NL/Prabhupada 0436 - In alle gevallen opgewekt en alleen in Kṛṣṇa-bewustzijn geïnteresseerd

Revision as of 17:09, 2 March 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0436 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1968 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.8-12 -- Los Angeles, November 27, 1968

Toegewijde: Vers 11, De Gezegende Heer zei: "Terwijl je geleerde woorden spreekt rouw je om wat het verdriet niet waardig is. Degenen die wijs zijn weeklagen noch om de levenden, noch om de doden (BG 2.11)". Commentaar: "De Heer nam de positie van een leraar in een keer aan en kastijdde Zijn student, noemde hem indirect een dwaas. De Heer zei: 'Je praat als een geleerd man, maar je kent niemand die geleerd is, iemand die weet wat lichaam en wat is de ziel is, klaagt niet voor elke fase van het lichaam, noch in de levende, noch in de dode toestand.' Zoals in latere hoofdstukken is uitgelegd, zal het duidelijk zijn dat kennis materie en geest en de besturing van beide betekent. Arjuna stelde dat religieuze principes belangrijker moeten zijn dan de politiek of de sociologie, maar hij wist niet dat kennis van materie, de ziel en de Allerhoogste belangrijker zijn dan religieuze formules. En omdat hij die kennis ontbrak, zou hij zich niet moeten hebben voorgedaan als een zeer geleerde man. Omdat hij toevallig geen zeer geleerde man is, hij werd bijgevolg aan het klagen voor iets wat onwaardig de klaagzang was. Het lichaam is geboren en is bestemd om vandaag of morgen te moeten verdwijnen. Daarom is het lichaam niet zo belangrijk als de ziel. Iemand die dit weet is eigenlijk geleerd. Voor hem is er geen reden tot weeklagen in elk stadium van het materiële lichaam."

Prabhupāda: Hij zegt, Kṛṣṇa zegt dat "Dit lichaam, dood of levend, dat moet je niet betreuren." Dood lichaam, stel wanneer het lichaam dood is, het heeft geen waarde. Wat is het nut van klagen? U kunt vele duizenden jaren beklagen, het zal niet tot leven komen. Er is dus geen reden om te klagen om een dood lichaam. En wat de ziel betreft, dat is eeuwig. Zelfs als het dood lijkt te zijn, of met de dood van dit lichaam, hij zal niet sterven. Dus waarom men moet worden overweldigd, "Oh, mijn vader is dood, mijn zus en familie lid is dood, "en huilen? Hij is niet dood. Deze kennis moet men hebben. Dan zal hij vrolijk zijn in alle gevallen, en hij zal gewoon geïnteresseerd in Kṛṣṇa-bewustzijn zijn. Er is niets te betreuren voor het lichaam, hetzij levend of dood. Dat wordt geïnstrueerd door Kṛṣṇa in dit hoofdstuk. Ga verder.

Toegewijde: "Nooit was er een tijd dat ik niet bestond, noch jij, noch al deze koningen. Ook in de toekomst zal niemand van ons ophouden te bestaan ​​((BG 2.12)." Commentaar: "In de Veda's, in de Kaṭha Upaniṣad, evenals in de Śvetāśvatara Upaniṣad, er wordt gezegd dat..."

Prabhupāda: (corrigeert uitspraak) Śvetāśvatara. Er zijn vele upaniṣads, ze worden Veda's genoemd. Upaniṣads zijn de krantenkoppen van de Veda's. Net als in een hoofdstuk is er een titel, evenzo deze upaniṣads zijn de krantenkoppen - hoofdlijnen - van de Veda's. Er zijn 108 upaniṣads, principal. Uit dat zijn er negen upaniṣads zeer belangrijk. Dus uit die negen upaniṣads, Śvetāśvatara Upaniṣad, Taittireya Upaniṣad, Aitareya Upaniṣad, Īśopaniṣad, Īśa Upaniṣad, Muṇḍaka Upaniṣad, Māṇḍūkya Upaniṣad, Kaṭhopaniṣad, deze upaniṣads zijn erg belangrijk. En wanneer er een argument op een bepaald punt is, moet men de verwijzing van deze upaniṣads geven.