NL/Prabhupada 0612 - Iedereen die Hare Krishna met de tong chant, Jihvāgre, is glorieus

Revision as of 11:04, 8 August 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0612 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1975 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 3.28.19 -- Nairobi, October 29, 1975

De zes Gosvāmīs, ze waren altijd bezig, kṛṣṇotkīrtana, luid chanten. We volgen hetzelfde proces: altijd luid chanten; wees bezig in arcanā. Er is altijd de mogelijkheid van Kṛṣṇa-bewustzijn. De faciliteiten zijn er. Chaitanya Mahāprabhu heeft ons geleerd kīrtanīyaḥ sadā hariḥ (CC Adi 17.31). Dan prekṣanīya: "Hij is de moeite waard om gezien te worden." We zijn gewend om zo veel dingen te zien. Dat is onze gebondenheid. Akṣnoḥ phalaṁ. Als je door de ogen de deity ziet, de Vaiṣṇava's... De Vaiṣṇava's, met tilaka, met kunti, met gebedskralen, zodra je ziet... En praktisch weet je. Zodra ze deze mensen van de Hare Kṛṣṇa beweging zien, gaan ze ook zingen, "Hare Kṛṣṇa," een kans gevend aan de anderen. De kleding is ook vereist. Je moet altijd zijn uitgerust met tilaka, kunti, en śikhā, sūtra. Dan, zodra een gewone man ziet, "Oh, hier is een Hare Kṛṣṇa man. Hare Kṛṣṇa," zal hij zingen of chanten. Automatisch geef je een kans om Hare Kṛṣṇa te chanten of te zingen.

Dus dit is vereist. De dwaze deugnieten, ze zeggen dat "Wat is de noodzaak van deze, dat?" Nee. Dit is noodzakelijk. Je moet altijd gekleed blijven als een Vaiṣṇava. Dat is noodzakelijk. Dus prekṣaṇīya: "is heel mooi om te zien." Hoe raakten ze anders onder de indruk? Onmiddellijk worden ze zo vroom dat ze Hare Kṛṣṇa chanten. Het chanten van Hare Kṛṣṇa is niet zo gemakkelijk. Zoveel mensen komen hier, maar als er chanten is, doen ze dat niet, want het is niet gemakkelijk. Yaj-jihvāgre nāma tubhyam. In de śāstra wordt gezegd, aho bata śva-pacato 'pi garīyān yaj-jihvāgre nāma tubhyam (SB 3.33.7). Iedereen die Hare Kṛṣṇa chant met de tong, jihvāgre, zelfs als hij is geboren in een familie van hond-eters, hij is glorieus. Hij is glorieus. Yaj-jihvāgre nāma tubhyam. Dus we geven deze kans. Zodra hij Hare Kṛṣṇa chant, wordt hij onmiddellijk glorieus. Onmiddellijk glorieus. Aho bata śva-pacato 'pi garīyān yaj-jihvāgre nā..., tepus tapas te (SB 3.33.7). Dat betekent dat hij in zijn vorige leven al vele offers uitgevoerd heeft. Daarom heeft hij deze kwalificatie van het chanten van Hare Kṛṣṇa gekregen. Tepus tapas te jihuvuḥ sasnur āryā (SB 3.33.7). Ze zijn echt Āryā, Āryan, degenen die Hare Kṛṣṇa chanten.

Dus we moeten oefenen om altijd Hare Kṛṣṇa te chanten. Kīrtanīyaḥ sadā hariḥ, aanbevolen door Chaitanya Mahāprabhu.

tṛṇād api sunīcena
taror api sahiṣṇunā
amāninā mānadena
kīrtanīyaḥ sadā hariḥ
(CC Adi 17.31)

Hari-nāma, dit chanten van de Hare Kṛṣṇa mantra, moet men altijd beoefenen. Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare/ Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare. Dus prekṣaṇīya ihitaṁ dhyāyet (SB 3.28.19). Dit is meditatie. Dhyāyet suddha-bhāvena, suddha-bhāvena. Niet kunstmatig. Maar zelfs als je het kunstmatig doet zul je worden gezuiverd door het zingen. Kunstmatig, als we dat doen... Dat is in de śāstra. Toch is het zingen van de heilige naam zo krachtig dat het je zal maken... Omdat het direct associëren met God is. Dhyāyet. Dus zodra men chant zal er onmiddellijk meditatie zijn, śuddha-bhāvena cetasā, door het bewustzijn, door de geest, door intelligentie. Dus dit is de aanbeveling.