NL/Prabhupada 0624 - God is eeuwig en wij zijn ook eeuwig: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 French Pages with Videos Category:Prabhupada 0624 - in all Languages Category:FR-Quotes - 1972 Category:FR-Quotes - Le...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 1: Line 1:
<!-- BEGIN CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN CATEGORY LIST -->
[[Category:1080 French Pages with Videos]]
[[Category:1080 Dutch Pages with Videos]]
[[Category:Prabhupada 0624 - in all Languages]]
[[Category:Prabhupada 0624 - in all Languages]]
[[Category:FR-Quotes - 1972]]
[[Category:NL-Quotes - 1972]]
[[Category:FR-Quotes - Lectures, Bhagavad-gita As It Is]]
[[Category:NL-Quotes - Lectures, Bhagavad-gita As It Is]]
[[Category:FR-Quotes - in USA]]
[[Category:NL-Quotes - in USA]]
[[Category:FR-Quotes - in USA, Pittsburgh]]
[[Category:NL-Quotes - in USA, Pittsburgh]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0623 - De ziel verhuist van het ene lichaam naar het andere|0623|NL/Prabhupada 0625 - De levensbehoeften worden verzorgd door de Allerhoogste Eeuwige God|0625}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|JGmtLo638Ek|Dieu est éternel et nous le sommes aussi<br />- Prabhupāda 0624}}
{{youtube_right|sxm09ZYinmc|God is eeuwig en wij zijn ook eeuwig<br />- Prabhupāda 0624}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/720908BG-PIT_clip02.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/720908BG-PIT_clip02.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Dus moeten we deze kennis van het gezag nemen. Hier spreekt Kṛṣṇa. Hij is gezag. Wij aanvaarden Kṛṣṇa: de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Zijn kennis is perfect. Hij kent verleden, heden en toekomst. Daarom onderwijst Hij Arjuna, "Mijn beste Arjuna, de ziel in dit lichaam is eeuwig." Dat is een feit. Net zoals ik kan begrijpen, Ik was in het verleden, ik ben in de heden, dus ik moet in de toekomst zijn. Dit zijn drie fasen van de tijd, verleden, heden en toekomst. Op een andere plaats lezen we in deze Bhagavad-gītā, na jāyate na mriyate vā kadācit ([[Vanisource:BG 2.20|BG 2.20]]). Het levend wezen is nooit geboren; noch sterft het. Na jāyate betekent hij neemt nooit de geboorte. Na jāyate na mriyate, het sterft nooit. Nityaṁ śāśvato 'yam, na hanyate hanyamāne śarīre ([[Vanisource:BG 2.20|BG 2.20]]). Het is eeuwig, śāśvata, altijd bestaand. Na hanyate hanyamāne śarīre ([[Vanisource:BG 2.20|BG 2.20]]). Door vernietiging van dit lichaam gaat de ziel niet sterven. Dit wordt ook bevestigd in de Upaniṣads, Veda's: nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). God is ook eeuwig, en wij zijn ook eeuwig. We maken deel uit van God. Net als goud en fragmenten van goud; beiden zijn goud. Hoewel ik een fragment ben, een deeltje van goud of de ziel, toch ben ik ziel. Dus we krijgen deze informatie dat zowel God als wij, levende wezens, we zijn eeuwig. Nityo nityānām, nitya betekent eeuwig.  
Dus moeten we deze kennis via de autoriteit krijgen. Hier is Kṛṣṇa aan het praten. Hij is de autoriteit. Wij aanvaarden Kṛṣṇa als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Zijn kennis is perfect. Hij kent verleden, heden en toekomst. Daarom onderwijst Hij Arjuna: "Mijn beste Arjuna, de spirituele ziel in dit lichaam is eeuwig." Dat is een feit. Net zoals ik kan begrijpen dat; ik was er in het verleden, ik ben er in de heden, dus ik moet er in de toekomst zijn. Dit zijn drie fasen van de tijd; verleden, heden en toekomst.  


Dus twee woorden zijn er. Een daarvan is enkelvoud, nitya, eeuwig, en de andere is meervoud, nityānām. Dus we zijn meervoud. Meervoud eeuwigen. We weten niet wat de numerieke kracht van de levende wezens is. Ze worden omschreven als asaṅkhya. Asaṅkhya betekent ​​zonder tel capaciteit. Miljoenen en triljoenen. Wat is dan het verschil tussen het enkelvoud en het meervoud? Het meervoud is afhankelijk van het enkelvoud. Eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān. Het enkelvoud eeuwige geeft alle benodigdheden van het leven aan het meervoud, wij levende entiteiten. Dat is een feit, dat kunnen we onderzoeken door onze intelligentie. Uit 8.400.000 verschillende vormen van het leven, zijn wij beschaafde mensen zeer weinig. Maar anderen, hun aantal is zeer groot. Net als in het water. Jalajā nava-lakṣāṇi. Er zijn 900.000 soorten van leven in het water. Sthāvarā lakṣa-viṁśati; en 2.000.000 verschillende vormen van het leven in het plantenrijk, planten en bomen. Jalajā nava-lakṣāṇi sthāvarā lakṣa-viṁśati, kṛmayo rudra-saṅkhyayaḥ. En insecten, er zijn 1.100.000 verschillende soorten van vormen. Kṛmayo rudra-saṅkhyayaḥ pakṣīṇāṁ daśa-lakṣaṇam. En vogels, er zijn 1.000.000 soorten van vormen. Dan beesten, paśavas triṁśa-lakṣāṇi, 3.000.000 soorten dieren, met vier poten. En catur-lakṣāṇi mānuṣaḥ, en de mens, er zijn 400.000 vormen. Onder hen, de meeste van hen zijn onbeschaafd.
Op een andere plek in de Bhagavad-gītā lezen we; ''na jāyate na mriyate vā kadācit'' ([[NL/BG 2.20|BG 2.20]]). Het levende wezen is nooit geboren, noch sterft het. ''Na jāyate'' betekent hij neemt nooit geboorte. ''Na jāyate na mriyate'', het sterft nooit. ''Nityaṁ śāśvato 'yam, na hanyate hanyamāne śarīre'' ([[NL/BG 2.20|BG 2.20]]). Het is eeuwig, ''śāśvata'', altijd bestaand. ''Na hanyate hanyamāne śarīre'' ([[NL/BG 2.20|BG 2.20]]). Bij de vernietiging van dit lichaam sterft de ziel niet.
 
Dit wordt ook bevestigd in de Upaniṣads, Veda's: ''nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān'' (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). God is ook eeuwig en wij zijn ook eeuwig. We zijn een essentieel onderdeel van God. Net zoals goud en kleine stukjes goud; beiden zijn goud. Hoewel ik een klein deeltje ben, een deeltje van goud of de ziel, toch ben ik ziel. Dus we krijgen deze informatie dat zowel God als wij, de levende wezens, eeuwig zijn. ''Nityo nityānām, nitya'' betekent eeuwig. Dus er zijn twee woorden. Eentje is enkelvoud, ''nitya'', eeuwig, en de andere is meervoud, ''nityānām''. Dus wij zijn het meervoud. Meervoud; eeuwigen. We weten niet wat de numerieke kracht van de levende wezens is. Ze worden omschreven als ''asaṅkhya''. ''Asaṅkhya'' betekent ​​dat ze niet geteld kunnen worden. Miljoenen en triljoenen. Wat is dan het verschil tussen het enkelvoud en het meervoud? Het meervoud is afhankelijk van het enkelvoud. ''Eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān''. Het eeuwige enkelvoud geeft alle levensbehoeftes aan het meervoud, wij levende wezens. Dat is een feit, dat kunnen we onderzoeken met onze intelligentie.  
 
Van de 8.400.000 verschillende levensvormen, zijn wij beschaafde mensen heel weinig. Maar van anderen is hun aantal heel groot. Net als in het water. ''Jalajā nava-lakṣāṇi''. Er zijn 900.000 levensvormen in het water. ''Sthāvarā lakṣa-viṁśati''; en 2.000.000 verschillende levensvormen in het plantenrijk, planten en bomen. ''Jalajā nava-lakṣāṇi sthāvarā lakṣa-viṁśati, kṛmayo rudra-saṅkhyayaḥ''. En van de insecten zijn er 1.100.000 verschillende levensvormen. ''Kṛmayo rudra-saṅkhyayaḥ pakṣīṇāṁ daśa-lakṣaṇam''. En van de vogels zijn er 1.000.000 levensvormen. Dan van de beesten met vier poten, ''paśavas triṁśa-lakṣāṇi'', zijn er 3.000.000 levensvormen. En van de mens zijn er, ''catur-lakṣāṇi mānuṣaḥ'', 400.000 levensvormen. Van die zijn de meeste onbeschaafd.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 16:27, 29 January 2021



Lecture on BG 2.13 -- Pittsburgh, September 8, 1972

Dus moeten we deze kennis via de autoriteit krijgen. Hier is Kṛṣṇa aan het praten. Hij is de autoriteit. Wij aanvaarden Kṛṣṇa als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Zijn kennis is perfect. Hij kent verleden, heden en toekomst. Daarom onderwijst Hij Arjuna: "Mijn beste Arjuna, de spirituele ziel in dit lichaam is eeuwig." Dat is een feit. Net zoals ik kan begrijpen dat; ik was er in het verleden, ik ben er in de heden, dus ik moet er in de toekomst zijn. Dit zijn drie fasen van de tijd; verleden, heden en toekomst.

Op een andere plek in de Bhagavad-gītā lezen we; na jāyate na mriyate vā kadācit (BG 2.20). Het levende wezen is nooit geboren, noch sterft het. Na jāyate betekent hij neemt nooit geboorte. Na jāyate na mriyate, het sterft nooit. Nityaṁ śāśvato 'yam, na hanyate hanyamāne śarīre (BG 2.20). Het is eeuwig, śāśvata, altijd bestaand. Na hanyate hanyamāne śarīre (BG 2.20). Bij de vernietiging van dit lichaam sterft de ziel niet.

Dit wordt ook bevestigd in de Upaniṣads, Veda's: nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). God is ook eeuwig en wij zijn ook eeuwig. We zijn een essentieel onderdeel van God. Net zoals goud en kleine stukjes goud; beiden zijn goud. Hoewel ik een klein deeltje ben, een deeltje van goud of de ziel, toch ben ik ziel. Dus we krijgen deze informatie dat zowel God als wij, de levende wezens, eeuwig zijn. Nityo nityānām, nitya betekent eeuwig. Dus er zijn twee woorden. Eentje is enkelvoud, nitya, eeuwig, en de andere is meervoud, nityānām. Dus wij zijn het meervoud. Meervoud; eeuwigen. We weten niet wat de numerieke kracht van de levende wezens is. Ze worden omschreven als asaṅkhya. Asaṅkhya betekent ​​dat ze niet geteld kunnen worden. Miljoenen en triljoenen. Wat is dan het verschil tussen het enkelvoud en het meervoud? Het meervoud is afhankelijk van het enkelvoud. Eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān. Het eeuwige enkelvoud geeft alle levensbehoeftes aan het meervoud, wij levende wezens. Dat is een feit, dat kunnen we onderzoeken met onze intelligentie.

Van de 8.400.000 verschillende levensvormen, zijn wij beschaafde mensen heel weinig. Maar van anderen is hun aantal heel groot. Net als in het water. Jalajā nava-lakṣāṇi. Er zijn 900.000 levensvormen in het water. Sthāvarā lakṣa-viṁśati; en 2.000.000 verschillende levensvormen in het plantenrijk, planten en bomen. Jalajā nava-lakṣāṇi sthāvarā lakṣa-viṁśati, kṛmayo rudra-saṅkhyayaḥ. En van de insecten zijn er 1.100.000 verschillende levensvormen. Kṛmayo rudra-saṅkhyayaḥ pakṣīṇāṁ daśa-lakṣaṇam. En van de vogels zijn er 1.000.000 levensvormen. Dan van de beesten met vier poten, paśavas triṁśa-lakṣāṇi, zijn er 3.000.000 levensvormen. En van de mens zijn er, catur-lakṣāṇi mānuṣaḥ, 400.000 levensvormen. Van die zijn de meeste onbeschaafd.