NL/Prabhupada 0453 - Geloof het! Er is geen ander superieur gezag dan Krishna

Revision as of 13:29, 14 March 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0453 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1977 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 7.9.5 -- Mayapur, February 25, 1977

Denk niet dat God geen gevoel heeft, denken, voelen. Nee. Alles is er. Tenzij Hij sympathieke gevoelens heeft in Hem, waar hebben wij het? Want alles komt van God. Janmādy asya yataḥ (SB 1.1.1). Athāto brahma jijñāsā. Wat is Brahman? Brahman betekent de oorspronkelijke bron van alles. Dat is Brahman. Bṛhatvāt bṛhanatvāt.

Dus als dit gevoel er niet is in God, hoe kan hij God, dit gevoel zijn? Net zoals wanneer een onschuldig klein kind komt en een beetje respect aan ons aanbiedt, worden we meteen gevoelvol barmhartig: "Oh, hier is een mooi kind." Dus Heer Kṛṣṇa, Nṛsiṁha-deva, hij werd ook pariplutaḥ, gevoelvol barmhartig, niet gewoon barmhartig, het gevoel dat "Hoe onschuldig dit kind is." Dus gevoelvol, utthapya, hielp hem onmiddellijk met opstaan: "Mijn lief kind, sta op." En legde onmiddelijk Zijn hand op het hoofd. Utthāpya tac-chīrṣṇy adadhāt karāmbujam. Karāmbhuja, lotus hand, lotus palm. Dus deze gevoelens zijn er. En Hij wilde... Omdat deze jongen verbijsterd was dat zo'n grote mūrti uit deze zuilen kwam, en de vader, gigantische vader is dood, natuurlijk is hij weinig verstoord in het hoofd. Dus daarom vitrasta-dhiyāṁ kṛtābhayam: "Mijn lief kind, wees niet bang. Alles is ok. Ik ben aanwezig, en er is geen angst. Wordt gepacificeerd. Ik zal je bescherming geven." Dus dit is de uitwisseling. Er is dus geen behoefte aan zeer..., om een zeer geleerd man te worden, Vedantist en... Gewoon deze dingen zijn nodig: je wordt onschuldig, aanvaardt de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, en naar beneden vallen aan Zijn lotusvoeten - alles is compleet. Dit wordt gezocht: eenvoud. Eenvoud. Geloof in Kṛṣṇa. Zoals Kṛṣṇa zei, mattaḥ parataraṁ nānyat kiñcid asti dhanañ ... (BG 7.7). Geloof het! Er is geen ander superieur gezag dan Kṛṣṇa.

En Hij zegt: man-manā bhava mad-bhakto mad-yājī māṁ namaskuru (BG 18.65). Dit is de instructie. Dit is de kern van alle instructie. Geloof Kṛṣṇa, de Allerhoogste Persoonlijkheid. Hier is Kṛṣṇa. Geloof dat hier Kṛṣṇa is. Onschuldig kind zal geloven, maar ons brein is zo saai, we zullen onderzoeken, "Of de Deity gemaakt is van steen of koper of hout?" want we zijn niet onschuldig. We denken dat deze Deity iets is wat gemaakt is van koper. Zelfs als het koper is, koper is niet God? Koper is ook God. Omdat Kṛṣṇa zegt, bhūmir āpo 'nalo vāyuḥ khaṁ mano buddhir..., apareyam..., bhinnā me prakṛtir aṣṭadhā (BG 7.4). Alles is Kṛṣṇa. Zonder Kṛṣṇa is er geen bestaan. Dus waarom kan Kṛṣṇa niet verschijnen zoals Hij wil? Hij kan verschijnen in koper. Hij kan verschijnen in steen. Hij kan verschijnen in hout. Hij kan verschijnen in juweel. Hij kan verschijnen in de schilderkunst. Elke manier kan Hij... Dat is almachtig. Maar we moeten het nemen dat "Hier is Kṛṣṇa." Neem het niet dat 'Kṛṣṇa is apart van deze Deity, en hier hebben we een koperen vorm van de Deity." No. Advaitam acyutam anādim ananta-rūpam (Bs. 5.33). Advaita. Hij heeft multi-expansie, maar ze zijn allemaal één.

Dus op dezelfde manier, wordt Hij vertegenwoordigd in Zijn naam. Abhinnatvān nāma-nāminoḥ(CC Madhya 17.133). Wanneer je de heilige naam van Kṛṣṇa zingt of chant, denk dan niet dat dit de geluidsvibratie is en Kṛṣṇa is anders. Nee. Abhinnatvān. Nāma-cintāmaṇi-kṛṣṇaḥ. Omdat Kṛṣṇa cintāmaṇi is, op dezelfde manier, Zijn heilige naam is ook cintāmaṇi. Nāma cintāmaṇiḥ kṛṣṇaś caitanya-rasa-vigrahaḥ. Caitanya, vol bewustzijn, nāma-cintāmaṇi-kṛṣṇaḥ. Als we associëren met de naam, dan moet je weten, dat Kṛṣṇa volledig bewust is van je service. Je bent aan het aanroepen, "Hey Kṛṣṇa! Hey Rādhārāṇī! Neem me alsjeblieft in Uw dienst." Hare Kṛṣṇa mantra betekent, Hare Kṛṣṇa, "Hey Kṛṣṇa, hey Rādhārāṇī, hey energie, wilt U zo vriendelijk zijn me in Uw dienst te nemen." Ayi nanda-tanuja patitaṁ kiṅkaraṁ māṁ viṣame bhavāmbudhau. Dit is Chaitanya Mahāprabhu's onderricht. "Mijn Heer, Nanda-tanuja..." Kṛṣṇa wordt erg blij als je zijn naam, zijn activiteiten associeërt, met een aantal toegewijden. Hij is niet onpersoonlijk. Kṛṣṇa heeft geen naam, maar als Hij zich bezighoudt met Zijn toegewijde, is er een naam. Net als Kṛṣṇa omgaat met Nanda Mahārāja, die houten pantoffel van Nanda Mahārāja... Yaśodāmayī vroeg het kind Kṛṣṇa - je hebt de foto gezien - "Kun je de pantoffel van je vader brengen" "Ja!" Meteen nam op het hoofd. Zie je? Dit is Kṛṣṇa. Dus Nanda Mahārāja werd erg tevreden: "Oh, je zoon is erg mooi. Hij kan een dergelijke lading dragen." Dus dit is het omgaan.

Daarom roept Chaitanya Mahāprabhu Kṛṣṇa aan, ayi nanda-tanuja: "O Kṛṣṇa, die uit het lichaam van Nanda Mahārāja is geboren..." Net als de vader het lichaam gevend persoon is, zaad, zaad gevende vader, evenzo, Kṛṣṇa, alhoewel Hij de oorsprong van alles is, maar toch, Hij is geboren door het zaad van Nanda Mahārāja. Dit is Kṛṣṇa-līlā. Ayi nanda-tanuja patitaṁ kiṅkaraṁ māṁ viṣame bhavām-budhau (CC Antya 20.32, Śikṣāṣṭaka 5). Chaitanya Mahāprabhu riep Kṛṣṇa nooit aan met, "O, de Almachtige." Dit is onpersoonlijk. Hij zegt: ayi nanda-tanuja, beperkt, "de zoon van Nanda Mahārāja." Zoon van Nanda Mahārāja. Dus dit is bhakti. Hij is onbeperkt. Net als Kuntīdevī verbaasd was dat, toen ze dacht, dat Kṛṣṇa bang was voor Yaśodāmayī. Je kent deze śloka. Dus Hij was..., ze was verbaasd dat "Kṛṣṇa, die zo verheven en groot is, dat iedereen bang voor Hem is, maar hij is bang voor Yaśodāmayī geworden."

Dus dit kan worden genoten door de toegewijden, niet de... Atheist klasse van mensen of niet-toegewijden kunnen het niet begrijpen. Daarom zei Kṛṣṇa, bhaktyā mām abhijānāti (BG 18.55). Alleen de toegewijden, geen anderen. Anderen, ze hebben geen toegang tot dit koningrijk, om te begrijpen. Als je Kṛṣṇa wilt begrijpen, het is alleen door bhakti. Noch kennis noch yoga of karma noch jñāna, niets - niets zal je helpen. Gewoon een toegewijde. En hoe toegewijde te worden? Hoe makkelijk is het? Zie hier Prahlāda Mahārāja, onschuldig kind, gewoon het aanbieden van zijn eerbetuigingen. En Kṛṣṇa vraagt je ook, man-manā bhava mad-bhakto mad-yājī māṁ namaskuru (BG 18.65). Als je oprecht deze vier items doet - denk altijd aan Kṛṣṇa... Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare, (toegewijden chanten mee) Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare. Dus dit is het denken aan Kṛṣṇa, man-manā. En je kunt vasthouden aan het principe van de Hare Kṛṣṇa mantra als je zuivere toegewijde bent. Zonder zuivere toegewijde te zijn is het erg moeilijk. Het is vermoeiend. Maar we zullen oefenen. Abhyāsa-yoga-yuktena (BG 8.8).