NL/Prabhupada 0599 - Krishna-bewustzijn is niet makkelijk. Je kan het niet hebben tenzij je jezelf overgeeft: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0599 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1972 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in India, Hyderabad]]
[[Category:NL-Quotes - in India, Hyderabad]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0598 - We kunnen niet begrijpen hoe groot God is. Dat is onze domheid|0598|NL/Prabhupada 0600 - We zijn niet bereid om ons over te geven, dat is onze materiële ziekte|0600}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|NQ5WMApmmrc|Krishna bewustzijn is niet makkelijk. Je kunt het niet hebben tenzij je jezelf overgeeft<br />- Prabhupāda 0599}}
{{youtube_right|g0WztGp9oD0|Krishna-bewustzijn is niet makkelijk. Je kan het niet hebben tenzij je jezelf overgeeft<br />- Prabhupāda 0599}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/721127BG-HYD_clip06.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/721127BG-HYD_clip06.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Dus het wordt gezegd op een andere plaats in de Brahma-saṁhitā: vedeṣu durlabham adurlabham ātma-bhaktau (BS 5.33). Vedeṣu. Als je gewoon de Veda's bestudeert, hoewel het uiteindelijke doel van het bestuderen van Veda is om Kṛṣṇa te kennen, maar als je de Veda's wilt bestuderen door je eigen speculatieve proces, dan zal Hij altijd zeldzaam blijven. Vedeṣu durlabham adurlabham ātma-bhaktau (Bs. 5.33). Maar als je een toegewijde van de Heer benadert, hij kan verlossen. Hij kan verlossen. Mahīyasāṁ pāda-rajo-'bhiṣekaṁ niṣkiñcanānāṁ na vṛṇīta yāvat, naiṣāṁ matis tāvad urukramāṅghrim ([[Vanisource:SB 5.7.32|SB 5.7.32]]). Prahlāda Mahārāja zegt dat "Je kunt Kṛṣṇa-bewustzijn niet hebben..." Naiṣāṁ matis tāvad urukramāṅghrim. Kṛṣṇa-bewustzijn is niet zo gemakkelijk. Je kunt het niet hebben tenzij je jezelf overgeeft. Niṣkiñcanānām, mahīyasāṁ pāda-rajo-'bhiṣekaṁ niṣkiñcanānāṁ na vṛṇīta yāvat. Zo lang je niet het stof van de lotus voeten van een toegewijde neemt, niṣkiñcanānām, die niets te maken heeft met deze materiële wereld - hij is gewoon bezig met de dienst van de Heer - tenzij je in contact bent met deze persoon, is het niet mogelijk om het Kṛṣṇa-bewustzijn te bereiken. Dit zijn de verklaringen van de śāstra.  
Dus op een andere plaats in de Brahma-saṁhitā staat: ''vedeṣu durlabham adurlabham ātma-bhaktau'' (BS 5.33). ''Vedeṣu''. Als je alleen de Veda's bestudeert, hoewel het uiteindelijke doel van de Veda's bestuderen is om Kṛṣṇa te kennen, maar als je de Veda's wilt bestuderen op je eigen speculatieve manier dan zal Hij altijd zeldzaam blijven. ''Vedeṣu durlabham adurlabham ātma-bhaktau'' (Bs. 5.33). Maar als je een toegewijde van de Heer benadert, hij kan het geven. Hij kan het geven. ''Mahīyasāṁ pāda-rajo-'bhiṣekaṁ niṣkiñcanānāṁ na vṛṇīta yāvat, naiṣāṁ matis tāvad urukramāṅghrim'' ([[Vanisource:SB 7.5.32|SB 7.5.32]]). Prahlāda Mahārāja zegt: "Je kan geen Kṛṣṇa-bewustzijn hebben ..." ''Naiṣāṁ matis tāvad urukramāṅghrim''. Kṛṣṇa-bewustzijn is niet zo makkelijk. Je kan het niet hebben tenzij je jezelf overgeeft. ''Niṣkiñcanānām, mahīyasāṁ pāda-rajo-'bhiṣekaṁ niṣkiñcanānāṁ na vṛṇīta yāvat''. Zolang je niet het stof van de lotus-voeten van een toegewijde neemt, ''niṣkiñcanānām'', die niets te maken heeft met deze materiële wereld, hij is alleen bezig met dienst aan de Heer. Tenzij je in contact bent met zo iemand, is het niet mogelijk om Kṛṣṇa-bewustzijn te bereiken. Dit zijn de verklaringen van de ''śāstra''.  


Dus Kṛṣṇa is de Allerhoogste Absolute Waarheid, en Hij is een persoon. Maar we kunnen hem niet begrijpen, tenzij we door middel van een kṛṣṇa-bhakta gaan. Daarom om Kṛṣṇa te begrijpen, Kṛṣṇa is naar beneden gekomen als een bhakta, Heer Chaitanya Mahāprabhu. Śrī-kṛṣṇa-caitanya prabhu nityānanda śrī-advaita gadādhara śrīvāsādi-gaura-bhakta-vṛnda. Dus we moeten Kṛṣṇa begrijpen door middel van Heer Caitanya. Omdat Kṛṣṇa Zelf is gekomen... kṛṣṇāya kṛṣṇa-caitanya-nāmne. Rūpa Gosvāmī, toen hij voor het eerst Chaitanya Mahāprabhu ontmoette... Niet voor het eerst, voor de tweede keer. De eerste keer ontmoette hij Hem, terwijl hij minister was in de regering van Nawab Hussein Shah. En dan, na de bijeenkomst, wilde Chaitanya Mahāprabhu dat ze Zijn missie vervulden. Dus besloten ze om ontslag te nemen uit de overheidsdienst en meedoen met Chaitanya Mahāprabhu om dit Kṛṣṇa-bewustzijn te verspreiden. Daarom, toen Rūpa Gosvāmī Chaitanya Mahāprabhu in Allahabad, Prayāga ontmoette, het eerste vers componeerde hij in dit verband, hij zei, namo mahā-vadānyāya kṛṣṇa-prema-pradāya te: ([[Vanisource:CC Madhya 19.53|CC Madhya 19.53]]) "Mijn Heer, U bent de meest genereuze incarnatie." Waarom? "Omdat U kṛṣṇa-prema verspreidt. Mensen kunnen niet begrijpen wat Kṛṣṇa is, en wat te spreken van Kṛṣṇa-prema. Maar dat Kṛṣṇa-prema, U distributeert dit zoals nooit eerder gezien." Namo mahā-vadān... "Daarom bent U de meest vrijgevige, charitatieve persoon." Namo mahā-vadānyāya. Vadānya betekent dat iemand die zeer liefdadig is, geeft in de liefde zo veel als je wilt.
Dus Kṛṣṇa is de Allerhoogste Absolute Waarheid en Hij is een persoon. Maar we kunnen hem niet begrijpen tenzij we via een ''kṛṣṇa-bhakta'' gaan. Daarom, om Kṛṣṇa te begrijpen, is Kṛṣṇa beneden gekomen als een ''bhakta''; Heer Caitanya Mahāprabhu. ''Śrī-kṛṣṇa-caitanya prabhu nityānanda śrī-advaita gadādhara śrīvāsādi-gaura-bhakta-vṛnda''. Dus we moeten Kṛṣṇa begrijpen via Heer Caitanya. Want Kṛṣṇa is Zelf gekomen ... ''kṛṣṇāya kṛṣṇa-caitanya-nāmne''.  
 
Toen Rūpa Gosvāmī voor het eerst Caitanya Mahāprabhu ontmoette ... Niet voor het eerst, voor de tweede keer. De eerste keer ontmoette hij Hem, toen hij minister was in de regering van Nawab Hussein Shah. En dan, na de ontmoeting, wilde Caitanya Mahāprabhu dat ze Zijn missie vervulden. Dus besloten ze om uit de overheidsdienst te gaan en zich aan te sluiten bij Caitanya Mahāprabhu om Zijn Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging te verspreiden. Daarom, toen Rūpa Gosvāmī Caitanya Mahāprabhu in Allahabad, Prayāga ontmoette schreef hij het eerste vers in dit verband, hij zei: ''namo mahā-vadānyāya kṛṣṇa-prema-pradāya te'': ([[Vanisource:CC Madhya 19.53|CC Madhya 19.53]]) "Mijn Heer, U bent de meest genereuze incarnatie." Waarom? "Omdat U ''kṛṣṇa-prema'' verspreidt. Mensen kunnen niet begrijpen wat Kṛṣṇa is, en wat te zeggen van ''kṛṣṇa-prema''. Maar die ''kṛṣṇa-prema'' deelt U heel gul uit." ''Namo mahā-vadān'' ... "Daarom bent U de meest vrijgevige, weldadige persoon." ''Namo mahā-vadānyāya''. ''Vadānya'' betekent iemand die heel liefdadig is, die in liefdadigheid zoveel geeft als je wilt.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 16:23, 29 January 2021



Lecture on BG 2.23 -- Hyderabad, November 27, 1972

Dus op een andere plaats in de Brahma-saṁhitā staat: vedeṣu durlabham adurlabham ātma-bhaktau (BS 5.33). Vedeṣu. Als je alleen de Veda's bestudeert, hoewel het uiteindelijke doel van de Veda's bestuderen is om Kṛṣṇa te kennen, maar als je de Veda's wilt bestuderen op je eigen speculatieve manier dan zal Hij altijd zeldzaam blijven. Vedeṣu durlabham adurlabham ātma-bhaktau (Bs. 5.33). Maar als je een toegewijde van de Heer benadert, hij kan het geven. Hij kan het geven. Mahīyasāṁ pāda-rajo-'bhiṣekaṁ niṣkiñcanānāṁ na vṛṇīta yāvat, naiṣāṁ matis tāvad urukramāṅghrim (SB 7.5.32). Prahlāda Mahārāja zegt: "Je kan geen Kṛṣṇa-bewustzijn hebben ..." Naiṣāṁ matis tāvad urukramāṅghrim. Kṛṣṇa-bewustzijn is niet zo makkelijk. Je kan het niet hebben tenzij je jezelf overgeeft. Niṣkiñcanānām, mahīyasāṁ pāda-rajo-'bhiṣekaṁ niṣkiñcanānāṁ na vṛṇīta yāvat. Zolang je niet het stof van de lotus-voeten van een toegewijde neemt, niṣkiñcanānām, die niets te maken heeft met deze materiële wereld, hij is alleen bezig met dienst aan de Heer. Tenzij je in contact bent met zo iemand, is het niet mogelijk om Kṛṣṇa-bewustzijn te bereiken. Dit zijn de verklaringen van de śāstra.

Dus Kṛṣṇa is de Allerhoogste Absolute Waarheid en Hij is een persoon. Maar we kunnen hem niet begrijpen tenzij we via een kṛṣṇa-bhakta gaan. Daarom, om Kṛṣṇa te begrijpen, is Kṛṣṇa beneden gekomen als een bhakta; Heer Caitanya Mahāprabhu. Śrī-kṛṣṇa-caitanya prabhu nityānanda śrī-advaita gadādhara śrīvāsādi-gaura-bhakta-vṛnda. Dus we moeten Kṛṣṇa begrijpen via Heer Caitanya. Want Kṛṣṇa is Zelf gekomen ... kṛṣṇāya kṛṣṇa-caitanya-nāmne.

Toen Rūpa Gosvāmī voor het eerst Caitanya Mahāprabhu ontmoette ... Niet voor het eerst, voor de tweede keer. De eerste keer ontmoette hij Hem, toen hij minister was in de regering van Nawab Hussein Shah. En dan, na de ontmoeting, wilde Caitanya Mahāprabhu dat ze Zijn missie vervulden. Dus besloten ze om uit de overheidsdienst te gaan en zich aan te sluiten bij Caitanya Mahāprabhu om Zijn Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging te verspreiden. Daarom, toen Rūpa Gosvāmī Caitanya Mahāprabhu in Allahabad, Prayāga ontmoette schreef hij het eerste vers in dit verband, hij zei: namo mahā-vadānyāya kṛṣṇa-prema-pradāya te: (CC Madhya 19.53) "Mijn Heer, U bent de meest genereuze incarnatie." Waarom? "Omdat U kṛṣṇa-prema verspreidt. Mensen kunnen niet begrijpen wat Kṛṣṇa is, en wat te zeggen van kṛṣṇa-prema. Maar die kṛṣṇa-prema deelt U heel gul uit." Namo mahā-vadān ... "Daarom bent U de meest vrijgevige, weldadige persoon." Namo mahā-vadānyāya. Vadānya betekent iemand die heel liefdadig is, die in liefdadigheid zoveel geeft als je wilt.