NL/Prabhupada 0612 - Iedereen die Hare Krishna met de tong chant, Jihvāgre, is glorieus: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0612 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1975 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 6: Line 6:
[[Category:NL-Quotes - in Kenya]]
[[Category:NL-Quotes - in Kenya]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0611 - Als je de geest van dienstverlening verliest dan zal deze tempel in een grote krimp terecht komen|0611|NL/Prabhupada 0613 - De zes dingen die we vooral moeten doen|0613}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 14: Line 17:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|z3IVHZtS4LA|Iedereen die Hare Krishna met de tong chant, Jihvāgre, is glorieus<br />- Prabhupāda 0612}}
{{youtube_right|YZRkTKrhJiE|Iedereen die Hare Krishna met de tong chant, Jihvāgre, is glorieus<br />- Prabhupāda 0612}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/751029SB.NAI_clip.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/751029SB.NAI_clip.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 26: Line 29:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
De zes Gosvāmīs, ze waren altijd bezig, kṛṣṇotkīrtana, luid chanten. We volgen hetzelfde proces: altijd luid chanten; wees bezig in arcanā. Er is altijd de mogelijkheid van Kṛṣṇa-bewustzijn. De faciliteiten zijn er. Chaitanya Mahāprabhu heeft ons geleerd kīrtanīyaḥ sadā hariḥ ([[Vanisource:CC Adi 17.31|CC Adi 17.31]]). Dan prekṣanīya: "Hij is de moeite waard om gezien te worden." We zijn gewend om zo veel dingen te zien. Dat is onze gebondenheid. Akṣnoḥ phalaṁ. Als je door de ogen de deity ziet, de Vaiṣṇava's... De Vaiṣṇava's, met tilaka, met kunti, met gebedskralen, zodra je ziet... En praktisch weet je. Zodra ze deze mensen van de Hare Kṛṣṇa beweging zien, gaan ze ook zingen, "Hare Kṛṣṇa," een kans gevend aan de anderen. De kleding is ook vereist. Je moet altijd zijn uitgerust met tilaka, kunti, en śikhā, sūtra. Dan, zodra een gewone man ziet, "Oh, hier is een Hare Kṛṣṇa man. Hare Kṛṣṇa," zal hij zingen of chanten. Automatisch geef je een kans om Hare Kṛṣṇa te chanten of te zingen.  
De zes Gosvāmīs waren altijd bezig met ''kṛṣṇotkīrtana'', luid chanten. Wij volgen hetzelfde proces, altijd luid chanten, bezig zijn met ''arcanā''. Er is altijd de mogelijkheid van Kṛṣṇa-bewustzijn. De faciliteiten zijn er. Caitanya Mahāprabhu heeft ons geleerd: ''kīrtanīyaḥ sadā hariḥ'' ([[Vanisource:CC Adi 17.31|CC Adi 17.31]]). Dan ''prekṣanīya'': "Hij is het waard om gezien te worden." We zijn gewend om zo veel dingen te zien. Dat is onze gehechtheid. ''Akṣnoḥ phalaṁ''. Als je met je ogen de beeldgedaante ziet, de Vaiṣṇava's ... De Vaiṣṇava's met ''tilaka'', met ''kunti'', met kralensnoer, zodra je ziet ... En praktisch weet je het. Zodra ze deze mensen van de Hare Kṛṣṇa beweging zien gaan ze ook zingen, "''Hare Kṛṣṇa''," we geven een kans aan de anderen. De kleding is ook nodig. Je moet altijd uitgerust zijn met ''tilaka'', ''kunti'', ''śikhā'', en ''sūtra''. Dan zodra een gewoon iemand ziet: "Oh, hier is een ''Hare Kṛṣṇa'' man. ''Hare Kṛṣṇa''," zal hij zingen. Automatisch geef je een kans om ''Hare Kṛṣṇa'' te zingen.  


Dus dit is vereist. De dwaze deugnieten, ze zeggen dat "Wat is de noodzaak van deze, dat?" Nee. Dit is noodzakelijk. Je moet altijd gekleed blijven als een Vaiṣṇava. Dat is noodzakelijk. Dus prekṣaṇīya: "is heel mooi om te zien." Hoe raakten ze anders onder de indruk? Onmiddellijk worden ze zo vroom dat ze Hare Kṛṣṇa chanten. Het chanten van Hare Kṛṣṇa is niet zo gemakkelijk. Zoveel mensen komen hier, maar als er chanten is, doen ze dat niet, want het is niet gemakkelijk. Yaj-jihvāgre nāma tubhyam. In de śāstra wordt gezegd, aho bata śva-pacato 'pi garīyān yaj-jihvāgre nāma tubhyam ([[Vanisource:SB 3.33.7|SB 3.33.7]]). Iedereen die Hare Kṛṣṇa chant met de tong, jihvāgre, zelfs als hij is geboren in een familie van hond-eters, hij is glorieus. Hij is glorieus. Yaj-jihvāgre nāma tubhyam. Dus we geven deze kans. Zodra hij Hare Kṛṣṇa chant, wordt hij onmiddellijk glorieus. Onmiddellijk glorieus. Aho bata śva-pacato 'pi garīyān yaj-jihvāgre nā..., tepus tapas te ([[Vanisource:SB 3.33.7|SB 3.33.7]]). Dat betekent dat hij in zijn vorige leven al vele offers uitgevoerd heeft. Daarom heeft hij deze kwalificatie van het chanten van Hare Kṛṣṇa gekregen. Tepus tapas te jihuvuḥ sasnur āryā ([[Vanisource:SB 3.33.7|SB 3.33.7]]). Ze zijn echt Āryā, Āryan, degenen die Hare Kṛṣṇa chanten.  
Dus dit is nodig. De domme dwazen zeggen: "Wat is de noodzaak van dit en dat?" Nee. Dit is noodzakelijk. Je moet altijd gekleed zijn als een Vaiṣṇava. Dat is noodzakelijk. Dus ''prekṣaṇīya'': "Is heel mooi om te zien." Hoe raken ze anders onder de indruk? Onmiddellijk worden ze zo vroom dat ze ''Hare Kṛṣṇa'' zingen. Het chanten van ''Hare Kṛṣṇa'' is niet zo gemakkelijk. Zoveel mensen komen hier, maar als er chanten is dan chanten ze niet omdat het niet gemakkelijk is.  


Dus we moeten oefenen om altijd Hare Kṛṣṇa te chanten. Kīrtanīyaḥ sadā hariḥ, aanbevolen door Chaitanya Mahāprabhu.
''Yaj-jihvāgre nāma tubhyam''. In de ''śāstra'' staat: ''aho bata śva-pacato 'pi garīyān yaj-jihvāgre nāma tubhyam'' ([[Vanisource:SB 3.33.7|SB 3.33.7]]). Iedereen die ''Hare Kṛṣṇa'' chant met de tong, ''jihvāgre'', zelfs als hij geboren is in een familie van hondeneters is hij glorieus. Hij is glorieus. ''Yaj-jihvāgre nāma  tubhyam''. Dus we geven  deze kans. Zodra hij ''Hare Kṛṣṇa'' chant, wordt hij onmiddellijk glorieus. Wordt onmiddellijk glorieus. ''Aho bata śva-pacato 'pi garīyān yaj-jihvāgre nā'' ..., ''tepus tapas te'' ([[Vanisource:SB 3.33.7|SB 3.33.7]]). Dat betekent dat hij in zijn vorige leven al veel offers gedaan heeft. Daarom heeft hij de kwalificatie om ''Hare Kṛṣṇa'' te chanten. ''Tepus tapas te jihuvuḥ sasnur āryā'' ([[Vanisource:SB 3.33.7|SB 3.33.7]]). Degenen die ''Hare Kṛṣṇa'' chanten zijn de echte ''Āryan''. Dus we moeten oefenen om altijd ''Hare Kṛṣṇa'' te chanten. ''Kīrtanīyaḥ sadā hariḥ''. Caitanya Mahāprabhu adviseerde:


:tṛṇād api sunīcena
:''tṛṇād api sunīcena''
:taror api sahiṣṇunā
:''taror api sahiṣṇunā''
:amāninā mānadena
:''amāninā mānadena''
:kīrtanīyaḥ sadā hariḥ
:''kīrtanīyaḥ sadā hariḥ''
:([[Vanisource:CC Adi 17.31|CC Adi 17.31]])
:([[Vanisource:CC Adi 17.31|CC Adi 17.31]])


Hari-nāma, dit chanten van de Hare Kṛṣṇa mantra, moet men altijd beoefenen. Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare/ Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare. Dus prekṣaṇīya ihitaṁ dhyāyet ([[Vanisource:SB 3.28.19|SB 3.28.19]]). Dit is meditatie. Dhyāyet suddha-bhāvena, suddha-bhāvena. Niet kunstmatig. Maar zelfs als je het kunstmatig doet zul je worden gezuiverd door het zingen. Kunstmatig, als we dat doen... Dat is in de śāstra. Toch is het zingen van de heilige naam zo krachtig dat het je zal maken... Omdat het direct associëren met God is. Dhyāyet. Dus zodra men chant zal er onmiddellijk meditatie zijn, śuddha-bhāvena cetasā, door het bewustzijn, door de geest, door intelligentie. Dus dit is de aanbeveling.
''Hari-nāma'', het chanten van de ''Hare Kṛṣṇa mantra'' moet men altijd beoefenen.  
 
:''Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa''
:''Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare''
:''Hare Rāma, Hare Rāma''
:''Rāma Rāma, Hare Hare''
 
Dus ''prekṣaṇīya ihitaṁ dhyāyet'' ([[Vanisource:SB 3.28.19|SB 3.28.19]]). Dit is meditatie. ''Dhyāyet suddha-bhāvena, suddha-bhāvena'' ([[Vanisource:SB 3.28.19|SB 3.28.19]]). Niet kunstmatig. Maar zelfs als je het kunstmatig doet zal je worden gezuiverd door het chanten. Kunstmatig, als we dat doen ... Dat staat in de ''śāstra''. Toch is het chanten van de heilige naam zo krachtig dat het je zal maken. Want het is direct omgaan met God. ''Dhyāyet''. Dus zodra men chant zal er onmiddellijk meditatie zijn, ''śuddha-bhāvena cetasā'', met het bewustzijn, met de geest, met de intelligentie. Dit is het advies.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 16:25, 29 January 2021



Lecture on SB 3.28.19 -- Nairobi, October 29, 1975

De zes Gosvāmīs waren altijd bezig met kṛṣṇotkīrtana, luid chanten. Wij volgen hetzelfde proces, altijd luid chanten, bezig zijn met arcanā. Er is altijd de mogelijkheid van Kṛṣṇa-bewustzijn. De faciliteiten zijn er. Caitanya Mahāprabhu heeft ons geleerd: kīrtanīyaḥ sadā hariḥ (CC Adi 17.31). Dan prekṣanīya: "Hij is het waard om gezien te worden." We zijn gewend om zo veel dingen te zien. Dat is onze gehechtheid. Akṣnoḥ phalaṁ. Als je met je ogen de beeldgedaante ziet, de Vaiṣṇava's ... De Vaiṣṇava's met tilaka, met kunti, met kralensnoer, zodra je ziet ... En praktisch weet je het. Zodra ze deze mensen van de Hare Kṛṣṇa beweging zien gaan ze ook zingen, "Hare Kṛṣṇa," we geven een kans aan de anderen. De kleding is ook nodig. Je moet altijd uitgerust zijn met tilaka, kunti, śikhā, en sūtra. Dan zodra een gewoon iemand ziet: "Oh, hier is een Hare Kṛṣṇa man. Hare Kṛṣṇa," zal hij zingen. Automatisch geef je een kans om Hare Kṛṣṇa te zingen.

Dus dit is nodig. De domme dwazen zeggen: "Wat is de noodzaak van dit en dat?" Nee. Dit is noodzakelijk. Je moet altijd gekleed zijn als een Vaiṣṇava. Dat is noodzakelijk. Dus prekṣaṇīya: "Is heel mooi om te zien." Hoe raken ze anders onder de indruk? Onmiddellijk worden ze zo vroom dat ze Hare Kṛṣṇa zingen. Het chanten van Hare Kṛṣṇa is niet zo gemakkelijk. Zoveel mensen komen hier, maar als er chanten is dan chanten ze niet omdat het niet gemakkelijk is.

Yaj-jihvāgre nāma tubhyam. In de śāstra staat: aho bata śva-pacato 'pi garīyān yaj-jihvāgre nāma tubhyam (SB 3.33.7). Iedereen die Hare Kṛṣṇa chant met de tong, jihvāgre, zelfs als hij geboren is in een familie van hondeneters is hij glorieus. Hij is glorieus. Yaj-jihvāgre nāma tubhyam. Dus we geven deze kans. Zodra hij Hare Kṛṣṇa chant, wordt hij onmiddellijk glorieus. Wordt onmiddellijk glorieus. Aho bata śva-pacato 'pi garīyān yaj-jihvāgre nā ..., tepus tapas te (SB 3.33.7). Dat betekent dat hij in zijn vorige leven al veel offers gedaan heeft. Daarom heeft hij de kwalificatie om Hare Kṛṣṇa te chanten. Tepus tapas te jihuvuḥ sasnur āryā (SB 3.33.7). Degenen die Hare Kṛṣṇa chanten zijn de echte Āryan. Dus we moeten oefenen om altijd Hare Kṛṣṇa te chanten. Kīrtanīyaḥ sadā hariḥ. Caitanya Mahāprabhu adviseerde:

tṛṇād api sunīcena
taror api sahiṣṇunā
amāninā mānadena
kīrtanīyaḥ sadā hariḥ
(CC Adi 17.31)

Hari-nāma, het chanten van de Hare Kṛṣṇa mantra moet men altijd beoefenen.

Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa
Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare
Hare Rāma, Hare Rāma
Rāma Rāma, Hare Hare

Dus prekṣaṇīya ihitaṁ dhyāyet (SB 3.28.19). Dit is meditatie. Dhyāyet suddha-bhāvena, suddha-bhāvena (SB 3.28.19). Niet kunstmatig. Maar zelfs als je het kunstmatig doet zal je worden gezuiverd door het chanten. Kunstmatig, als we dat doen ... Dat staat in de śāstra. Toch is het chanten van de heilige naam zo krachtig dat het je zal maken. Want het is direct omgaan met God. Dhyāyet. Dus zodra men chant zal er onmiddellijk meditatie zijn, śuddha-bhāvena cetasā, met het bewustzijn, met de geest, met de intelligentie. Dit is het advies.