NL/Prabhupada 0431 - God is werkelijk de perfecte vriend van alle levende wezens

Revision as of 23:03, 29 February 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0431 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1972 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.11 -- Edinburgh, July 16, 1972

Voor geluk, zijn er drie dingen te begrijpen. Dat staat in de Bhagavad-gītā.

bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ
sarva-loka-maheśvaram
suhṛdaṁ sarva-bhūtānāṁ
jñātvā māṁ śāntim ṛcchati
(BG 5.29)

Je hoeft maar drie dingen te begrijpen dan wordt je vredelievend. Wat is dat? Het eerste ding is dat "God is de genieter, ik ben niet de genieter." Maar hier, onze fout is, dat iedereen denkt: "Ik ben genieter." Maar eigenlijk zijn we niet de genieter. Bijvoorbeeld, want ik ben een essentieel onderdeel van God... Net als mijn hand een essentieel onderdeel van mijn lichaam is. Stel dat de hand een lekkere fruitcake pakt, mooie smakelijke taart. De hand kan er niet van genieten. De hand pakt het op en zet het in de mond. En als het in de maag gaat, wanneer de energie wordt opgewekt door het eten van dat voedsel, dat wordt genoten door de hand. Niet alleen door deze hand - deze hand ook, de ogen ook, benen ook. Op dezelfde manier kunnen we van niets direct genieten. Als we alles voor het plezier van God doen en dan nemen we, deelnemen aan dat genot, dat is ons gezond leven. Dit is de filosofie. We hebben niets te nemen. Bhagavat-prasāda. Bhagavat-prasāda. Onze filosofie is dat we lekker voedsel voorbereiden en aanbieden aan Kṛṣṇa, en nadat Hij heeft gegeten, dan nemen we het. Dat is onze filosofie. We nemen niets dat niet aan Kṛṣṇa is aangeboden. Dus we bedoelen God als de allerhoogste genieter. We zijn niet de genieter. We zijn allemaal ondergeschikt. Dus bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ sarva-loka-maheśvaram (BG 5.29). En God is eigenaar van alles. Dat is een feit. Stel nu dat zo'n grote oceaan. Bent u eigenaar? We beweren dat ik de eigenaar ben van dit land of deze zee. Maar eigenlijk, voor mijn geboorte, de zee was er, het land was er, en na mijn dood, zal de zee daar zijn, zal het land daar zijn. Wanneer word ik eigenaar? Net als in deze zaal. Voordat we deze zaal betraden, was de zaal al bestaand, en als we vertrekken uit deze zaal, zal de zaal aanwezig blijven. Dan wanneer wordt ik eigenaar? Als we ten onrechte beweren dat als ik hier voor een uur of een half uur zit, we eigenaar zijn geworden, dat is verkeerde indruk. Dus men moet begrijpen dat wij noch eigenaar noch genieter zijn. Bhoktāraṁ yajña... God is de genieter. En God is de eigenaar. Sarva-loka-maheśvaram. En suhṛdaṁ sarva-bhūtānām (BG 5.29). Hij is de beste vriend van iedereen. Hij is niet alleen vriend van de menselijke samenleving. Hij is vriend van het dierenrijk. Omdat ieder levend wezen de zoon van God is. Hoe kunnen we anders de mens op een bepaalde manier behandelen en dier op een andere manier? Nee. God is eigenlijk de perfecte vriend van alle levende wezens. Als we gewoon deze drie dingen begrijpen, dan worden we vredelievend, onmiddellijk.

bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ
sarva-loka-maheśvaram
suhṛdaṁ sarva-bhūtānāṁ
jñātvā māṁ śāntim ṛcchati
(BG 5.29)


Dit is het proces śānti. Je kunt niet stellen... Als je denkt dat "Ik ben de enige zoon van God, en het dier is, heeft geen ziel, en laat ons het doden," dat is niet een erg goede filosofie. Waarom niet? Wat zijn de symptomen van het bezit van de ziel? De symptomen van het bezit van de ziel zijn dezelfde vier formules: eten, slapen, paren en verdedigen. De dieren ook bezig met deze vier dingen; We zijn ook bezig met deze vier dingen. Waar is dan het verschil tussen dier en mij?

Dus alles heeft een duidelijke opvatting in de filosofie van de Vedische literatuur, ze zijn in het bijzonder samengevat in de Bhagavad-gītā zoals het is. Dus ons enige verzoek is dat je God bewust wordt. Dit is de kans. Deze menselijke vorm van leven is de enige mogelijkheid om te begrijpen wat God is, wat ik ben, wat is mijn relatie met God. De dieren - we kunnen geen katten en honden uitnodigen op deze bijeenkomst. Dat is niet mogelijk. We hebben mensen uitgenodigd, omdat ze begrijpen kunnen. Dus de mens heeft het voorrecht, voorrecht om te begrijpen. Durlabhaṁ mānuṣaṁ janma. Daarom wordt het durlabha genoemd, zeer zelden hebben we deze menselijke vorm van leven gekregen. Als we in deze vorm van het leven niet proberen te begrijpen "Wat God is, wat ik ben, wat is onze relatie," dan zijn we zelfmoord aan het plegen. Want na dit leven, zodra ik dit lichaam opgeef, moet ik een ander lichaam accepteren. En we weten niet wat voor soort lichaam ik ga accepteren. Dat is niet in mijn handen. Je kunt geen bevel geven dat "Maak me een koning in het volgende leven." Dat is niet mogelijk. Als je daadwerkelijk in aanmerking komt om een koning te worden, dan zal de natuur je een lichaam aanbieden in het huis des konings. Dat kun je niet doen. Daarom moeten we aan het werk om het volgende, betere lichaam te krijgen. Dat wordt ook uitgelegd in de Bhagavad-gītā:

yānti deva-vratā devān
pitṟn yānti pitṛ-vratāḥ
bhūtāni yānti bhūtejyā
yānti mad-yājino 'pi mām
(BG 9.25)

Dus als we onszelf moeten voorbereiden in dit leven voor het volgende lichaam, waarom bereidt je jezelf dan niet voor op een lichaam terug naar huis, terug naar God. Dit is Kṛṣṇa-bewustzijn. We leren elke mens hoe hij zich kan voorbereiden zodat na het verlaten van dit lichaam, kan hij direct naar God gaan. Terug naar huis, terug naar God. Dit staat in de Bhagavad-gītā. Tyaktvā dehaṁ punar janma naiti mām eti kaunteya (BG 4.9). Tyaktvā deham, na het opgeven van dit ... (break) ...We moeten het opgeven. Ik mag er dan wel moeite mee hebben om dit lichaam op te geven, maar ik zal wel moeten. Dat is de wet van de natuur. "Zo zeker als de dood." Vóór de dood, moeten we ons voorbereiden, wat het volgende lichaam is. Als we dat niet doen, dan zijn we onszelf aan het doden, het plegen van zelfmoord. Dus deze Kṛṣṇa-bewustzijns beweging is om de mensheid te redden van dodelijk gewond te worden door de verkeerde opvatting van lichamelijk begrip van het leven. En de eenvoudige methode is door het chanten van de zestien woorden, of als je filosoof bent, als je wetenschapper bent, Als je alles wetenschappelijk, filosofisch wilt weten, we hebben grote, grote boeken als deze. U kunt of boeken lezen, of gewoon samen met ons zijn en de Hare Kṛṣṇa mantra chanten.

Veel dank.