NL/Prabhupada 0436 - In alle gevallen opgewekt en alleen in Kṛṣṇa-bewustzijn geïnteresseerd: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0436 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1968 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in USA, Los Angeles]]
[[Category:NL-Quotes - in USA, Los Angeles]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0435 - We zijn verward met al deze wereldse problemen|0435|NL/Prabhupada 0437 - Schelphoorn wordt beschouwd als heel zuiver en transcendentaal|0437}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|sDa7qra5jNA|Vrolijk in elk geval en gewoon in Krishna Bewustzijn geintereseerd<br />- Prabhupāda 0436}}
{{youtube_right|Do_OJulgKRo|In alle gevallen opgewekt en alleen in Kṛṣṇa-bewustzijn geïnteresseerd<br />- Prabhupāda 0436}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/681127BG.LA_clip2.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/681127BG.LA_clip2.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Toegewijde: Vers 11, De Gezegende Heer zei: "Terwijl je geleerde woorden spreekt rouw je om wat het verdriet niet waardig is. Degenen die wijs zijn weeklagen noch om de levenden, noch om de doden ([[Vanisource:BG 2.11|BG 2.11]])". Commentaar: "De Heer nam de positie van een leraar in een keer aan en kastijdde Zijn student, noemde hem indirect een dwaas. De Heer zei: 'Je praat als een geleerd man, maar je kent niemand die geleerd is, iemand die weet wat lichaam en wat is de ziel is, klaagt niet voor elke fase van het lichaam, noch in de levende, noch in de dode toestand.' Zoals in latere hoofdstukken is uitgelegd, zal het duidelijk zijn dat kennis materie en geest en de besturing van beide betekent. Arjuna stelde dat religieuze principes belangrijker moeten zijn dan de politiek of de sociologie, maar hij wist niet dat kennis van materie, de ziel en de Allerhoogste belangrijker zijn dan religieuze formules. En omdat hij die kennis ontbrak, zou hij zich niet moeten hebben voorgedaan als een zeer geleerde man. Omdat hij toevallig geen zeer geleerde man is, hij werd bijgevolg aan het klagen voor iets wat onwaardig de klaagzang was. Het lichaam is geboren en is bestemd om vandaag of morgen te moeten verdwijnen. Daarom is het lichaam niet zo belangrijk als de ziel. Iemand die dit weet is eigenlijk geleerd. Voor hem is er geen reden tot weeklagen in elk stadium van het materiële lichaam."
Toegewijde: Vers 11, De Gezegende Heer zei: "Hoewel je geleerde woorden spreekt, treur je om iets wat het treuren niet waard is. Zij die wijs zijn, treuren noch om de levenden noch om de doden ([[NL/BG 2.11|BG 2.11]])." Commentaar: De Heer nam onmiddellijk de positie in van leraar en berispte Zijn leerling door hem indirect een dwaas te noemen. De Heer zei: "Je spreekt als een geleerd man, maar je weet niet dat een geleerd persoon — iemand die onderscheid weet te maken tussen het lichaam en de ziel niet om het lichaam treurt, in welk stadium het zich ook bevindt noch in de levende, noch in de dode toestand." In latere hoofdstukken zal worden uitgelegd dat kennis het kennen van zowel de materie als de ziel betekent en ook van de bestuurder van beide. Arjuna’s redenatie was dat religieuze principes belangrijker waren dan politieke of sociale overwegingen, maar hij wist niet dat kennis over de materie, de ziel en de Allerhoogste zelfs belangrijker is dan religieuze rituelen. Omdat hij deze kennis miste, had hij zich niet als een zeer geleerd man moeten voordoen. En omdat hij blijkbaar geen zeer geleerd man was, treurde hij om iets wat het betreuren niet waard was. Het lichaam is geboren en is bestemd om vandaag of morgen te verdwijnen. Daarom is het lichaam niet zo belangrijk als de ziel. Wie dit weet is werkelijk geleerd. Voor hem bestaat er geen reden tot treuren, ongeacht de toestand waarin het lichaam zich bevindt.  


Prabhupāda: Hij zegt, Kṛṣṇa zegt dat "Dit lichaam, dood of levend, dat moet je niet betreuren." Dood lichaam, stel wanneer het lichaam dood is, het heeft geen waarde. Wat is het nut van klagen? U kunt vele duizenden jaren beklagen, het zal niet tot leven komen. Er is dus geen reden om te klagen om een dood lichaam. En wat de ziel betreft, dat is eeuwig. Zelfs als het dood lijkt te zijn, of met de dood van dit lichaam, hij zal niet sterven. Dus waarom men moet worden overweldigd, "Oh, mijn vader is dood, mijn zus en familie lid is dood, "en huilen? Hij is niet dood. Deze kennis moet men hebben. Dan zal hij vrolijk zijn in alle gevallen, en hij zal gewoon geïnteresseerd in Kṛṣṇa-bewustzijn zijn. Er is niets te betreuren voor het lichaam, hetzij levend of dood. Dat wordt geïnstrueerd door Kṛṣṇa in dit hoofdstuk. Ga verder.  
Prabhupāda: Kṛṣṇa zegt: "Dit lichaam, dood of levend, heeft niets om over te treuren." Dood lichaam, wanneer het lichaam dood is heeft het geen waarde. Wat is het nut van klagen? Je kan duizenden jaren jammeren, het zal niet tot leven komen. Er is dus geen reden om te klagen om een dood lichaam. En wat de ziel betreft, die is eeuwig. Zelfs al lijkt die dood te zijn, of met de dood van dit lichaam, hij sterft niet. Dus waarom zou iemand ontdaan zijn: "Oh, mijn vader is dood, mijn deze of die familielid is dood," en huilen? Hij is niet dood. Deze kennis moet men hebben. Dan zal hij in alle gevallen opgewekt zijn en hij zal alleen in Kṛṣṇa-bewustzijn geïnteresseerd zijn. Er is niets te betreuren over het lichaam, levend of dood. Dat wordt geïnstrueerd door Kṛṣṇa in dit hoofdstuk. Ga verder.


Toegewijde: "Nooit was er een tijd dat ik niet bestond, noch jij, noch al deze koningen. Ook in de toekomst zal niemand van ons ophouden te bestaan ​​(([[Vanisource:BG 2.12|BG 2.12]])." Commentaar: "In de Veda's, in de Kaṭha Upaniṣad, evenals in de Śvetāśvatara Upaniṣad, er wordt gezegd dat..."  
Toegewijde: "Nooit was er een tijd dat Ik niet bestond, noch jij noch al deze koningen; noch zal ook maar een van ons in de toekomst ophouden te bestaan ​​(([[NL/BG 2.12|BG 2.12]])." Commentaar: "De Veda's — zowel de Kaṭha Upaniṣad als de Śvetāśvatara Upaniṣad — zeggen dat ..."  


Prabhupāda: (corrigeert uitspraak) Śvetāśvatara. Er zijn vele upaniṣads, ze worden Veda's genoemd. Upaniṣads zijn de krantenkoppen van de Veda's. Net als in een hoofdstuk is er een titel, evenzo deze upaniṣads zijn de krantenkoppen - hoofdlijnen - van de Veda's. Er zijn 108 upaniṣads, principal. Uit dat zijn er negen upaniṣads zeer belangrijk. Dus uit die negen upaniṣads, Śvetāśvatara Upaniṣad, Taittireya Upaniṣad, Aitareya Upaniṣad, Īśopaniṣad, Īśa Upaniṣad, Muṇḍaka Upaniṣad, Māṇḍūkya Upaniṣad, Kaṭhopaniṣad, deze upaniṣads zijn erg belangrijk. En wanneer er een argument op een bepaald punt is, moet men de verwijzing van deze upaniṣads geven.  
Prabhupāda: (corrigeert de uitspraak) Śvetāśvatara. Er zijn veel Upaniṣads, ze worden Veda's genoemd. Upaniṣads zijn de hoofdlijnen van de Veda's. Net zoals er een titel bij een hoofdstuk is, vergelijkbaar zijn deze Upaniṣads de hoofdlijnen van de Veda's. Er zijn 108 voornaamste Upaniṣads. Daarvan zijn negen Upaniṣads heel belangrijk. Dus van die negen Upaniṣads; Śvetāśvatara Upaniṣad, Taittireya Upaniṣad, Aitareya Upaniṣad, Īśa Upaniṣad, Muṇḍaka Upaniṣad, Māṇḍūkya Upaniṣad, Kaṭhopaniṣad, deze Upaniṣads zijn erg belangrijk. En wanneer er een argument over een bepaald punt is moet men een verwijzing uit deze Upaniṣads geven.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 15:55, 29 January 2021



Lecture on BG 2.8-12 -- Los Angeles, November 27, 1968

Toegewijde: Vers 11, De Gezegende Heer zei: "Hoewel je geleerde woorden spreekt, treur je om iets wat het treuren niet waard is. Zij die wijs zijn, treuren noch om de levenden noch om de doden (BG 2.11)." Commentaar: De Heer nam onmiddellijk de positie in van leraar en berispte Zijn leerling door hem indirect een dwaas te noemen. De Heer zei: "Je spreekt als een geleerd man, maar je weet niet dat een geleerd persoon — iemand die onderscheid weet te maken tussen het lichaam en de ziel — niet om het lichaam treurt, in welk stadium het zich ook bevindt noch in de levende, noch in de dode toestand." In latere hoofdstukken zal worden uitgelegd dat kennis het kennen van zowel de materie als de ziel betekent en ook van de bestuurder van beide. Arjuna’s redenatie was dat religieuze principes belangrijker waren dan politieke of sociale overwegingen, maar hij wist niet dat kennis over de materie, de ziel en de Allerhoogste zelfs belangrijker is dan religieuze rituelen. Omdat hij deze kennis miste, had hij zich niet als een zeer geleerd man moeten voordoen. En omdat hij blijkbaar geen zeer geleerd man was, treurde hij om iets wat het betreuren niet waard was. Het lichaam is geboren en is bestemd om vandaag of morgen te verdwijnen. Daarom is het lichaam niet zo belangrijk als de ziel. Wie dit weet is werkelijk geleerd. Voor hem bestaat er geen reden tot treuren, ongeacht de toestand waarin het lichaam zich bevindt.

Prabhupāda: Kṛṣṇa zegt: "Dit lichaam, dood of levend, heeft niets om over te treuren." Dood lichaam, wanneer het lichaam dood is heeft het geen waarde. Wat is het nut van klagen? Je kan duizenden jaren jammeren, het zal niet tot leven komen. Er is dus geen reden om te klagen om een dood lichaam. En wat de ziel betreft, die is eeuwig. Zelfs al lijkt die dood te zijn, of met de dood van dit lichaam, hij sterft niet. Dus waarom zou iemand ontdaan zijn: "Oh, mijn vader is dood, mijn deze of die familielid is dood," en huilen? Hij is niet dood. Deze kennis moet men hebben. Dan zal hij in alle gevallen opgewekt zijn en hij zal alleen in Kṛṣṇa-bewustzijn geïnteresseerd zijn. Er is niets te betreuren over het lichaam, levend of dood. Dat wordt geïnstrueerd door Kṛṣṇa in dit hoofdstuk. Ga verder.

Toegewijde: "Nooit was er een tijd dat Ik niet bestond, noch jij noch al deze koningen; noch zal ook maar een van ons in de toekomst ophouden te bestaan ​​((BG 2.12)." Commentaar: "De Veda's — zowel de Kaṭha Upaniṣad als de Śvetāśvatara Upaniṣad — zeggen dat ..."

Prabhupāda: (corrigeert de uitspraak) Śvetāśvatara. Er zijn veel Upaniṣads, ze worden Veda's genoemd. Upaniṣads zijn de hoofdlijnen van de Veda's. Net zoals er een titel bij een hoofdstuk is, vergelijkbaar zijn deze Upaniṣads de hoofdlijnen van de Veda's. Er zijn 108 voornaamste Upaniṣads. Daarvan zijn negen Upaniṣads heel belangrijk. Dus van die negen Upaniṣads; Śvetāśvatara Upaniṣad, Taittireya Upaniṣad, Aitareya Upaniṣad, Īśa Upaniṣad, Muṇḍaka Upaniṣad, Māṇḍūkya Upaniṣad, Kaṭhopaniṣad, deze Upaniṣads zijn erg belangrijk. En wanneer er een argument over een bepaald punt is moet men een verwijzing uit deze Upaniṣads geven.