NL/Prabhupada 0693 - Als we spreken over dienst doen dan is er geen motief. Dienen is liefde: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0693 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1969 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 8: Line 8:
[[Category:Dutch Pages - Yoga System]]
[[Category:Dutch Pages - Yoga System]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0692 - Bhakti-yoga is het hoogste niveau van yoga|0692|NL/Prabhupada 0694 - Weer een dienstbare houding aannemen. Dat is de perfecte remedie|0694}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 16: Line 19:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|gCUIn85HZBk|Als we spreken over dienstbaarheid, dan is daar geen motief. Dienen is liefde<br />- Prabhupāda 0693}}
{{youtube_right|5qsR8vdS3JU|Als we spreken over dienst doen dan is er geen motief. Dienen is liefde<br />- Prabhupāda 0693}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/690221BG-LA_Clip2.MP3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/690221BG-LA_Clip2.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 28: Line 31:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Toegewijde: "Bhajate komt van het werkwoord bhaj dat wordt gebruikt als er behoefte is aan dienstbaarheid. Het Engels woord "aanbidding" kan niet gebruikt worden op dezelfde manier als bhaja. Aanbidden betekent vereren, om respect en eer te betuigen aan een waardig persoon. Maar dienen met geloof en liefde is speciaal bedoeld voor de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods."  
Toegewijde: "''Bhajate'' komt van het werkwoord ''bhaj'' dat wordt gebruikt als er behoefte is aan dienstbaarheid. Het woord "aanbidding" kan niet gebruikt worden op dezelfde manier als ''bhaja''. Aanbidden betekent liefhebben of respect en eer betuigen aan een waardig persoon. Maar dienen met geloof en liefde is speciaal bedoeld voor de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods."  


Prabhupāda: Ja. Aanbidden en dienen zijn verschillend. Aanbidden betekent dat er een motief is. Ik aanbid een of andere vriend of een belangrijk man. Ik heb een motief, deze belangrijke man is een zeer groot zakenman, en als ik hem kan behagen, dan geeft hij mij wat handel, dan kan ik winst maken. Dus verering van halfgoden werkt zo. Zij aanbidden verschillende halfgoden voor een bepaald doel. Dat wordt veroordeeld in de Bhagavad Gita, je vindt het in het achtste (zevende) hoofdstuk. Kāmais tais tair hrta-jñānāḥ prapadyante 'nya devatāḥ ([[Vanisource:BG 7.20|BG 7.20]]). Zij die van hun verstand beroofd zijn, overmand door lust, zij vereren halfgoden, met een motief. Dus als we spreken van aanbidding, dan is er motief. Maar als we spreken van dienstbaarheid, daar is geen motief. Dienen is liefde. Net zoals een moeder haar kind dient. Er is geen motief. Het is uitsluitend liefde. Iedereen kan dat kind verwaarlozen,maar de moeder kan dat niet. Omdat er sprake is van liefde. Op dezelfde manier bhaj-dhātu, als er sprake is van dienen, dan is er geen sprake van een motief. En dat is perfectie in Krishna-bewustzijn.  
Prabhupāda: Ja. Aanbidden en dienen zijn verschillend. Aanbidden betekent dat er een motief is. Ik aanbid een vriend of een belangrijke man. Ik heb een motief, die belangrijke man is een groot zakenman, en als ik hem kan behagen dan geeft hij mij wat handel en dan kan ik winst maken. Dus de aanbidding van halfgoden werkt zo. Ze aanbidden verschillende halfgoden voor een bepaald doel. Dat wordt veroordeeld in de Bhagavad-gītā, dat zie je in het in het zevende hoofdstuk. ''Kāmais tais tair hrta-jñānāḥ prapadyante 'nya devatāḥ'' ([[NL/BG 7.20|BG 7.20]]). Zij die hun verstand verloren zijn, overmand door lust gaan ze de halfgoden aanbidden met een motief. Dus als we het over aanbidding hebben dan is er een motief. Maar als we het over dienst doen hebben dan is geen motief. Dienst doen is liefde. Net zoals een moeder haar kind dient. Er is geen motief. Het is alleen liefde. Iedereen kan dat kind verwaarlozen, maar de moeder kan dat niet. Omdat er liefde is. Net zo bij ''bhaj-dhātu''; als er sprake is van dienen dan is er geen sprake van een motief. En dat is de perfectie van Kṛṣṇa-bewustzijn.  


En dat wordt aanbevolen in het Śrīmad-Bhāgavatam, eerste klas religieus principe. Wat is dat? Sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje ([[Vanisource:SB 1.2.6|SB 1.2.6]]). Deze bhakti, deze bhaja, hetzelfde woord, dat religieuze proces is eerste klas. Wat is dat? Yato bhaktir adhokṣaje. Door uitvoering ontwikkelt hij God bewustzijn of liefde voor God. Dat is alles. Als je liefde voor God kunt ontwikkelen, welk religieuze proces je volgt maakt niet uit. Maar je moet… De test is hoeveel je liefde voor God ontwikkelt. Maar als je een ander motief hebt - dat door het beoefenen van dit religieuze proces, zullen mijn materiële behoeften worden vervult - dat is geen eerste klas religie. Dat is derde klas religie. Eerste klas religie is dat, waardoor je liefde voor God ontwikkelt. Ahaituky apratihatā. Zonder enige reden en zonder enige belemmering. Dat is eerste klas. Dat wordt aanbevolen. Dit yoga-systeem, Krishna-bewustzijn, zelfs als je het uitsluitend als religie ziet, dit is eerste klas. Omdat er geen motief is. Ze dienen Krishna niet om er iets voor terug te krijgen. Nee. Ze mogen iets krijgen, dat maakt niet uit. Ze houden zich bezig met - maar er is geen gebrek aan iets. Ze krijgen alles. Denk niet dat je arm wordt door steeds Krishna-bewustzijn. Nee. Waar Krishna is, is alles, want Krishna is alles. Dus ... We moeten geen handel drijven met Krishna, "Krishna geef me dit, geef me dat." Krishna weet het beter dan jij. Net zoals een kind niets eist van zijn ouders, "Mijn lieve vader, lieve moeder, geef mij dit of geef me dat." De vader weet wat het kind nodig heeft. Dit is dus niet netjes om God om van alles te vragen, "Geef me dit, geef me dat." Waarom zal ik vragen? Als God almachtig is, Hij kent mijn verlangens, Hij kent mijn behoeften - en dat wordt ook bevestigd in de Veda's. Eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān. Die ene God voorziet in de behoeften van miljoenen en miljarden, ontelbare levende wezens.  
En dat wordt aanbevolen in het Śrīmad-Bhāgavatam, eersteklas religieus principe. Wat is dat? ''Sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje'' ([[Vanisource:SB 1.2.6|SB 1.2.6]]). Deze ''bhakti'', deze ''bhaja'', dezelfde wortel, dat religieuze proces is eersteklas. Wat is dat? ''Yato bhaktir adhokṣaje''. Door dat te doen kan iemand zijn Godsbewustzijn of liefde voor God ontwikkelen. Dat is alles. Als je je liefde voor God kan ontwikkelen, welk religieuze proces je volgt maakt niet uit. De test is hoeveel je liefde voor God ontwikkelt. Maar als je een ander motief hebt - dat door het beoefenen van dit religieuze systeem mijn materiële behoeften vervult zullen worden - dat is geen eersteklas religie. Dat is derdeklas religie. Eersteklas religie is dat waarmee je je liefde voor God kan ontwikkelen. ''Ahaituky apratihatā''. Zonder enige reden en zonder enige belemmering. Dat is eersteklas. Dat wordt aanbevolen.  


We horen gewoon te proberen om God lief te hebben. Niet iets eisen. De nood wordt voorzien. Zelfs de katten en honden krijgen hun behoeften. Ze gaan niet naar de kerk of vragen iets aan God, maar ze krijgen het toch. Dus waarom zal een ​​toegewijde niet krijgen? Als een kat of hond zijn levensbehoeften krijgt zonder te eisen van God, waarom zal ik dan God eisen, "Geef me dit, geef me dat." Nee, we proberen gewoon Hem lief te hebben. Dat zal al onze verlangens vervullen. Dat wordt het hoogste niveau van yoga genoemd. Ga verder.  
Dit yoga-systeem, Kṛṣṇa-bewustzijn, is eersteklas, zelfs als je het van de religieuze kant bekijkt. Omdat er geen motief is. Ze dienen Kṛṣṇa niet om er iets voor terug te krijgen. Nee. Ze kunnen dit of dat krijgen, dat maakt niet uit. Ze houden zich bezig met - maar er is geen gebrek aan iets. Ze krijgen alles. Denk niet dat iemand arm wordt door Kṛṣṇa-bewust te worden. Nee. Als Kṛṣṇa er is dan is alles er want Kṛṣṇa is alles. Maar we moeten geen handel drijven met Kṛṣṇa: "Kṛṣṇa geef me dit, geef me dat." Kṛṣṇa weet het beter dan jij. Net zoals een kind niets eist van zijn ouders: "Mijn lieve vader, lieve moeder, geef me dit of geef me dat." De vader weet wat het kind nodig heeft. Dus het is geen goede gewoonte om God te vragen: "Geef me dit, geef me dat." Waarom zal ik vragen? Als God almachtig is dan kent Hij mijn verlangens, Hij kent mijn behoeftes, en dat wordt ook bevestigd in de Veda's. ''Eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān'' (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). Die ene God voorziet in de behoeftes van miljoenen en miljarden, ontelbare levende wezens.  


Toegewijde: "Men kan het nalaten om een respectabel persoon of een halfgod te aanbidden en men kan dan onbeleefd worden genoemd, maar niemand kan het nalaten om de Allerhoogste Heer te dienen zonder volledig te worden verdoemd. Ieder levend wezen is een integrerend deel van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, en ieder levend wezen is er daarom door zijn wezenlijke positie voor bedoeld om de Allerhoogste Heer te dienen."
Dus we moeten gewoon proberen om God lief te hebben. Niet iets eisen. De behoefte wordt al voorzien. Zelfs de katten en honden krijgen hun benodigdheden. Zij gaan niet naar de kerk of vragen iets aan God, maar ze krijgen het. Dus waarom zal een ​​toegewijde niet krijgen? Als een kat of hond zijn levensbehoeften krijgt zonder te eisen van God, waarom zal ik van God eisen: "Geef me dit, geef me dat." Nee, we zullen alleen proberen Hem lief te hebben. Dat zal alles vervullen. Dat wordt het hoogste niveau van yoga genoemd.
Ga verder.  


Prabhupāda: Ja. Dit is natuurlijk. Als ik een integrerend deel van God ben, dan is het mijn plicht om Hem te dienen. Dit voorbeeld heb ik vaak gegeven. Deze vinger is een onderdeel van mijn lichaam. Dus wat is de taak van deze vinger? Het is de plicht van de vinger om het hele lichaam te dienen, dat is alles. Als ik iets voel jeuken, onmiddellijk gaat de vinger aan het werk. Zie je? Als ik wil zien, gaan de ogen direct aan de slag. Als ik wil gaan, brengen de benen me onmiddellijk. Deze lichamelijke onderdelen, de ledematen, helpen dus het geheel, en als ik eet, de maag eet. Zo ontvangt God dienst van alle delen. Het is niet Zijn taak om te dienen. De dienst, als de ledematen het lichaam dienen, gaat de energie automatisch naar alle lichaamsdelen. Zo ook, als we Krishna dienen, krijgen we al onze behoeften, energie, automatisch. Yathā taror mūla-niṣecanena ([[Vanisource:SB 4.31.14|SB 4.31.14]]). Het voorbeeld, net als water gieten op de wortel van de boom, de energie gaat direct naar de bladeren, de takken, overal - meteen. Op dezelfde manier, gewoon door Krishna of God te dienen, voorzie je alle andere delen, dien je alle andere delen. Er is geen sprake van apart dienen. Alles komt automatisch. Alles...  
Toegewijde: "Men kan het nalaten om een respectabel persoon of een halfgod te aanbidden en men kan dan onbeleefd worden genoemd, maar niemand kan het nalaten om de Allerhoogste Heer te dienen zonder grondig verdoemd te worden. Ieder levend wezen is een essentieel onderdeel van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, en als zodanig is ieder levend wezen door zijn eigen wezenlijke aard bedoeld om de Allerhoogste Heer te dienen."


Genegenheid niet alleen voor de mens, zelfs voor de dieren komt genegenheid. God bewustzijn, Krishna-bewustzijn is zo mooi. Zonder God bewustzijn, zonder Krishna-bewustzijn, is de genegenheid voor andere levende wezens zeer beperkt. Maar met God bewustzijn, met Krishna-bewustzijn, is er volledige genegenheid voor andere levende wezens. Dat is het systeem. Ga verder.
Prabhupāda: Ja. Dit is natuurlijk. Als ik een essentieel onderdeel van God ben dan is het mijn plicht om te dienen. Dit voorbeeld heb ik vaak gegeven. Net zoals deze vinger een essentieel onderdeel van mijn lichaam is. Dus wat is de taak van deze vinger? De taak van de vinger om het hele lichaam te dienen, dat is alles. Als ik iets voel jeuken, onmiddellijk gaat de vinger aan het werk. Snap je? Als ik wil zien, onmiddellijk gaan de ogen aan het werk. Als ik wil gaan, onmiddellijk brengen de benen me. Dus zoals de lichamelijke ledematen mij en het geheel helpen, als de maag eet dan eet ik ook. Net zo is God bedoeld om gewoon dienst te ontvangen van alle andere delen. Niet om te dienen. Als de ledematen het hele lichaam dienen dan gaat de energie automatisch naar alle lichaamsdelen. Zo ook, als we Kṛṣṇa dienen dan krijgen we automatisch al onze benodigdheden en energie. ''Yathā taror mūla-niṣecanena'' ([[Vanisource:SB 4.31.14|SB 4.31.14]]). Het voorbeeld, net als water gieten op de wortel van de boom, de energie gaat direct naar de bladeren, de takken, overal, meteen. Net zo door gewoon Kṛṣṇa of God te dienen, lever je, dien je, alle andere delen. Er is geen sprake van apart dienen. Alles komt automatisch.
 
Niet alleen sympathie voor de mens, zelfs voor de dieren komt sympathie. Godsbewustzijn, Kṛṣṇa-bewustzijn is zo mooi. Zonder Godsbewustzijn, zonder Kṛṣṇa-bewustzijn, is de sympathie voor andere levende wezens heel beperkt. Maar met Godsbewustzijn, met Kṛṣṇa-bewustzijn, is er volledige sympathie voor andere levende wezens. Dat is het systeem.
Ga verder.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 16:27, 1 February 2021



Lecture on BG 6.46-47 -- Los Angeles, February 21, 1969

Toegewijde: "Bhajate komt van het werkwoord bhaj dat wordt gebruikt als er behoefte is aan dienstbaarheid. Het woord "aanbidding" kan niet gebruikt worden op dezelfde manier als bhaja. Aanbidden betekent liefhebben of respect en eer betuigen aan een waardig persoon. Maar dienen met geloof en liefde is speciaal bedoeld voor de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods."

Prabhupāda: Ja. Aanbidden en dienen zijn verschillend. Aanbidden betekent dat er een motief is. Ik aanbid een vriend of een belangrijke man. Ik heb een motief, die belangrijke man is een groot zakenman, en als ik hem kan behagen dan geeft hij mij wat handel en dan kan ik winst maken. Dus de aanbidding van halfgoden werkt zo. Ze aanbidden verschillende halfgoden voor een bepaald doel. Dat wordt veroordeeld in de Bhagavad-gītā, dat zie je in het in het zevende hoofdstuk. Kāmais tais tair hrta-jñānāḥ prapadyante 'nya devatāḥ (BG 7.20). Zij die hun verstand verloren zijn, overmand door lust gaan ze de halfgoden aanbidden met een motief. Dus als we het over aanbidding hebben dan is er een motief. Maar als we het over dienst doen hebben dan is geen motief. Dienst doen is liefde. Net zoals een moeder haar kind dient. Er is geen motief. Het is alleen liefde. Iedereen kan dat kind verwaarlozen, maar de moeder kan dat niet. Omdat er liefde is. Net zo bij bhaj-dhātu; als er sprake is van dienen dan is er geen sprake van een motief. En dat is de perfectie van Kṛṣṇa-bewustzijn.

En dat wordt aanbevolen in het Śrīmad-Bhāgavatam, eersteklas religieus principe. Wat is dat? Sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje (SB 1.2.6). Deze bhakti, deze bhaja, dezelfde wortel, dat religieuze proces is eersteklas. Wat is dat? Yato bhaktir adhokṣaje. Door dat te doen kan iemand zijn Godsbewustzijn of liefde voor God ontwikkelen. Dat is alles. Als je je liefde voor God kan ontwikkelen, welk religieuze proces je volgt maakt niet uit. De test is hoeveel je liefde voor God ontwikkelt. Maar als je een ander motief hebt - dat door het beoefenen van dit religieuze systeem mijn materiële behoeften vervult zullen worden - dat is geen eersteklas religie. Dat is derdeklas religie. Eersteklas religie is dat waarmee je je liefde voor God kan ontwikkelen. Ahaituky apratihatā. Zonder enige reden en zonder enige belemmering. Dat is eersteklas. Dat wordt aanbevolen.

Dit yoga-systeem, Kṛṣṇa-bewustzijn, is eersteklas, zelfs als je het van de religieuze kant bekijkt. Omdat er geen motief is. Ze dienen Kṛṣṇa niet om er iets voor terug te krijgen. Nee. Ze kunnen dit of dat krijgen, dat maakt niet uit. Ze houden zich bezig met - maar er is geen gebrek aan iets. Ze krijgen alles. Denk niet dat iemand arm wordt door Kṛṣṇa-bewust te worden. Nee. Als Kṛṣṇa er is dan is alles er want Kṛṣṇa is alles. Maar we moeten geen handel drijven met Kṛṣṇa: "Kṛṣṇa geef me dit, geef me dat." Kṛṣṇa weet het beter dan jij. Net zoals een kind niets eist van zijn ouders: "Mijn lieve vader, lieve moeder, geef me dit of geef me dat." De vader weet wat het kind nodig heeft. Dus het is geen goede gewoonte om God te vragen: "Geef me dit, geef me dat." Waarom zal ik vragen? Als God almachtig is dan kent Hij mijn verlangens, Hij kent mijn behoeftes, en dat wordt ook bevestigd in de Veda's. Eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). Die ene God voorziet in de behoeftes van miljoenen en miljarden, ontelbare levende wezens.

Dus we moeten gewoon proberen om God lief te hebben. Niet iets eisen. De behoefte wordt al voorzien. Zelfs de katten en honden krijgen hun benodigdheden. Zij gaan niet naar de kerk of vragen iets aan God, maar ze krijgen het. Dus waarom zal een ​​toegewijde niet krijgen? Als een kat of hond zijn levensbehoeften krijgt zonder te eisen van God, waarom zal ik van God eisen: "Geef me dit, geef me dat." Nee, we zullen alleen proberen Hem lief te hebben. Dat zal alles vervullen. Dat wordt het hoogste niveau van yoga genoemd. Ga verder.

Toegewijde: "Men kan het nalaten om een respectabel persoon of een halfgod te aanbidden en men kan dan onbeleefd worden genoemd, maar niemand kan het nalaten om de Allerhoogste Heer te dienen zonder grondig verdoemd te worden. Ieder levend wezen is een essentieel onderdeel van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, en als zodanig is ieder levend wezen door zijn eigen wezenlijke aard bedoeld om de Allerhoogste Heer te dienen."

Prabhupāda: Ja. Dit is natuurlijk. Als ik een essentieel onderdeel van God ben dan is het mijn plicht om te dienen. Dit voorbeeld heb ik vaak gegeven. Net zoals deze vinger een essentieel onderdeel van mijn lichaam is. Dus wat is de taak van deze vinger? De taak van de vinger om het hele lichaam te dienen, dat is alles. Als ik iets voel jeuken, onmiddellijk gaat de vinger aan het werk. Snap je? Als ik wil zien, onmiddellijk gaan de ogen aan het werk. Als ik wil gaan, onmiddellijk brengen de benen me. Dus zoals de lichamelijke ledematen mij en het geheel helpen, als de maag eet dan eet ik ook. Net zo is God bedoeld om gewoon dienst te ontvangen van alle andere delen. Niet om te dienen. Als de ledematen het hele lichaam dienen dan gaat de energie automatisch naar alle lichaamsdelen. Zo ook, als we Kṛṣṇa dienen dan krijgen we automatisch al onze benodigdheden en energie. Yathā taror mūla-niṣecanena (SB 4.31.14). Het voorbeeld, net als water gieten op de wortel van de boom, de energie gaat direct naar de bladeren, de takken, overal, meteen. Net zo door gewoon Kṛṣṇa of God te dienen, lever je, dien je, alle andere delen. Er is geen sprake van apart dienen. Alles komt automatisch.

Niet alleen sympathie voor de mens, zelfs voor de dieren komt sympathie. Godsbewustzijn, Kṛṣṇa-bewustzijn is zo mooi. Zonder Godsbewustzijn, zonder Kṛṣṇa-bewustzijn, is de sympathie voor andere levende wezens heel beperkt. Maar met Godsbewustzijn, met Kṛṣṇa-bewustzijn, is er volledige sympathie voor andere levende wezens. Dat is het systeem. Ga verder.