NL/Prabhupada 0626 - Als je echt iets wilt leren dan moet je een ācārya benaderen

Revision as of 10:15, 12 August 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0626 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1972 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.13 -- Pittsburgh, September 8, 1972

Dus het proces van het horen is zeer belangrijk. Dus onze deze Kṛṣṇa-bewustzijns beweging is om te propageren dat "Je hoort van de autoriteit, Kṛṣṇa." Kṛṣṇa is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Het is in de huidige tijd en in het verleden geaccepteerd. In de afgelopen tijd, grote wijzen zoals Nārada, Vyāsa, Asita, Devala, zeer, zeer grote stoere geleerden en wijzen, ze accepteerden. In de middeleeuwen, zeg 1500 jaar geleden, alle ācāryas zoals Śaṅkarācārya, Rāmānujācārya, Madhvâcârya, Nimbarka... Praktisch, Indische Vedische beschaving, het bestaat nog steeds op gezag van deze ācāryas. En het wordt aanbevolen in de Bhagavad-gītā: ācāryopāsanam. Als je feitelijk dingen wilt leren, dan moet je ācārya benaderen. Ācāryavān puruṣo veda, "Iemand die ācārya heeft aanvaard, hij weet dingen zoals ze zijn." Ācāryavān puruṣo veda. Dus we krijgen kennis door de ācāryas. Kṛṣṇa sprak tot Arjuna, Arjuna sprak tot Vyāsadeva. Arjuna sprak eigenlijk niet tot Vyāsadeva, maar Vyāsadeva hoorde het, Kṛṣṇa sprak, en hij noteerde het in zijn boek Mahābhārata. Deze Bhagavad-gītā wordt gevonden in Mahābhārata. Dus we accepteren de autoriteiten van Vyāsa. En van Vyāsa, Madhvācārya; van Madhvācārya, zoveel opvolging van discipelen, tot Mādhavendra Puri. Dan Mādhavendra Purī tot Īśvara Purī; van Īśvara Purī tot Lord Caitanyadeva; van Lord Caitanyadeva tot de zes Gosvāmīs; van de zes Gosvāmīs naar Kṛṣṇadāsa Kavirāja; van hem, Śrīnivāsa Ācārya; van hem, Viśvanātha Cakravartī; van hem, Jagannātha dāsa Bābājī; dan Gaura Kiśora dāsa Bābājī; Bhaktivinoda Ṭhākura; mijn spirituele meester. Hetzelfde, we prediken. Dat is Kṛṣṇa-bewustzijn. Het is niets nieuws. Het komt naar beneden van de oorspronkelijke spreker, Kṛṣṇa, door opvolging van discipelen. Dus we lezen deze Bhagavad-gītā. Niet dat ik een boek heb gemaakt en ik predik. Nee, ik ben de Bhagavad-gītā aan het prediken. Dezelfde Bhagavad-gītā zoals het eerst werd gesproken veertig miljoen jaren geleden aan de zonnegod en opnieuw werd het vijfduizend jaar geleden herhaald aan Arjuna. Hetzelfde komt door opvolging van discipelen, en hetzelfde wordt voor jou gepresenteerd. Er is geen verandering.

Dus de autoriteit zegt:

dehino 'smin yathā dehe
kaumāraṁ yauvanaṁ jarā
tathā dehāntara-prāptir
dhīras tatra na muhyati
(BG 2.13)

Dus vragen we gewoon aan mensen of je deze gezaghebbende kennis wilt aanvaarden, en proberen om het te verwerken door je intelligentie. Het is niet dat je je betoog en intelligentie stopt, gewoon iets blindelings accepteren. Nee, we zijn menselijke wezens, we hebben intelligentie. Wij zijn geen dieren die worden gedwongen om iets te accepteren. Nee. Tad viddhi praṇipātena paripraśnena sevayā (BG 4.34). Je vindt dit in deze Bhagavad-gītā. Je probeert te begrijpen, tad viddhi. Viddhi betekent proberen te begrijpen. Praṇipāta. Praṇipātena betekent overgeven, niet door uitdaging. Een student moet zeer onderdanig aan de spiritueel leraar zijn. Anders zal hij, ik bedoel te zeggen, verbijsterd zijn. Onderdanige ontvangst . Ons proces is...

tasmād guruṁ prapadyeta
jijñāsuḥ śreya uttamam
śābde pare ca niṣṇātaṁ
brahmaṇy upaśamāśrayam
(SB 11.3.21)

Dit is het gebod, Vedisch. Als je dingen wilt begrijpen die buiten je notie zijn, buiten je zintuiglijke waarneming, dan moet je een bona fide spiritueel leraar benaderen.