literatuur, ze zijn in het bijzonder samengevat in de Bhagavad-gītā zoals ze is. Dus ons enige verzoek is dat je Gods bewust wordt. Dit is de kans. Deze menselijke levensvorm is de enige kans om te begrijpen wat God is, wat ik ben en wat mijn relatie met God is. De dieren - we kunnen geen katten en honden uitnodigen op deze bijeenkomst. Dat is niet mogelijk. We hebben de mensen uitgenodigd omdat zij het begrijpen kunnen. Dus de mens heeft het voorrecht om te begrijpen. ''Durlabhaṁ mānuṣaṁ janma''. Daarom wordt het ''durlabha'' genoemd; heel zelden krijgen we deze menselijke levensvorm. Als we in deze levensvorm niet proberen te begrijpen: "Wat is God, wat ben ik, wat is onze relatie," dan plegen we zelfmoord. Want na dit leven, zodra ik dit lichaam opgeef, moet ik een nieuw lichaam aannemen. En we weten niet wat voor soort lichaam ik ga aannemen. Dat is niet in mijn handen. Je kan niet aanvragen dat: "Maak me een koning in het volgende leven." Dat is niet mogelijk. Als je werkelijk geschikt bent om koning te worden, dan zal de natuur je een lichaam geven in het huis van de koning. Dat kan je zelf niet doen. Daarom moeten we werken om een volgend, beter lichaam te krijgen. Dat wordt ook uitgelegd in de Bhagavad-gītā:
:pitṟn yānti pitṛ-vratāḥ
:bhūtāni yānti bhūtejyā
:yānti mad-yājino 'pi mām
:([[Vanisource:BG 9.25|BG 9.25]])


Dus  als  we  onszelf  moeten  voorbereiden  in  dit  leven  voor  het  volgende  lichaam,  waarom  bereidt  je  jezelf  dan  niet  voor  op  een  lichaam  terug  naar  huis,  terug  naar  God.  Dit  is  Kṛṣṇa-bewustzijn.  We  leren  elke  mens  hoe  hij  zich  kan  voorbereiden  zodat  na  het  verlaten  van  dit  lichaam,  kan  hij  direct  naar  God  gaan.  Terug  naar  huis,  terug  naar  God.  Dit  staat  in  de  Bhagavad-gītā.  Tyaktvā  dehaṁ  punar  janma  naiti  mām eti  kaunteya ([[Vanisource:BG 4.9|BG 4.9]]).  Tyaktvā  deham,  na  het  opgeven  van  dit  ...  (break)  ...We  moeten  het  opgeven.  Ik  mag  er  dan  wel  moeite  mee  hebben  om  dit  lichaam  op  te  geven,  maar  ik  zal  wel  moeten.  Dat  is  de  wet  van  de  natuur.  "Zo  zeker  als  de  dood."  Vóór  de  dood,  moeten  we  ons  voorbereiden,  wat  het  volgende  lichaam  is.  Als  we  dat  niet  doen,  dan  zijn  we  onszelf  aan  het  doden,  het  plegen  van  zelfmoord.  Dus  deze  Kṛṣṇa-bewustzijns  beweging  is  om  de  mensheid  te  redden  van  dodelijk  gewond  te  worden  door  de  verkeerde  opvatting  van  lichamelijk  begrip  van  het  leven.  En  de  eenvoudige  methode  is  door  het  chanten  van  de  zestien  woorden,  of  als  je  filosoof  bent,  als  je  wetenschapper  bent,  Als  je  alles  wetenschappelijk,  filosofisch  wilt  weten,  we  hebben  grote,  grote  boeken  als  deze.  U  kunt  of  boeken  lezen,  of  gewoon  samen  met  ons  zijn  en  de  Hare  Kṛṣṇa  mantra  chanten. 
:''yānti deva-vratā devān''
:''pitṟn yānti pitṛ-vratāḥ''
:''bhūtāni yānti bhūtejyā''
:''yānti mad-yājino 'pi mām''
:([[NL/BG 9.25|BG 9.25]])  


Veel dank.  
Dus als we onszelf in dit leven moeten voorbereiden voor het volgende lichaam, waarom dan niet jezelf voorbereiden op een lichaam terug naar huis, terug naar God. Dit is de Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging. We leren iedereen hoe die zich kan voorbereiden, zodat die na het verlaten van dit lichaam direct naar God kan gaan. Terug naar huis, terug naar God. Dit staat in de Bhagavad-gītā. ''Tyaktvā dehaṁ punar janma naiti mām eti kaunteya'' ([[NL/BG 4.9|BG 4.9]]). ''Tyaktvā deham'', na het opgeven van dit ... (onderbreking) ... we moeten het opgeven. Ik kan het niet leuk vinden om dit lichaam op te geven, maar ik zal wel moeten. Dat is de wet van de natuur. "Zo zeker als de dood." Vóór de dood moeten we ons voorbereiden op het volgende lichaam. Als we dat niet doen dan doden we onszelf, we plegen zelfmoord. Dus deze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is om de mensheid te redden van dodelijk gewond te raken door de foutieve lichamelijk levensopvatting. En de eenvoudige methode is door het chanten van de zestien woorden. Of als je filosoof of wetenschapper bent, als je alles wetenschappelijk, filosofisch wil weten hebben we veel grote boeken als deze. Je kan of boeken lezen of gewoon samen met ons zijn en de Hare Kṛṣṇa mantra chanten. <br />
Heel veel dank.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 15:55, 29 January 2021



Lecture on BG 2.11 -- Edinburgh, July 16, 1972

Voor geluk moet je drie dingen begrijpen. Dat staat in de Bhagavad-gītā.

bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ
sarva-loka-maheśvaram
suhṛdaṁ sarva-bhūtānāṁ
jñātvā māṁ śāntim ṛcchati
(BG 5.29)

Je hoeft maar drie dingen te begrijpen dan wordt je vredig. Wat is dat? Het eerste is dat: "God is de genieter, ik ben niet de genieter." Maar hier is onze fout dat iedereen denkt: "Ik ben de genieter." Maar eigenlijk zijn we niet de genieter. Bijvoorbeeld; omdat ik een essentieel onderdeel van God ben ... Net zoals mijn hand een essentieel onderdeel van mijn lichaam is. Stel dat de hand een mooie smakelijke fruittaart pakt. De hand kan er niet van genieten. De hand pakt het op en stopt het in de mond. En als het in de maag gaat, als er energie wordt opgewekt door het eten van het voedsel, daar wordt door de hand van genoten. Niet alleen door deze hand - deze hand ook, de ogen ook, benen ook. Op dezelfde manier kunnen we van niets direct genieten. Als we alles voor het plezier van God doen en dan nemen we deel aan dat genot, dat is ons gezonde leven. Dit is de filosofie. Wij nemen niets. Bhagavat-prasādam. Bhagavat-prasādam. Onze filosofie is dat we lekker voedsel bereiden en het dan aan Kṛṣṇa offeren en nadat Hij heeft gegeten dan nemen we het. Dat is onze filosofie. We nemen niets dat niet aan Kṛṣṇa is geofferd. Dus we aanvaarden God als de allerhoogste genieter. Wij zijn niet de genieter. Wij zijn allemaal ondergeschikt.

Dus; bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ sarva-loka-maheśvaram (BG 5.29). En God is de eigenaar van alles. Dat is een feit. Stel je een grote oceaan voor. Ben jij eigenaar? We beweren dat ik de eigenaar ben van dit land of deze zee. Maar eigenlijk, voor mijn geboorte was de zee en het land er al, en na mijn dood zal de zee en het land er nog zijn. Wanneer word ik eigenaar? Net zoals in deze zaal. Voordat we deze zaal betraden was de zaal er al, en als we uit deze zaal vertrekken zal de zaal er nog zijn. Dan wanneer word ik eigenaar? Als we ten onrechte beweren dat door hier voor een uur of een half uur te zitten we eigenaar zijn geworden, dat is een verkeerde opvatting. Dus men moet begrijpen dat we noch eigenaar noch genieter zijn. Bhoktāraṁ yajña ... God is de genieter. En God is de eigenaar. Sarva-loka-maheśvaram.

En suhṛdaṁ sarva-bhūtānām (BG 5.29). Hij is de beste vriend van iedereen. Hij is niet alleen vriend van de menselijke samenleving. Hij is vriend van het dierenrijk. Want ieder levend wezen is een kind van God. Hoe kunnen we anders de mens op een bepaalde manier behandelen en de dieren op een andere manier? Nee. God is werkelijk de perfecte vriend van alle levende wezens. Als we gewoon deze drie dingen begrijpen dan worden we onmiddellijk vredig.

bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ
sarva-loka-maheśvaram
suhṛdaṁ sarva-bhūtānāṁ
jñātvā māṁ śāntim ṛcchati
(BG 5.29)

Dit is het śānti proces. Je kan niets opzetten ... Als je denkt dat: "Ik ben de enige zoon van God en de dieren hebben geen ziel en laten we doden," dat is geen erg goede filosofie. Waarom niet? Wat zijn de symptomen van de aanwezigheid van een ziel? De symptomen van de aanwezigheid van een ziel zijn dezelfde vier kenmerken: eten, slapen, paren en verdedigen. De dieren zijn ook bezig met deze vier dingen, wij zijn ook bezig met deze vier dingen. Waar is dan het verschil tussen een dier en mij?

Dus alles heeft een duidelijke opvatting in de filosofie van de Vedische literatuur, ze zijn in het bijzonder samengevat in de Bhagavad-gītā zoals ze is. Dus ons enige verzoek is dat je Gods bewust wordt. Dit is de kans. Deze menselijke levensvorm is de enige kans om te begrijpen wat God is, wat ik ben en wat mijn relatie met God is. De dieren - we kunnen geen katten en honden uitnodigen op deze bijeenkomst. Dat is niet mogelijk. We hebben de mensen uitgenodigd omdat zij het begrijpen kunnen. Dus de mens heeft het voorrecht om te begrijpen. Durlabhaṁ mānuṣaṁ janma. Daarom wordt het durlabha genoemd; heel zelden krijgen we deze menselijke levensvorm. Als we in deze levensvorm niet proberen te begrijpen: "Wat is God, wat ben ik, wat is onze relatie," dan plegen we zelfmoord. Want na dit leven, zodra ik dit lichaam opgeef, moet ik een nieuw lichaam aannemen. En we weten niet wat voor soort lichaam ik ga aannemen. Dat is niet in mijn handen. Je kan niet aanvragen dat: "Maak me een koning in het volgende leven." Dat is niet mogelijk. Als je werkelijk geschikt bent om koning te worden, dan zal de natuur je een lichaam geven in het huis van de koning. Dat kan je zelf niet doen. Daarom moeten we werken om een volgend, beter lichaam te krijgen. Dat wordt ook uitgelegd in de Bhagavad-gītā:

yānti deva-vratā devān
pitṟn yānti pitṛ-vratāḥ
bhūtāni yānti bhūtejyā
yānti mad-yājino 'pi mām
(BG 9.25)

Dus als we onszelf in dit leven moeten voorbereiden voor het volgende lichaam, waarom dan niet jezelf voorbereiden op een lichaam terug naar huis, terug naar God. Dit is de Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging. We leren iedereen hoe die zich kan voorbereiden, zodat die na het verlaten van dit lichaam direct naar God kan gaan. Terug naar huis, terug naar God. Dit staat in de Bhagavad-gītā. Tyaktvā dehaṁ punar janma naiti mām eti kaunteya (BG 4.9). Tyaktvā deham, na het opgeven van dit ... (onderbreking) ... we moeten het opgeven. Ik kan het niet leuk vinden om dit lichaam op te geven, maar ik zal wel moeten. Dat is de wet van de natuur. "Zo zeker als de dood." Vóór de dood moeten we ons voorbereiden op het volgende lichaam. Als we dat niet doen dan doden we onszelf, we plegen zelfmoord. Dus deze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is om de mensheid te redden van dodelijk gewond te raken door de foutieve lichamelijk levensopvatting. En de eenvoudige methode is door het chanten van de zestien woorden. Of als je filosoof of wetenschapper bent, als je alles wetenschappelijk, filosofisch wil weten hebben we veel grote boeken als deze. Je kan of boeken lezen of gewoon samen met ons zijn en de Hare Kṛṣṇa mantra chanten.
Heel veel dank.