NL/Prabhupada 0655 - Het doel van religie is om God te begrijpen en om te leren van God te houden: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0655 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1969 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 8: Line 8:
[[Category:Dutch Pages - Yoga System]]
[[Category:Dutch Pages - Yoga System]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0654 - Je kan God niet door je eigen inspanning zien omdat je zintuigen allemaal onzinnig zijn|0654|NL/Prabhupada 0656 - Degenen die toegewijden zijn haten niemand|0656}}
<!-- END NAVIGATION BAR --><!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
'''<big>[[Vaniquotes:That is the purpose. Any religious system. If it teaches you how to love God, then it is first-class. Otherwise it is useless|Original Vaniquotes page in English]]</big>'''
'''<big>[[Vaniquotes:That is the purpose. Any religious system. If it teaches you how to love God, then it is first-class. Otherwise it is useless|Original Vaniquotes page in English]]</big>'''
Line 16: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|KmZpQ9kP-DQ|Het doel van religie is om God te begrijpen en om te leren van God te houden<br />- Prabhupāda 0655}}
{{youtube_right|uTgUWTMRro0|Het doel van religie is om God te begrijpen en om te leren van God te houden<br />- Prabhupāda 0655}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/690215BG-LA_Clip5.MP3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/690215BG-LA_Clip5.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 28: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Toegewijde: "Deze Bhagavad-gītā is de wetenschap van het Kṛṣṇa-bewustzijn. Niemand kan Kṛṣṇa bewust worden door wereldse geleerdheid."  
Revatīnandana: "De Bhagavad-gītā is de wetenschap van Kṛṣṇa-bewustzijn. Niemand kan Kṛṣṇa-bewust worden door wereldse geleerdheid."  


Prabhupāda: Ja. Simpelweg omdat je een aantal titels hebt: M. A., Ph.D., D.A.C., zul je de Bhagavad-gītā begrijpen, het is niet mogelijk. Dit is transcendentale wetenschap. Het vereist verschillende zintuigen om het te begrijpen. En dat gevoel moet je creëren, je moet het zuiveren door het verlenen van dienst. Anders, zelfs grote geleerden, zoals zo veel artsen en Ph.Ds., ze verwarren wat Kṛṣṇa is. Ze kunnen het niet begrijpen. Het is niet mogelijk. Daarom Kṛṣṇa komt zoals Hij is. Ajo 'pi Sann avyayātmā ([[Vanisource:BG 4.6|BG 4.6]]). Hoewel Hij ongeboren is, Hij komt om ons te laten weten hoe God is, zie je? Ga verder.  
Prabhupāda: Ja. Alleen omdat je een paar titels hebt, M. A., Ph.D., D.A.C., zal je de Bhagavad-gītā begrijpen, het is niet mogelijk. Dit is transcendentale wetenschap. Het vereist andere zintuigen om het te begrijpen. En die zintuigen moet je creëren, moet je zuiveren door dienstverlening. Anders, zelfs grote geleerden zoals zoveel artsen en Ph.D. vergissen zich wat Kṛṣṇa is. Ze kunnen het niet begrijpen. Het is niet mogelijk. Daarom Kṛṣṇa komt zoals Hij is. ''Ajo 'pi sann avyayātmā'' ([[NL/BG 4.6|BG 4.6]]). Hoewel Hij ongeboren is komt Hij om ons te laten weten hoe God is, snap je?
Ga verder.  


Toegewijde: "Je moet het geluk hebben te associëren met een persoon die in zuivere bewustzijn is. Een Kṛṣṇa-bewust persoon heeft kennis gerealiseerd door de genade van Kṛṣṇa."
Revatīnandana: Je moet het geluk hebben om te kunnen gaan met iemand die in zuiver bewustzijn is. Een Kṛṣṇa-bewust persoon heeft kennis gerealiseerd door de genade van Kṛṣṇa.  


Prabhupāda: Ja, door de genade van Kṛṣṇa. Niet door academische kwalificatie. Je... We moeten de genade van Kṛṣṇa verwerven, dan kunnen we Kṛṣṇa begrijpen. Dan kunnen we Kṛṣṇa zien. Dan kunnen we met Kṛṣṇa praten, dan kunnen we alles doen. Hij is een persoon. Hij is de Allerhoogste Persoon. Dat is de Vedische bevel. Nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). Hij is de Allerhoogste Persoon, of de Allerhoogste Eeuwige. We zijn allemaal eeuwig. Onze... Nu worden we gekooid in dit lichaam. We ontmoeten geboorte en dood. Maar eigenlijk hebben we geen geboorte en dood. We zijn eeuwige ziel. En volgens mijn werk, volgens mijn wens, Ik ben aan het verhuizen van het ene soort lichaam naar een ander lichaam, een ander lichaam, een ander lichaam. Dit is er aan de hand. Eigenlijk heb ik geen geboorte en dood. Dit wordt uitgelegd in de Bhagavad-gītā, in het tweede hoofdstuk heb je gelezen: na jāyate na mriyate vā. De levende entiteit neemt nooit geboorte of sterft nooit. Op dezelfde manier, God is ook eeuwig, u bent ook eeuwig. Wanneer u uw eeuwige relatie met de eeuwige, compleet eeuwig vestigt... Nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām. Hij is het allerhoogste levend wezen onder de levende wezens. Hij is de opperste eeuwige onder eeuwigen.  
Prabhupāda: Ja, door de genade van Kṛṣṇa. Niet door academische kwalificatie. We moeten de genade van Kṛṣṇa krijgen, dan kunnen we Kṛṣṇa begrijpen. Dan kunnen we Kṛṣṇa zien. Dan kunnen we met Kṛṣṇa praten, dan kunnen we alles doen. Hij is een persoon. Hij is de Allerhoogste Persoon. Dat is het Vedische voorschrift. ''Nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām'' (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). Hij is de Allerhoogste Persoon, of de Allerhoogste Eeuwige. We zijn allemaal eeuwig. Nu zitten we gekooid in dit lichaam. We krijgen geboorte en dood. Maar eigenlijk hebben we geen geboorte en dood. We zijn eeuwige spirituele ziel. En naargelang mijn activiteiten, mijn verlangens, ben ik aan het verhuizen van het ene soort lichaam naar een ander lichaam, een ander lichaam, een ander lichaam. Dit is er aan de hand.  


Dus, door Kṛṣṇa-bewustzijn, door het zuiveren van je zintuigen zal deze kennis komen en jullie zullen God zien. Ga verder.  
Eigenlijk heb ik geen geboorte en dood. Dit wordt uitgelegd in de Bhagavad-gītā, in het tweede hoofdstuk heb je gelezen: ''na jāyate na mriyate vā'' (BG 2.20). Het levende wezen wordt nooit geboren en sterft nooit. Net zo, God is ook eeuwig, jij bent ook eeuwig. Wanneer je je eeuwige relatie met de complete eeuwige maakt ... ''Nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām'' (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). Hij is het Allerhoogste Levende Wezen onder de levende wezens. Hij is de Allerhoogste Eeuwige onder de eeuwigen. Dus, door Kṛṣṇa-bewustzijn, door het zuiveren van je zintuigen zal deze kennis komen en zal je God zien.
Ga verder.  


Toegewijde: Een Kṛṣṇa-bewust persoon heeft kennis gerealiseerd, door de genade van Kṛṣṇa, omdat hij tevreden is met zuivere devotionele dienst. Door gerealiseerde kennis wordt men perfect. Door zulke perfecte kennis kan men stabiel in zijn overtuigingen blijven, maar door academische kennis is men gemakkelijk misleid en is in de war door de schijnbare tegenstrijdigheden. Het is de gerealiseerde ziel die eigenlijk zelfbeheerst is, want hij is overgeleverd aan Kṛṣṇa. Hij is transcendentaal, omdat hij niets te maken heeft met alledaagse wetenschap.  
Revatīnandana: Een Kṛṣṇa-bewust persoon heeft gerealiseerde kennis door de genade van Kṛṣṇa omdat hij tevreden is met zuivere toegewijde dienst. Door gerealiseerde kennis wordt men perfect. Met zulke perfecte kennis kan men evenwichtig blijven in zijn overtuigingen, maar met academische kennis is men gemakkelijk misleid en verward door schijnbare tegenstrijdigheden. Het is de gerealiseerde ziel die werkelijk zelfbeheerst is, want hij is overgegeven aan Kṛṣṇa. Hij is transcendentaal want hij heeft niets te maken met aardse geleerdheid.  


Prabhupāda: Ja. Zelfs een analfabeet. Zelfs als hij niet weet wat ABCD is, kan hij God realiseren, op voorwaarde dat hij zich bezighoudt met deze onderdanige transcendentale liefdevolle dienst. En men kan zeer geleerd zijn, hoog geleerde, maar hij kan God niet realiseren. God is niet onderworpen aan enige materiële toestand. Hij is Hoogste Geest. Op dezelfde manier is de werkwijze van God realiseren evenmin aan enige materiële toestand onderworpen. Het is niet dat omdat je een arme man bent, je God niet kan realiseren. Of omdat je een zeer rijke man bent, dan zul je God realiseren. Nee. Omdat je ongeschoold bent, dus je kunt God niet realiseren, nee, dat is het niet. Omdat je hoog opgeleid bent, dan kun je God realiseren. Nee, dat is het niet. Hij is onvoorwaardelijk. Apratihatā. Sa vai puṁsāṁ paro dharmah. In de Bhāgavata wordt gezegd, dat is eerste klasse religieuze principe.  
Prabhupāda: Ja. Zelfs een analfabeet. Zelfs als hij niet weet wat ABCD is kan hij God realiseren, op voorwaarde dat hij zich bezighoudt met deze onderdanige transcendentale liefdevolle dienst. En iemand kan een heel geleerde wetenschapper zijn, maar hij kan God niet realiseren. God is niet onderworpen aan enige materiële beperking. Hij is de Allerhoogste Ziel. Net zo is de manier van God realiseren ook niet onderworpen aan enige materiële beperking. Het is niet dat je God niet kan realiseren omdat je een arme man bent. Of dat je God zal realiseren omdat je heel rijk bent. Nee. Omdat je ongeschoold bent kan je God niet realiseren. Nee, dat is het niet. Omdat je hoog opgeleid bent kan je God realiseren. Nee, dat is het niet. Hij is onvoorwaardelijk.  


Bhāgavata vermeldt niet dat deze Hindoe-religie eerste klasse is, of Christelijke religie is eerste klasse, of Mohammedaanse religie is eerste klasse, of een andere religie. We hebben zo veel, zo veel religies gecreëerd. Maar Bhāgavata zegt dat religieuze principe eerste klasse is. Welke? Sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje ([[Vanisource:SB 1.2.6|SB 1.2.6]]). Die religie die u helpt om uw toegewijde dienst en de liefde van God te bevorderen. Dat is alles. Dat is de definitie van de eerste klasse religie. We analyseren niet dat deze religie eerste klasse is, die religie laatste klasse. Natuurlijk, volgens, zoals ik u heb gezegd, dat er drie kwaliteiten in de materiële wereld zijn. Dus volgens de kwaliteit, is de religieuze opvatting ook gecreëerd. Maar het doel van religie is om God te begrijpen. En om te leren hoe God lief te hebben. Dat is het doel. Elk religieus systeem. Als het je leert hoe je God lief leert hebben, dan is het eerste klas. Anders is het zinloos. U kunt uw religieuze principes zeer streng en zeer goed uitoefenen, maar uw liefde van God is nihil. Uw liefde voor de materie is gewoon vermeerderd, dat is geen religie. Volgens Bhāgavata verdict: sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje ([[Vanisource:SB 1.2.6|SB 1.2.6]]). Apratihatā. Ahaituky apratihatā. Dat religieuze systeem heeft geen ontstaansgeschiedenis. En zonder enige belemmering. Als je een dergelijk systeem van religieuze principe kan bereiken, dan zullen we merken dat je gelukkig in alle opzichten bent. Anders is er geen mogelijkheid.  
''Apratihatā. Sa vai puṁsāṁ paro dharmaḥ'' ([[Vanisource:SB 1.2.6|SB 1.2.6]]). In het Bhāgavata staat dat het een eersteklas religieus principe is. Het Bhāgavata zegt niet dat deze hindoe-religie eersteklas is, of de christelijke religie is eersteklas, of de moslim religie is eersteklas, of een andere religie. We hebben zoveel religies gemaakt. Maar het Bhāgavata zegt dat religieuze principe is eersteklas. Welke? ''Sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje'' ([[Vanisource:SB 1.2.6|SB 1.2.6]]). Die religie die je helpt om je toegewijde dienst en je liefde voor God te bevorderen. Dat is alles. Dat is de definitie van eersteklas religie.  


Sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje ([[Vanisource:SB 1.2.6|SB 1.2.6]]). Adhokṣaje. Gods andere naam is Adhokṣaja. Adhokṣaja betekent dat overwint alle materialistische pogingen om God te zien. Adhokṣaja. Akṣaja betekent experimentele kennis. Je kunt God niet begrijpen door experimentele kennis, nee. Je moet het leren op een andere manier. Dat betekent door onderdanige auditieve ontvangst en transcendentale liefdevolle dienst uitoefenen. Dan kun je God begrijpen. Dus elk religieus principe dat je leert en helpt, om je liefde voor God te ontwikkelen, zonder enige reden... "Ik hou van God omdat Hij mij erg leuke dingen voor mijn zinsbevrediging levert." Dat is geen liefde. Ahaituki. Zonder enige... God is geweldig. God is mijn vader. Het is mijn plicht om Hem lief te hebben. Dat is alles. Geen uitwisseling. "Oh, God geeft me dagelijks brood, daarom hou ik van God." Nee Dagelijks brood geeft God zelfs aan de dieren, katten en honden. Dat wil zeggen, God is vader van iedereen. Hij levert voedsel voor iedereen. Dus dat is geen liefde. Liefde is zonder reden. Zelfs als God me geen dagelijks brood levert, ik houd van God. Dat is liefde. Dat is liefde.  
We analyseren niet dat deze religie is eersteklas of die religie is laatsteklas. Natuurlijk, volgens de, zoals ik jullie verteld heb dat er drie kwaliteiten in de materiële wereld zijn. Dus de religieuze opvatting is ook volgens die kwaliteit gemaakt. Maar het doel van religie is om God te begrijpen en om te leren hoe God lief te hebben. Dat is het doel van elk religieus systeem. Als het je leert hoe God lief te hebben, dan is het eersteklas. Anders is het zinloos. Je kan je religieuze principes heel strikt en heel goed volgen maar je liefde voor God is nul. Je liefde voor de materie neemt alleen maar toe, dat is geen religie. Volgens de Bhāgavata uitspraak: ''sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje ahaituky apratihatā'' ([[Vanisource:SB 1.2.6|SB 1.2.6]]). Dat religieuze systeem heeft geen motivatie. En is zonder enige belemmering. Als je zo'n systeem van religieuze principes kan vinden dan zal je zien dat je in alle opzichten gelukkig bent. Anders is er geen mogelijkheid.  


Caitanya Mahāprabhu says like that: āśliṣya vā pāda-ratāṁ pinaṣṭu mām ([[Vanisource:CC Antya 20.47|CC Antya 20.47]]). "Ofwel U omarmt mij of U vertrapt me neer op uw voeten. Of U verschijnt nooit voor mij. Ik word diepbedroefd zonder U te zien. Toch houd ik van U." Dat is pure liefde van God. Als we tot dat stadium van liefde voor God komen, dan zullen we vinden, oh, alles, vol plezier. Zoals God vol plezier is, ben jij ook vol plezier. Dat is de perfectie. Ga verder.
''Sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje'' ([[Vanisource:SB 1.2.6|SB 1.2.6]]). ''Adhokṣaje''. Een andere naam van God is ''Adhokṣaja''. ''Adhokṣaja'' betekent dat overwint alle materialistische pogingen om God te zien. ''Adhokṣaja. Akṣaja'' betekent experimentele kennis. Je kan God niet begrijpen door experimentele kennis, nee. Je moet het op een andere manier leren. Dat betekent met onderdanig luisteren en transcendentale liefdevolle dienst doen. Dan kan je God begrijpen.
 
Dus elk religieus principe dat je leert en helpt om je liefde voor God te ontwikkelen, zonder enige motivatie: "Ik hou van God omdat Hij mij hele leuke dingen voor mijn zinsbevrediging geeft." Dat is geen liefde. ''Ahaituki''. Zonder enige ... God is geweldig. God is mijn vader. Het is mijn plicht om Hem lief te hebben. Dat is alles. Geen uitwisseling: "Oh, God geeft me dagelijks brood, daarom hou ik van God." Nee. God geeft zelfs dagelijks brood aan de dieren, katten en honden. Dat wil zeggen, God is vader van iedereen. Hij geeft voedsel aan iedereen. Dus dat is geen liefde. Liefde is zonder reden. Zelfs als God me geen dagelijks brood geeft zal ik van God houden. Dat is liefde. Dat is liefde.
 
Caitanya Mahāprabhu zegt als volgt; ''āśliṣya vā pāda-ratāṁ pinaṣṭu mām'' ([[Vanisource:CC Antya 20.47|CC Antya 20.47]]). "Of U mij omarmt of U vertrapt me met uw voeten of U verschijnt nooit voor mij. Ik word zielsbedroefd zonder U te zien. Toch houd ik van U." Dat is pure liefde voor God. Als we op dat niveau van liefde voor God komen dan zullen we zien dat alles vol plezier is. Zoals God vol plezier is, ben jij ook vol plezier. Dat is de perfectie.
Ga verder.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 16:32, 29 January 2021



Lecture on BG 6.6-12 -- Los Angeles, February 15, 1969

Revatīnandana: "De Bhagavad-gītā is de wetenschap van Kṛṣṇa-bewustzijn. Niemand kan Kṛṣṇa-bewust worden door wereldse geleerdheid."

Prabhupāda: Ja. Alleen omdat je een paar titels hebt, M. A., Ph.D., D.A.C., zal je de Bhagavad-gītā begrijpen, het is niet mogelijk. Dit is transcendentale wetenschap. Het vereist andere zintuigen om het te begrijpen. En die zintuigen moet je creëren, moet je zuiveren door dienstverlening. Anders, zelfs grote geleerden zoals zoveel artsen en Ph.D. vergissen zich wat Kṛṣṇa is. Ze kunnen het niet begrijpen. Het is niet mogelijk. Daarom Kṛṣṇa komt zoals Hij is. Ajo 'pi sann avyayātmā (BG 4.6). Hoewel Hij ongeboren is komt Hij om ons te laten weten hoe God is, snap je? Ga verder.

Revatīnandana: Je moet het geluk hebben om te kunnen gaan met iemand die in zuiver bewustzijn is. Een Kṛṣṇa-bewust persoon heeft kennis gerealiseerd door de genade van Kṛṣṇa.

Prabhupāda: Ja, door de genade van Kṛṣṇa. Niet door academische kwalificatie. We moeten de genade van Kṛṣṇa krijgen, dan kunnen we Kṛṣṇa begrijpen. Dan kunnen we Kṛṣṇa zien. Dan kunnen we met Kṛṣṇa praten, dan kunnen we alles doen. Hij is een persoon. Hij is de Allerhoogste Persoon. Dat is het Vedische voorschrift. Nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). Hij is de Allerhoogste Persoon, of de Allerhoogste Eeuwige. We zijn allemaal eeuwig. Nu zitten we gekooid in dit lichaam. We krijgen geboorte en dood. Maar eigenlijk hebben we geen geboorte en dood. We zijn eeuwige spirituele ziel. En naargelang mijn activiteiten, mijn verlangens, ben ik aan het verhuizen van het ene soort lichaam naar een ander lichaam, een ander lichaam, een ander lichaam. Dit is er aan de hand.

Eigenlijk heb ik geen geboorte en dood. Dit wordt uitgelegd in de Bhagavad-gītā, in het tweede hoofdstuk heb je gelezen: na jāyate na mriyate vā (BG 2.20). Het levende wezen wordt nooit geboren en sterft nooit. Net zo, God is ook eeuwig, jij bent ook eeuwig. Wanneer je je eeuwige relatie met de complete eeuwige maakt ... Nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). Hij is het Allerhoogste Levende Wezen onder de levende wezens. Hij is de Allerhoogste Eeuwige onder de eeuwigen. Dus, door Kṛṣṇa-bewustzijn, door het zuiveren van je zintuigen zal deze kennis komen en zal je God zien. Ga verder.

Revatīnandana: Een Kṛṣṇa-bewust persoon heeft gerealiseerde kennis door de genade van Kṛṣṇa omdat hij tevreden is met zuivere toegewijde dienst. Door gerealiseerde kennis wordt men perfect. Met zulke perfecte kennis kan men evenwichtig blijven in zijn overtuigingen, maar met academische kennis is men gemakkelijk misleid en verward door schijnbare tegenstrijdigheden. Het is de gerealiseerde ziel die werkelijk zelfbeheerst is, want hij is overgegeven aan Kṛṣṇa. Hij is transcendentaal want hij heeft niets te maken met aardse geleerdheid.

Prabhupāda: Ja. Zelfs een analfabeet. Zelfs als hij niet weet wat ABCD is kan hij God realiseren, op voorwaarde dat hij zich bezighoudt met deze onderdanige transcendentale liefdevolle dienst. En iemand kan een heel geleerde wetenschapper zijn, maar hij kan God niet realiseren. God is niet onderworpen aan enige materiële beperking. Hij is de Allerhoogste Ziel. Net zo is de manier van God realiseren ook niet onderworpen aan enige materiële beperking. Het is niet dat je God niet kan realiseren omdat je een arme man bent. Of dat je God zal realiseren omdat je heel rijk bent. Nee. Omdat je ongeschoold bent kan je God niet realiseren. Nee, dat is het niet. Omdat je hoog opgeleid bent kan je God realiseren. Nee, dat is het niet. Hij is onvoorwaardelijk.

Apratihatā. Sa vai puṁsāṁ paro dharmaḥ (SB 1.2.6). In het Bhāgavata staat dat het een eersteklas religieus principe is. Het Bhāgavata zegt niet dat deze hindoe-religie eersteklas is, of de christelijke religie is eersteklas, of de moslim religie is eersteklas, of een andere religie. We hebben zoveel religies gemaakt. Maar het Bhāgavata zegt dat religieuze principe is eersteklas. Welke? Sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje (SB 1.2.6). Die religie die je helpt om je toegewijde dienst en je liefde voor God te bevorderen. Dat is alles. Dat is de definitie van eersteklas religie.

We analyseren niet dat deze religie is eersteklas of die religie is laatsteklas. Natuurlijk, volgens de, zoals ik jullie verteld heb dat er drie kwaliteiten in de materiële wereld zijn. Dus de religieuze opvatting is ook volgens die kwaliteit gemaakt. Maar het doel van religie is om God te begrijpen en om te leren hoe God lief te hebben. Dat is het doel van elk religieus systeem. Als het je leert hoe God lief te hebben, dan is het eersteklas. Anders is het zinloos. Je kan je religieuze principes heel strikt en heel goed volgen maar je liefde voor God is nul. Je liefde voor de materie neemt alleen maar toe, dat is geen religie. Volgens de Bhāgavata uitspraak: sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje ahaituky apratihatā (SB 1.2.6). Dat religieuze systeem heeft geen motivatie. En is zonder enige belemmering. Als je zo'n systeem van religieuze principes kan vinden dan zal je zien dat je in alle opzichten gelukkig bent. Anders is er geen mogelijkheid.

Sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje (SB 1.2.6). Adhokṣaje. Een andere naam van God is Adhokṣaja. Adhokṣaja betekent dat overwint alle materialistische pogingen om God te zien. Adhokṣaja. Akṣaja betekent experimentele kennis. Je kan God niet begrijpen door experimentele kennis, nee. Je moet het op een andere manier leren. Dat betekent met onderdanig luisteren en transcendentale liefdevolle dienst doen. Dan kan je God begrijpen.

Dus elk religieus principe dat je leert en helpt om je liefde voor God te ontwikkelen, zonder enige motivatie: "Ik hou van God omdat Hij mij hele leuke dingen voor mijn zinsbevrediging geeft." Dat is geen liefde. Ahaituki. Zonder enige ... God is geweldig. God is mijn vader. Het is mijn plicht om Hem lief te hebben. Dat is alles. Geen uitwisseling: "Oh, God geeft me dagelijks brood, daarom hou ik van God." Nee. God geeft zelfs dagelijks brood aan de dieren, katten en honden. Dat wil zeggen, God is vader van iedereen. Hij geeft voedsel aan iedereen. Dus dat is geen liefde. Liefde is zonder reden. Zelfs als God me geen dagelijks brood geeft zal ik van God houden. Dat is liefde. Dat is liefde.

Caitanya Mahāprabhu zegt als volgt; āśliṣya vā pāda-ratāṁ pinaṣṭu mām (CC Antya 20.47). "Of U mij omarmt of U vertrapt me met uw voeten of U verschijnt nooit voor mij. Ik word zielsbedroefd zonder U te zien. Toch houd ik van U." Dat is pure liefde voor God. Als we op dat niveau van liefde voor God komen dan zullen we zien dat alles vol plezier is. Zoals God vol plezier is, ben jij ook vol plezier. Dat is de perfectie. Ga verder.