NL/Prabhupada 0452 - Krishna komt één keer in een dag van Brahma naar deze aarde: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0452 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1977 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in India, Mayapur]]
[[Category:NL-Quotes - in India, Mayapur]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0451 - Weet je niet wie een devotee is en hoe hem te vereren, dan zullen we kanistha blijven|0451|NL/Prabhupada 0453 - Geloof het! Er is geen ander superieur gezag dan Krishna|0453}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|oUXJtzp2_4I|Krishna komt één keer in een dag van Brahma naar deze aarde<br />- Prabhupāda 0452}}
{{youtube_right|R8k7YhAi0bI|Krishna komt één keer in een dag van Brahma naar deze aarde<br />- Prabhupāda 0452}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/770225SB-MAY_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/770225SB-MAY_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Pradyumna: Vertaling - "Toen Lord Nṛsiṁha-deva het jongetje Prahlāda Mahārāja zag vooroverliggend aan de zolen van Zijn lotusvoeten, werd hij meest extatisch in genegenheid naar Zijn toegewijde toe. Prahlāda omhoog krijgend, legde de Heer zijn lotushand op het hoofd van de jongen want Zijn hand is altijd bereid om onverschrokkenheid te creëren in al Zijn toegewijden."
Pradyumna: Vertaling - Toen Lord Nṛsiṁha-deva het kleine jongetje Prahlāda Mahārāja zag, uitgestrekt aan Zijn lotusvoeten, werd Hij uitzinnig van genegenheid voor Zijn toegewijde. Hij tilde Prahlāda op en legde Zijn lotushand op het hoofd van de jongen want Zijn hand is altijd bereid om onverschrokkenheid te geven aan al Zijn toegewijden.  


Prabhupāda:  
Prabhupāda:  
 
:''sva-pāda-mūle patitaṁ tam arbhakaṁ''
:sva-pāda-mūle patitaṁ tam arbhakaṁ
:''vilokya devaḥ kṛpayā pariplutaḥ''
:vilokya devaḥ kṛpayā pariplutaḥ
:''utthāpya tac-chīrṣṇy adadhāt karāmbujaṁ''
:utthāpya tac-chīrṣṇy adadhāt karāmbujaṁ
:''kālāhi-vitrasta-dhiyāṁ kṛtābhayam''
:kālāhi-vitrasta-dhiyāṁ kṛtābhayam
:([[Vanisource:SB 7.9.5|SB 7.9.5]])
:([[Vanisource:SB 7.9.5|SB 7.9.5]])


Dus om een toegewijde of favoriet te worden van de Allerhoogste Persoonlijkheid van God is zeer eenvoudig. Het is niet moeilijk. Hier zien we het voorbeeld van Prahlāda Mahārāja, een vijf-jaar-oude ... (break) ...een toegewijde zijnde, hij kent alleen de Allerhoogste Heer, en hij bood zijn eerbetuigingen aan. Dat is zijn kwalificatie. Iedereen kan dat doen. Iedereen kan hier in de tempel komen en eerbetuigingen aanbieden. Waar is het probleem? Men moet gewoon het verstand hebben dat "Hier is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa of Nṛsiṁha-deva of een van zijn multi-expansies."  
Dus om een toegewijde of favoriet te worden van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is heel eenvoudig. Het is helemaal niet moeilijk. Hier zien we het voorbeeld van Prahlāda Mahārāja, een vijf jaar oude ... (onderbreking) ... hij is een toegewijde, hij kent alleen de Allerhoogste Heer en hij bood zijn eerbetuigingen aan. Dat is zijn kwalificatie. Iedereen kan dat doen. Iedereen kan hier de tempel inkomen en eerbetuigingen aanbieden. Waar is het probleem? Men moet gewoon de notie hebben dat: "Hier is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa of Nṛsiṁha-deva of een van zijn vele expansies."  


In de śāstra wordt gezegd, advaitam acyutam anādim ananta-rūpam (Bs. 5.33). Kṛṣṇa heeft ananta-rūpam. Daarom is elke rupa de uitbreiding van de oorspronkelijke rūpa Kṛṣṇa. De originele rūpa is Kṛṣṇa. Kṛṣṇas tu bhagavān svayam([[Vanisource:SB 1.3.28|SB 1.3.28]]). Dan zijn er zoveel rupa's: Rāma, Nṛsiṁha, Varāha, Balarāma, Paraśurāma, Mīna, Schildpad, Nṛsiṁha-deva Rāmādi-mūrtiṣu kalā-niyamena tiṣṭhan (Bs. 5.39). Hij is altijd bestaand met verschillende vormen, niet dat Hij alleen in Kṛṣṇa vorm bestaat. Elke vorm, rāmādi-mūrtiṣu. Hetzelfde voorbeeld, zoals we al vele malen hebben gegeven: net als de zon, de tijd van de zon, vierentwintig uur, dus uit de vierentwintig uur of vierentwintig incarnaties, op elk moment aanwezig is. Het is niet dat het nu is, laten we zeggen, 08:00, dan is 07:00 klaar. Nee. Er is 7:00 in andere delen van de wereld. Of 09:00. Negen uur is ook aanwezig. Twaalf uur is ook aanwezig. We hebben een horloge gekregen wat is gegeven door Gurukṛpa Mahārāja. (gelach) Hij heeft het uit Japan meegebracht. Het is heel leuk. Onmiddellijk kun je zien wat nu de tijd is op verschillende plaatsen - onmiddellijk. Dus ze zijn allemaal bestaand. Daarom heet Kṛṣṇa's līlā nitya-līlā, niet dat die ene līlā er aan de hand is, andere līlā is voltooid, nee. Alles bestaat gelijktijdig. Daarom wordt dit woord gebruikt, rāmādi-mūrtiṣu. Rāmādi-mūrtiṣu kalā-niyamena tiṣ... Niyamena. Precies op tijd. Net als de zon, precies. Vroeger was er geen horloge, maar door de schaduw kon men bestuderen. Je kunt nu ook studeren, zelfs nu. In onze kindertijd bestudeerden we door het zien van de schaduw: "Nu is het deze keer" - en precies hetzelfde moment. Dus kalā-niyamena tiṣṭhan, dat niet lukraak - nu is deze schaduw 01:00 hier, en de volgende dag, 01:00 daar. Nee, de zelfde plaats, zul je vinden. Kalā-niyamena tiṣṭhan.  
In de śāstra staat: ''advaitam acyutam anādim ananta-rūpam'' (Bs. 5.33). Kṛṣṇa heeft ''ananta-rūpam''. Daarom is elke ''rūpa'' een expansie van Kṛṣṇa's oorspronkelijke ''rūpa''. De originele ''rūpa'' is Kṛṣṇa. ''Kṛṣṇas tu bhagavān svayam'' ([[Vanisource:SB 1.3.28|SB 1.3.28]]). Dan zijn er zovele ''rūpa's'': Rāma, Nṛsiṁha, Varāha, Balarāma, Paraśurāma, Mīna, Schildpad, Nṛsiṁha-deva. ''Rāmādi-mūrtiṣu kalā-niyamena tiṣṭhan'' (Bs. 5.39). Hij bestaat altijd in verschillende vormen, niet dat Hij alleen in de Kṛṣṇa vorm bestaat. Elke vorm, ''rāmādi-mūrtiṣu''. Hetzelfde voorbeeld dat we al vele malen hebben gegeven; net als de zon, de tijd van de zon, vierentwintig uur, dus van de vierentwintig uur of vierentwintig incarnaties, is elk moment aanwezig. Het is niet zo dat het nu, laten we zeggen, acht uur is, dan is zeven uur klaar. Nee. Het is zeven uur in een ander deel van de wereld. Of negen uur. Negen uur is ook aanwezig. Twaalf uur is ook aanwezig. Gurukṛpa Mahārāja heeft mij een horloge gegeven. (gelach) Hij heeft het uit Japan meegebracht. Het is heel mooi. Je kan direct zien wat de tijd nu op verschillende plaatsen is - onmiddellijk. Dus ze bestaan allemaal. Daarom heet Kṛṣṇa's ''līlā nitya-līlā'', niet dat de ene ''līlā'' bezig is en de andere ''līlā'' is voltooid, nee. Alles bestaat gelijktijdig. Daarom wordt dit woord gebruikt, ''rāmādi-mūrtiṣu''. ''Rāmādi-mūrtiṣu kalā-niyamena tiṣ'' ... ''Niyamena''. Precies op tijd. Net zoals de zon, precies. Vroeger was er geen horloge, maar met de schaduw kon men zien. Je kan het nu ook zien, zelfs nu. In onze kindertijd bekeken we het door de schaduw te zien: "Nu is het zo laat" - en precies dezelfde tijd. Dus ''kalā-niyamena tiṣṭhan'', dat niet lukraak - nu is de schaduw om één uur hier, en de volgende dag om één uur daar. Nee, dezelfde plaats zal je zien. ''Kalā-niyamena tiṣṭhan''.  


Op dezelfde manier, Kṛṣṇa's līlā, niyamena tiṣṭhan - precies. Er zijn ontelbare universa. Hier is Kṛṣṇa geboren. Nu wordt Kṛṣṇa meegenomen door Vasudeva naar Vṛndāvana. Hetzelfde - onmiddellijk hier geboren, Kṛṣṇa is gegaan naar Vṛndāvana - in een ander universum wordt Kṛṣṇa geboren, Kṛṣṇa wordt weer geboren. Op deze manier is Zijn līlā aan de hand. Er is geen staking, noch is er enige discrepantie van de tijd. Precies. Net als Krishna komt één keer in een dag van Brahma naar deze aarde Zo, zo vele miljoenen jaren zal Kṛṣṇa opnieuw verschijnen, indien niet persoonlijk, dan wel door Zijn expansie, aṁśena. Chaitanya Mahāprabhu zal precies in de loop van de tijd verschijnen. Lord Rāmacandra zal verschijnen. Dus rāmādi mūrtiṣu kalā-niyamena tiṣṭhan (Bs. 5.39). Dus deze līlā, Nṛsiṁha-deva, dat is ook precies op tijd.  
Vergelijkbaar, Kṛṣṇa's ''līlā, niyamena tiṣṭhan'' - precies. Er zijn ontelbare universa. Hier is Kṛṣṇa geboren. Nu wordt Kṛṣṇa meegenomen door Vasudeva naar Vṛndāvana. Hetzelfde - onmiddellijk hier geboren, Kṛṣṇa is naar Vṛndāvana gegaan - in een ander universum wordt Kṛṣṇa geboren, Kṛṣṇa wordt weer geboren. Op deze manier gaat Zijn ''līlā'' door. Het stopt niet, noch is er enige afwijking van de tijd. Precies. Net zoals Krishna één keer in een dag van Brahma naar deze aarde komt. Dus na vele miljoenen jaren zal Kṛṣṇa opnieuw verschijnen, indien niet persoonlijk, dan door Zijn expansie, ''aṁśena''. Chaitanya Mahāprabhu zal precies op tijd verschijnen. Lord Rāmacandra zal verschijnen. Dus ''rāmādi mūrtiṣu kalā-niyamena tiṣṭhan'' (Bs. 5.39). Dus deze ''līlā'', Nṛsiṁha-deva, dat is ook precies op tijd.  


Dus sva-pāda-mūle patitaṁ tam arbhakam. Heel onschuldig kind. Als een onschuldig kind als Prahlāda Mahārāja, hij kan zoveel genade van Nṛsiṁha-deva krijgen, dus woeste verschijning van de Heer, dat zelfs Lakṣmī niet kon benaderen... Aśruta. Adṛṣṭa aśruta pūrva. Er was geen dergelijke vorm van de Heer. Zelfs Lakṣmī wist het niet. Maar Prahlāda Mahārāja, hij is niet bang. Hij weet: "Hier is mijn Heer." Net als de welp van een leeuw, hij is niet bang voor de leeuw. Hij springt meteen naar het hoofd van de leeuw omdat hij weet, "Het is mijn vader. Het is mijn moeder.' Ook Prahlāda Mahārāja is niet bang, hoewel Brahmā en anderen, alle halfgoden, bang werden om de Heer te benaderen. Hij kwam gewoon als een onschuldig kind en bood zijn eerbetuigingen aan. Tam arbhakaṁ vilokya. Dus, dus God is niet onpersoonlijk. Onmiddellijk kon Hij begrijpen, "Oh, hier is een onschuldig kind. Hij werd zoveel lastig gevallen door zijn vader, en nu biedt hij zijn eerbetuigingen aan Mij aan." Vilokya devaḥ kṛpayā pariplutaḥ Hij werd heel erg, ik bedoel te zeggen, gesmolten met barmhartigheid. Dus ding, alles, alles is aanwezig.  
Dus ''sva-pāda-mūle patitaṁ tam arbhakam''. Heel onschuldig kind. Als een onschuldig kind als Prahlāda Mahārāja zoveel genade van Nṛsiṁha-deva kan krijgen, zo'n woeste verschijning van de Heer dat zelfs Lakṣmī Hem niet kon benaderen. ''Aśruta''. ''Adṛṣṭa aśruta pūrva''. Er was geen dergelijke vorm van de Heer. Zelfs Lakṣmī wist het niet. Maar Prahlāda Mahārāja is niet bang. Hij weet: "Hier is mijn Heer." Net zoals de leeuwenwelp niet bang is voor de leeuw. Hij springt meteen naar het hoofd van de leeuw omdat hij weet: "Het is mijn vader. Het is mijn moeder." Ook Prahlāda Mahārāja is niet bang, hoewel Brahmā en de anderen halfgoden bang werden om de Heer te benaderen. Hij kwam gewoon als een onschuldig kind en bood zijn eerbetuigingen aan. ''Tam arbhakaṁ vilokya''. Dus God is niet onpersoonlijk. Hij kon onmiddellijk begrijpen: "Oh, hier is een onschuldig kind. Hij werd zoveel lastig gevallen door zijn vader, en nu biedt hij Mij zijn eerbetuigingen aan." ''Vilokya devaḥ kṛpayā pariplutaḥ''. Hij werd heel erg, ik bedoel te zeggen, overmand door barmhartigheid. Dus alles is aanwezig.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 15:58, 29 January 2021



Lecture on SB 7.9.5 -- Mayapur, February 25, 1977

Pradyumna: Vertaling - Toen Lord Nṛsiṁha-deva het kleine jongetje Prahlāda Mahārāja zag, uitgestrekt aan Zijn lotusvoeten, werd Hij uitzinnig van genegenheid voor Zijn toegewijde. Hij tilde Prahlāda op en legde Zijn lotushand op het hoofd van de jongen want Zijn hand is altijd bereid om onverschrokkenheid te geven aan al Zijn toegewijden.

Prabhupāda:

sva-pāda-mūle patitaṁ tam arbhakaṁ
vilokya devaḥ kṛpayā pariplutaḥ
utthāpya tac-chīrṣṇy adadhāt karāmbujaṁ
kālāhi-vitrasta-dhiyāṁ kṛtābhayam
(SB 7.9.5)

Dus om een toegewijde of favoriet te worden van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is heel eenvoudig. Het is helemaal niet moeilijk. Hier zien we het voorbeeld van Prahlāda Mahārāja, een vijf jaar oude ... (onderbreking) ... hij is een toegewijde, hij kent alleen de Allerhoogste Heer en hij bood zijn eerbetuigingen aan. Dat is zijn kwalificatie. Iedereen kan dat doen. Iedereen kan hier de tempel inkomen en eerbetuigingen aanbieden. Waar is het probleem? Men moet gewoon de notie hebben dat: "Hier is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa of Nṛsiṁha-deva of een van zijn vele expansies."

In de śāstra staat: advaitam acyutam anādim ananta-rūpam (Bs. 5.33). Kṛṣṇa heeft ananta-rūpam. Daarom is elke rūpa een expansie van Kṛṣṇa's oorspronkelijke rūpa. De originele rūpa is Kṛṣṇa. Kṛṣṇas tu bhagavān svayam (SB 1.3.28). Dan zijn er zovele rūpa's: Rāma, Nṛsiṁha, Varāha, Balarāma, Paraśurāma, Mīna, Schildpad, Nṛsiṁha-deva. Rāmādi-mūrtiṣu kalā-niyamena tiṣṭhan (Bs. 5.39). Hij bestaat altijd in verschillende vormen, niet dat Hij alleen in de Kṛṣṇa vorm bestaat. Elke vorm, rāmādi-mūrtiṣu. Hetzelfde voorbeeld dat we al vele malen hebben gegeven; net als de zon, de tijd van de zon, vierentwintig uur, dus van de vierentwintig uur of vierentwintig incarnaties, is elk moment aanwezig. Het is niet zo dat het nu, laten we zeggen, acht uur is, dan is zeven uur klaar. Nee. Het is zeven uur in een ander deel van de wereld. Of negen uur. Negen uur is ook aanwezig. Twaalf uur is ook aanwezig. Gurukṛpa Mahārāja heeft mij een horloge gegeven. (gelach) Hij heeft het uit Japan meegebracht. Het is heel mooi. Je kan direct zien wat de tijd nu op verschillende plaatsen is - onmiddellijk. Dus ze bestaan allemaal. Daarom heet Kṛṣṇa's līlā nitya-līlā, niet dat de ene līlā bezig is en de andere līlā is voltooid, nee. Alles bestaat gelijktijdig. Daarom wordt dit woord gebruikt, rāmādi-mūrtiṣu. Rāmādi-mūrtiṣu kalā-niyamena tiṣ ... Niyamena. Precies op tijd. Net zoals de zon, precies. Vroeger was er geen horloge, maar met de schaduw kon men zien. Je kan het nu ook zien, zelfs nu. In onze kindertijd bekeken we het door de schaduw te zien: "Nu is het zo laat" - en precies dezelfde tijd. Dus kalā-niyamena tiṣṭhan, dat niet lukraak - nu is de schaduw om één uur hier, en de volgende dag om één uur daar. Nee, dezelfde plaats zal je zien. Kalā-niyamena tiṣṭhan.

Vergelijkbaar, Kṛṣṇa's līlā, niyamena tiṣṭhan - precies. Er zijn ontelbare universa. Hier is Kṛṣṇa geboren. Nu wordt Kṛṣṇa meegenomen door Vasudeva naar Vṛndāvana. Hetzelfde - onmiddellijk hier geboren, Kṛṣṇa is naar Vṛndāvana gegaan - in een ander universum wordt Kṛṣṇa geboren, Kṛṣṇa wordt weer geboren. Op deze manier gaat Zijn līlā door. Het stopt niet, noch is er enige afwijking van de tijd. Precies. Net zoals Krishna één keer in een dag van Brahma naar deze aarde komt. Dus na vele miljoenen jaren zal Kṛṣṇa opnieuw verschijnen, indien niet persoonlijk, dan door Zijn expansie, aṁśena. Chaitanya Mahāprabhu zal precies op tijd verschijnen. Lord Rāmacandra zal verschijnen. Dus rāmādi mūrtiṣu kalā-niyamena tiṣṭhan (Bs. 5.39). Dus deze līlā, Nṛsiṁha-deva, dat is ook precies op tijd.

Dus sva-pāda-mūle patitaṁ tam arbhakam. Heel onschuldig kind. Als een onschuldig kind als Prahlāda Mahārāja zoveel genade van Nṛsiṁha-deva kan krijgen, zo'n woeste verschijning van de Heer dat zelfs Lakṣmī Hem niet kon benaderen. Aśruta. Adṛṣṭa aśruta pūrva. Er was geen dergelijke vorm van de Heer. Zelfs Lakṣmī wist het niet. Maar Prahlāda Mahārāja is niet bang. Hij weet: "Hier is mijn Heer." Net zoals de leeuwenwelp niet bang is voor de leeuw. Hij springt meteen naar het hoofd van de leeuw omdat hij weet: "Het is mijn vader. Het is mijn moeder." Ook Prahlāda Mahārāja is niet bang, hoewel Brahmā en de anderen halfgoden bang werden om de Heer te benaderen. Hij kwam gewoon als een onschuldig kind en bood zijn eerbetuigingen aan. Tam arbhakaṁ vilokya. Dus God is niet onpersoonlijk. Hij kon onmiddellijk begrijpen: "Oh, hier is een onschuldig kind. Hij werd zoveel lastig gevallen door zijn vader, en nu biedt hij Mij zijn eerbetuigingen aan." Vilokya devaḥ kṛpayā pariplutaḥ. Hij werd heel erg, ik bedoel te zeggen, overmand door barmhartigheid. Dus alles is aanwezig.