NL/Prabhupada 0650 - Kom uit deze verstrikking door deze perfecte yoga van Krishna-bewustzijn: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0650 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1969 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 8: Line 8:
[[Category:Dutch Pages - Yoga System]]
[[Category:Dutch Pages - Yoga System]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0649 - De geest is de bestuurder. Het lichaam is de strijdwagen of auto|0649|NL/Prabhupada 0651 - Het hele yoga systeem is bedoeld om de geest onze vriend te maken|0651}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 16: Line 19:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|WqXG-NfNRtc|Kom uit deze verstrikking door deze perfecte yoga van Krishna bewustzijn<br />- Prabhupāda 0650}}
{{youtube_right|UP3th4Ex8pY|Kom uit deze verstrikking door deze perfecte yoga van Krishna-bewustzijn<br />- Prabhupāda 0650}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/690214BG-LA_Clip5.MP3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/690214BG-LA_Clip5.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 28: Line 31:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Toegewijde: "In het materiële bestaan is men onderworpen aan de invloed van de geest en de zintuigen. In feite is de zuivere ziel verstrikt in de materiële wereld als gevolg van het ego van de geest die de baas wil spelen over de materiële natuur. Daarom moet de geest getraind worden zodat het niet wordt aangetrokken door de schittering van de materiële natuur. Op deze wijze kan de geconditioneerde ziel gered worden. Men moet zich niet verlagen door aantrekking van zinsobjecten. Hoe meer men wordt aangetrokken door zinsobjecten, hoe meer men verstrikt raakt in het materiële bestaan. De beste manier om jezelf te ontwarren is om de geest altijd bezig te houden in Kṛṣṇa's dienst. Het Sanskriet woord hi wordt in dit vers gebruikt voor het benadrukken van dit punt, dat wil zeggen, dat men dit moet doen. Er wordt ook gezegd: "Voor de mens, de geest is de oorzaak van gebondenheid en de geest is de oorzaak van de bevrijding. Geest verzonken in zinsobjecten is de oorzaak van gebondenheid en geest los van de zinsobjecten is de oorzaak van de bevrijding. Daarom is de geest die altijd bezig is met Kṛṣṇa-bewustzijn de oorzaak van de hoogste bevrijding."  
Revatīnandana: "In het materiële bestaan is men onderworpen aan de invloed van de geest en de zintuigen. In feite is de zuivere ziel verstrikt in de materiële wereld doordat het ego van de geest de baas wil spelen over de materiële natuur. Daarom moet de geest getraind worden zodat die niet wordt aangetrokken door de schittering van de materiële natuur. Op deze manier kan de geconditioneerde ziel gered worden. Men moet zich niet verlagen door de aantrekking tot zinsobjecten. Hoe meer men wordt aangetrokken door zinsobjecten, hoe meer men verstrikt raakt in het materiële bestaan. De beste manier om jezelf te ontwarren is om de geest altijd bezig te houden in Kṛṣṇa's dienst. Het Sanskriet woord ''"hi"'' wordt in dit vers gebruikt om dat punt te benadrukken, dat wil zeggen dat men dit moet doen. Er staat ook: Voor de mens is de geest is de oorzaak van gebondenheid en is de geest is de oorzaak van bevrijding. De geest geabsorbeerd met zinsobjecten is de oorzaak van gebondenheid, en de geest onthecht van zinsobjecten is de oorzaak van bevrijding. Daarom is de geest die altijd bezig is met Kṛṣṇa-bewustzijn de oorzaak van de hoogste bevrijding."  


Prabhupāda: Ja. Er is geen kans. De geest altijd bezig houden met Kṛṣṇa-bewustzijn, er is geen kans van gekooid zijn in māyā bewustzijn. Hoe meer we onze geest bezig houden in Kṛṣṇa-bewustzijn, hoe meer je jezelf houdt in het zonlicht, er is geen kans op het gaan in de duisternis. Dat is het proces. Als je wilt, je bent vrij. Je kunt jezelf houden in de ruimte in het donker, en je kan komen in het volle daglicht. Dat hangt af van je keuze. Maar als je in de volle zon komt, is er geen kans van de duisternis. Duisternis kan worden uitgeroeid door het licht, maar licht kan niet worden bedekt door de duisternis. Stel dat je in een donkere kamer bent. Je brengt een lamp. De duisternis is over. Maar je iets donkers neemt en naar het zonlicht gaat, het zal verdwijnen. Dus kṛṣṇa sūrya-sama māyā andhakāra ([[Vanisource:CC Madhya 22.31|CC Madhya 22.31]]). Kṛṣṇa is net als het zonlicht. En māyā is net als de duisternis. Dus wat zal duisternis doen in het zonlicht? Je houdt jezelf in het zonlicht. Duisternis zal falen om te handelen op jou. Dit is de hele filosofie van het Kṛṣṇa-bewustzijn.  
Prabhupāda: Ja. Er is geen kans. Als de geest altijd wordt beziggehouden met Kṛṣṇa-bewustzijn dan is er geen kans om in ''māyā''-bewustzijn bezig te zijn. Hoe meer we onze geest bezig houden in Kṛṣṇa-bewustzijn, hoe meer je jezelf in het zonlicht plaatst, er is geen kans om in de duisternis te komen. Dat is het proces. Wat je wil, je bent vrij. Je kan jezelf in de kamer in het duister houden en je kan in het volle daglicht gaan. Dat hangt af van je keuze. Maar als je in het volle zonlicht komt is er geen kans op duisternis. Duisternis kan worden verdreven door het licht, maar het licht kan niet worden bedekt door de duisternis. Stel dat je in een donkere kamer bent. Je brengt een lamp. De duisternis is over. Maar je iets donkers neemt en naar het zonlicht gaat dan zal het verdwijnen.  


Blijf altijd bezig met Kṛṣṇa-bewustzijns activiteiten. Māyā zal niet in staat zijn om je aan te raken. Omdat er geen mogelijkheid is van de duisternis om invloedrijk in het licht te worden. Dat staat in het Śrīmad-Bhāgavatam. Dat wanneer Vyāsadeva, onder de opdracht van zijn geestelijk leraar, Nārada, door bhakti-yoga: bhakti-yogena praṇihite samyak, praṇihite 'male. Bhakti-yogena manasi ([[Vanisource:SB 1.7.4|SB 1.7.4]]). Dezelfde geest, manasi betekent geest. Wanneer verlicht door bhakti-yoga, bhakti-licht, bhakti-yogena Manasi samyak praṇihite amale. Wanneer de geest volledig bevrijd raakt van alle vervuiling. Dat kan gedaan worden door bhakti-yoga. Bhakti-yogena manasi samyak praṇihite 'male apaśyat puruṣaṁ pūrṇam. Hij zag de Hoogste Persoonlijkheid van God. Māyāṁ ca tad-apāśrayam. En hij zag deze māyā gewoon op de achtergrond. Apāśrayam. Licht en duisternis, samen met. Net als hier licht is. Er is ook duisternis hier, een beetje duisternis. Dus duisternis blijft onder de beschutting van het licht. Maar licht blijft niet onder de beschutting van de duisternis. Dus Vyāsadeva zag Kṛṣṇa, de Allerhoogste Heer, en dit māyā, duisternis, apāśrayam, net onder Zijn beschutting.  
Dus ''kṛṣṇa sūrya-sama māyā andhakāra'' ([[Vanisource:CC Madhya 22.31|CC Madhya 22.31]]). Kṛṣṇa is net als het zonlicht. En ''māyā'' is net als de duisternis. Dus wat zal de duisternis doen in het zonlicht? Houd jezelf in het zonlicht dan zal de duisternis geen invloed op je hebben. Dit is de hele filosofie van het Kṛṣṇa-bewustzijn. Blijf altijd bezig met Kṛṣṇa-bewustzijnsactiviteiten, dan kan ''māyā'' je niet raken. Omdat het voor de duisternis niet mogelijk is om invloed in het licht te hebben. Dat staat in het Śrīmad-Bhāgavatam.  


En wie is deze māyā? Dat is uitgelegd. Yayā sammohito jīva. Hetzelfde māyā, dezelfde illusoire energie die deze geconditioneerde zielen heeft bedekt. En wie zijn die geconditioneerden? Yayā sammohito jīva ātmānaṁ tri-guṇātmakam ([[Vanisource:SB 1.7.5|SB 1.7.5]]). Hoewel deze ziel zo licht is als Kṛṣṇa of God, hoewel klein. Maar hij identificeert zichzelf met de materiële wereld. Yayā sammohitaḥ, dit heet illusie. Toen we ons identificeerden met deze materie. Yayā sammohito jīva ātmānaṁ tri-guṇātmakam, paro 'pi manute 'nartham. Hoewel hij transcendentaal is, is hij nog steeds bezig met onzinnige activiteiten. Paro 'pi manute' narthaṁ tat-kṛtaṁ cābhipadyate. En hij handelt gedicteerd door deze māyā. Dit is zeer goed uitgelegd in Śrīmad-Bhāgavatam in de Eerste Canto vindt je het zevende hoofdstuk.  
Toen Vyāsadeva, volgens de opdracht van zijn spiritueel leraar, Nārada, door ''bhakti''-yoga; bhakti-''yogena praṇihite samyak, praṇihite 'male, bhakti-yogena manasi'' ([[Vanisource:SB 1.7.4|SB 1.7.4]]). Dezelfde geest, ''manasi'' betekent geest. Wanneer verlicht door ''bhakti''-yoga, ''bhakti''-licht; ''bhakti-yogena manasi samyak praṇihite amale''. Wanneer de geest volledig bevrijd raakt van alle vervuiling. Dat kan gedaan worden door ''bhakti''-yoga. B''hakti-yogena manasi samyak praṇihite 'male apaśyat puruṣaṁ pūrṇam''. Hij zag de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. ''Māyāṁ ca tad-apāśrayam'' ([[Vanisource:SB 1.7.4|SB 1.7.4]]). En hij zag ''māyā'' alleen op de achtergrond. ''Apāśrayam''. Licht samen met duisternis. Net zoals er hier licht is. Er is hier ook een beetje duisternis. Dus de duisternis blijft onder de beschutting van het licht. Maar licht blijft niet onder de beschutting van duisternis. Dus Vyāsadeva zag Kṛṣṇa, de Allerhoogste Heer, en ''māyā'', duisternis, ''apāśrayam'', net onder Zijn beschutting.  


Dus onze positie is dat. Dat we spirituele vonken zijn, bliksem vonk. Maar nu zijn we onder deze illusoire energie bedekt, māyā. En we worden gedicteerd door de māyā en handelen, en steeds meer en meer in materiële energie verstrikt. Je moet uit deze verstrikking komen. door deze yoga, of perfecte yoga van het Kṛṣṇa-bewustzijn. Dat is het yoga-systeem.
En wie is deze ''māyā''? Dat is uitgelegd. ''Yayā sammohito jīva'' ([[Vanisource:SB 1.7.5|SB 1.7.5]]). Dezelfde ''māyā'', dezelfde illusoire energie die de geconditioneerde zielen heeft bedekt. En wie zijn geconditioneerd? ''Yayā sammohito jīva ātmānaṁ tri-guṇātmakam'' ([[Vanisource:SB 1.7.5|SB 1.7.5]]). Hoewel deze ziel zo licht is als Kṛṣṇa of God, hoewel klein. Maar hij identificeert zichzelf met de materiële wereld. ''Yayā sammohitaḥ'', dit heet illusie als we ons identificeren met de materie.
 
:''yayā sammohito jīva''
:''ātmānaṁ tri-guṇātmakam''
:''paro 'pi manute 'narthaṁ''
:''tat-kṛtaṁ cābhipadyate''
::([[Vanisource:SB 1.7.5|SB 1.7.5]]).
 
Hoewel hij transcendentaal is, is hij nog steeds bezig met onzinnige activiteiten. En zijn handelen wordt gedicteerd door ''māyā''. Dit wordt heel goed uitgelegd in het Śrīmad-Bhāgavatam, in het eerste Canto, zevende hoofdstuk zal je het zien.
 
Dus dat is onze positie. We zijn spirituele vonken, licht gevende vonken. Maar nu zijn we door deze illusoire energie bedekt, ''māyā''. En ons handelen wordt gedicteerd door ''māyā'', en we raken steeds verder in de materiële energie verstrikt. Je moet uit deze verstrikking komen door deze yoga of perfecte yoga van het Kṛṣṇa-bewustzijn. Dat is het yoga-systeem.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 16:31, 29 January 2021



Lecture on BG 6.2-5 -- Los Angeles, February 14, 1969

Revatīnandana: "In het materiële bestaan is men onderworpen aan de invloed van de geest en de zintuigen. In feite is de zuivere ziel verstrikt in de materiële wereld doordat het ego van de geest de baas wil spelen over de materiële natuur. Daarom moet de geest getraind worden zodat die niet wordt aangetrokken door de schittering van de materiële natuur. Op deze manier kan de geconditioneerde ziel gered worden. Men moet zich niet verlagen door de aantrekking tot zinsobjecten. Hoe meer men wordt aangetrokken door zinsobjecten, hoe meer men verstrikt raakt in het materiële bestaan. De beste manier om jezelf te ontwarren is om de geest altijd bezig te houden in Kṛṣṇa's dienst. Het Sanskriet woord "hi" wordt in dit vers gebruikt om dat punt te benadrukken, dat wil zeggen dat men dit moet doen. Er staat ook: Voor de mens is de geest is de oorzaak van gebondenheid en is de geest is de oorzaak van bevrijding. De geest geabsorbeerd met zinsobjecten is de oorzaak van gebondenheid, en de geest onthecht van zinsobjecten is de oorzaak van bevrijding. Daarom is de geest die altijd bezig is met Kṛṣṇa-bewustzijn de oorzaak van de hoogste bevrijding."

Prabhupāda: Ja. Er is geen kans. Als de geest altijd wordt beziggehouden met Kṛṣṇa-bewustzijn dan is er geen kans om in māyā-bewustzijn bezig te zijn. Hoe meer we onze geest bezig houden in Kṛṣṇa-bewustzijn, hoe meer je jezelf in het zonlicht plaatst, er is geen kans om in de duisternis te komen. Dat is het proces. Wat je wil, je bent vrij. Je kan jezelf in de kamer in het duister houden en je kan in het volle daglicht gaan. Dat hangt af van je keuze. Maar als je in het volle zonlicht komt is er geen kans op duisternis. Duisternis kan worden verdreven door het licht, maar het licht kan niet worden bedekt door de duisternis. Stel dat je in een donkere kamer bent. Je brengt een lamp. De duisternis is over. Maar je iets donkers neemt en naar het zonlicht gaat dan zal het verdwijnen.

Dus kṛṣṇa sūrya-sama māyā andhakāra (CC Madhya 22.31). Kṛṣṇa is net als het zonlicht. En māyā is net als de duisternis. Dus wat zal de duisternis doen in het zonlicht? Houd jezelf in het zonlicht dan zal de duisternis geen invloed op je hebben. Dit is de hele filosofie van het Kṛṣṇa-bewustzijn. Blijf altijd bezig met Kṛṣṇa-bewustzijnsactiviteiten, dan kan māyā je niet raken. Omdat het voor de duisternis niet mogelijk is om invloed in het licht te hebben. Dat staat in het Śrīmad-Bhāgavatam.

Toen Vyāsadeva, volgens de opdracht van zijn spiritueel leraar, Nārada, door bhakti-yoga; bhakti-yogena praṇihite samyak, praṇihite 'male, bhakti-yogena manasi (SB 1.7.4). Dezelfde geest, manasi betekent geest. Wanneer verlicht door bhakti-yoga, bhakti-licht; bhakti-yogena manasi samyak praṇihite amale. Wanneer de geest volledig bevrijd raakt van alle vervuiling. Dat kan gedaan worden door bhakti-yoga. Bhakti-yogena manasi samyak praṇihite 'male apaśyat puruṣaṁ pūrṇam. Hij zag de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Māyāṁ ca tad-apāśrayam (SB 1.7.4). En hij zag māyā alleen op de achtergrond. Apāśrayam. Licht samen met duisternis. Net zoals er hier licht is. Er is hier ook een beetje duisternis. Dus de duisternis blijft onder de beschutting van het licht. Maar licht blijft niet onder de beschutting van duisternis. Dus Vyāsadeva zag Kṛṣṇa, de Allerhoogste Heer, en māyā, duisternis, apāśrayam, net onder Zijn beschutting.

En wie is deze māyā? Dat is uitgelegd. Yayā sammohito jīva (SB 1.7.5). Dezelfde māyā, dezelfde illusoire energie die de geconditioneerde zielen heeft bedekt. En wie zijn geconditioneerd? Yayā sammohito jīva ātmānaṁ tri-guṇātmakam (SB 1.7.5). Hoewel deze ziel zo licht is als Kṛṣṇa of God, hoewel klein. Maar hij identificeert zichzelf met de materiële wereld. Yayā sammohitaḥ, dit heet illusie als we ons identificeren met de materie.

yayā sammohito jīva
ātmānaṁ tri-guṇātmakam
paro 'pi manute 'narthaṁ
tat-kṛtaṁ cābhipadyate
(SB 1.7.5).

Hoewel hij transcendentaal is, is hij nog steeds bezig met onzinnige activiteiten. En zijn handelen wordt gedicteerd door māyā. Dit wordt heel goed uitgelegd in het Śrīmad-Bhāgavatam, in het eerste Canto, zevende hoofdstuk zal je het zien.

Dus dat is onze positie. We zijn spirituele vonken, licht gevende vonken. Maar nu zijn we door deze illusoire energie bedekt, māyā. En ons handelen wordt gedicteerd door māyā, en we raken steeds verder in de materiële energie verstrikt. Je moet uit deze verstrikking komen door deze yoga of perfecte yoga van het Kṛṣṇa-bewustzijn. Dat is het yoga-systeem.