NL/Prabhupada 0765 - Wees volledig bewust dat alles van Krishna is en niets van ons: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0765 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1974 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 6: Line 6:
[[Category:NL-Quotes - in Switzerland]]
[[Category:NL-Quotes - in Switzerland]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0764 - De arbeiders dachten; Jezus Christus moet een van de werkers zijn|0764|NL/Prabhupada 0766 -Door gewoon het Śrīmad-Bhāgavatam te lezen zal je gelukkig zijn. Dus maak je deze gewoonte eigen|0766}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 14: Line 17:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|SXsURHoqUmU|Wees volledig bewust dat alles van Krishna is en niets van ons<br/>- Prabhupāda 0765}}
{{youtube_right|WOeNRXLD4E0|Wees volledig bewust dat alles van Krishna is en niets van ons<br/>- Prabhupāda 0765}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:740602SB-GENEVA_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/740602SB-GENEVA_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 26: Line 29:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Akiñcana betekent niets materieels bezitten. Akiñcana-gocara. Koningin Kuntī, toen ze Krishna ontving, zei ze, "Mijn lieve Krishna, U bent akiñcana-gocara ([[Vanisource:SB 1.8.26|SB 1.8.26]]). U wordt gerealiseerd door iemand zonder materieel bezit. U heeft ons zoveel materieel bezit gegeven. Hoe kunnen we U nou begrijpen?" Kuntī betreurde dat, "Toen we in nood waren, was U altijd bij ons. Nu heeft U ons een koninkrijk en van alles gegeven, En nu gaat U weg naar Dvârakâ. Waarom Krishna? We zijn beter af in een noodlijdende situatie, zodat U altijd bij ons blijft." Akiñcana-gocara. Krishna is akiñcana-gocara ([[Vanisource:SB 1.8.26|SB 1.8.26]]). Wie van een materieel leven wil genieten, Die kan onmogelijk volledig Krishna-bewust worden. Dit is het geheim.  
''Akiñcana'' betekent niets materieels bezitten. ''Akiñcana-gocara''. Toen koningin Kuntī Kṛṣṇa ontving zei ze: "Mijn lieve Kṛṣṇa, U bent ''akiñcana-gocara'' ([[Vanisource:SB 1.8.26|SB 1.8.26]]). U wordt gerealiseerd door iemand die geen materieel bezit heeft. En U heeft ons nu zoveel materieel bezit gegeven. Hoe kunnen we U begrijpen?" Kuntī betreurde dat: "Toen we in nood waren, was U altijd bij ons. Nu heeft U ons een koninkrijk en alles gegeven. Nu gaat U weg naar Dvārakā. Wat is dit Kṛṣṇa? Beter dat we weer naar die noodlijdende situatie gaan zodat U bij ons blijft." ''Akiñcana-gocara''. Kṛṣṇa is ''akiñcana-gocara''.  


Daarom zei Caitanya Mahāprabhu, niṣkiñcanasya bhagavad-bhajanonmukhasya ([[Vanisource:CC Madhya 11.8|CC Madhya 11.8]]). Bhagavad-bhajana, een Krishna-bewuste toegewijde worden, is bedoeld voor niṣkiñcanasya, iemand die niets in de materiële wereld bezit. Dat betekent niet dat hij arm moet zijn. Nee. Hij moet weten dat niets van hem is, maar alles Krishna toebehoort. Ik ben slechts zijn dienaar, dat is alles. Dit heet akiñcana. Als ik denk, naast Krishna wil ik ook materiële dingen bezitten, dat is een soort bedrog. Je moet volledig bewust zijn, dat alles van Krishna is en niets van ons. Dan wordt Krishna jouw suhṛda. Hij neemt de leiding en uiteindelijk zal je daar van profiteren. Teṣāṁ satata-yuktānāṁ bhajatāṁ prīti-pūrvakaṁ dadāmi ([[Vanisource:BG 10.10|BG 10.10]]). Prīti-pūrvakam. Dat is een zeer grote vastberadenheid. "Krishna, ik wil alleen U, niets anders, niets." Na dhanaṁ na janaṁ na sundarīṁ kavitāṁ vā jagadīśa ([[Vanisource:CC Antya 20.29|CC Antya 20.29, Siksastaka 4]]). Dit is Caitanya Mahāprabhu's onderricht. Caitanya Mahāprabhu heeft herhaaldelijk deze filosofie onderricht. Niṣkiñcanasya bhagavad-bhajana. Bhagavad-bhajana betekent dat Hijzelf niṣkiñcana is geworden. Hij was Krishna Zelf, de rijkste. Tyaktvā surepsitaḥ, sudustyaja-surepsita-rājya-lakṣmīm ([[Vanisource:SB 11.5.34|SB 11.5.34]]). Caitanya Mahāprabhu had de mooiste vrouw, de Godin van het geluk, Viṣṇu-priyā, Lakṣmī-priyā. Maar ten behoeve van de hele wereld, hoewel Hij Krishna is, toonde hij ons het voorbeeld. Op de leeftijd van vierentwintig jaar nam hij sannyāsa.
Iedereen die van het materiële leven wil genieten, die kan niet volledig Kṛṣṇa-bewust worden. Dit is het geheim. Daarom zei Caitanya Mahāprabhu; ''niṣkiñcanasya bhagavad-bhajanonmukhasya'' ([[Vanisource:CC Madhya 11.8|CC Madhya 11.8]]). ''Bhagavad-bhajana'', om een Kṛṣṇa-bewuste toegewijde te worden is bedoeld voor ''niṣkiñcanasya'', iemand die niets in de materiële wereld bezit. Dat betekent niet dat hij arm moet zijn. Nee. Hij moet volledig weten dat: "Niets is van mij, alles is van Kṛṣṇa. Ik ben alleen Zijn dienaar, dat is alles." Dit heet ''akiñcana''. Als ik denk dat: "Laat me naast Kṛṣṇa wat materiële dingen bezitten," dat is ook weer bedrog. Je moet volledig bewust zijn dat: "Alles is van Kṛṣṇa en niets van ons." Dan wordt Kṛṣṇa jouw ''suhṛda''. Hij neemt de leiding en uiteindelijk zal je daar van profiteren. ''Teṣāṁ satata-yuktānāṁ bhajatāṁ prīti-pūrvakaṁ dadāmi'' ([[NL/BG 10.10|BG 10.10]]). ''Prīti-pūrvakam''. Dit is hele grote vastberadenheid: "Kṛṣṇa, ik wil alleen U, niets anders, niets."  
 
''Na dhanaṁ na janaṁ na sundarīṁ kavitāṁ vā jagadīśa'' ([[Vanisource:CC Antya 20.29|CC Antya 20.29, Siksastaka 4]]). Dit is Caitanya Mahāprabhu's leer. Caitanya Mahāprabhu heeft herhaaldelijk deze filosofie onderwezen. ''Niṣkiñcanasya bhagavad-bhajana''. ''Bhagavad-bhajana'' betekent dat Hijzelf ''niṣkiñcana'' wordt. Hij was Kṛṣṇa Zelf, de rijkste. ''Tyaktvā surepsitaḥ, sudustyaja-surepsita-rājya-lakṣmīm'' ([[Vanisource:SB 11.5.34|SB 11.5.34]]). Caitanya Mahāprabhu had de mooiste vrouw, de Godin van geluk, Viṣṇu-priyā, Lakṣmī-priyā. Maar ten behoeve van de hele wereld, hoewel Hij Kṛṣṇa is, toonde Hij ons het voorbeeld. Op de leeftijd van vierentwintig jaar nam hij ''sannyāsa''.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 17:58, 29 June 2021



Lecture on SB 1.13.11 -- Geneva, June 2, 1974

Akiñcana betekent niets materieels bezitten. Akiñcana-gocara. Toen koningin Kuntī Kṛṣṇa ontving zei ze: "Mijn lieve Kṛṣṇa, U bent akiñcana-gocara (SB 1.8.26). U wordt gerealiseerd door iemand die geen materieel bezit heeft. En U heeft ons nu zoveel materieel bezit gegeven. Hoe kunnen we U begrijpen?" Kuntī betreurde dat: "Toen we in nood waren, was U altijd bij ons. Nu heeft U ons een koninkrijk en alles gegeven. Nu gaat U weg naar Dvārakā. Wat is dit Kṛṣṇa? Beter dat we weer naar die noodlijdende situatie gaan zodat U bij ons blijft." Akiñcana-gocara. Kṛṣṇa is akiñcana-gocara.

Iedereen die van het materiële leven wil genieten, die kan niet volledig Kṛṣṇa-bewust worden. Dit is het geheim. Daarom zei Caitanya Mahāprabhu; niṣkiñcanasya bhagavad-bhajanonmukhasya (CC Madhya 11.8). Bhagavad-bhajana, om een Kṛṣṇa-bewuste toegewijde te worden is bedoeld voor niṣkiñcanasya, iemand die niets in de materiële wereld bezit. Dat betekent niet dat hij arm moet zijn. Nee. Hij moet volledig weten dat: "Niets is van mij, alles is van Kṛṣṇa. Ik ben alleen Zijn dienaar, dat is alles." Dit heet akiñcana. Als ik denk dat: "Laat me naast Kṛṣṇa wat materiële dingen bezitten," dat is ook weer bedrog. Je moet volledig bewust zijn dat: "Alles is van Kṛṣṇa en niets van ons." Dan wordt Kṛṣṇa jouw suhṛda. Hij neemt de leiding en uiteindelijk zal je daar van profiteren. Teṣāṁ satata-yuktānāṁ bhajatāṁ prīti-pūrvakaṁ dadāmi (BG 10.10). Prīti-pūrvakam. Dit is hele grote vastberadenheid: "Kṛṣṇa, ik wil alleen U, niets anders, niets."

Na dhanaṁ na janaṁ na sundarīṁ kavitāṁ vā jagadīśa (CC Antya 20.29, Siksastaka 4). Dit is Caitanya Mahāprabhu's leer. Caitanya Mahāprabhu heeft herhaaldelijk deze filosofie onderwezen. Niṣkiñcanasya bhagavad-bhajana. Bhagavad-bhajana betekent dat Hijzelf niṣkiñcana wordt. Hij was Kṛṣṇa Zelf, de rijkste. Tyaktvā surepsitaḥ, sudustyaja-surepsita-rājya-lakṣmīm (SB 11.5.34). Caitanya Mahāprabhu had de mooiste vrouw, de Godin van geluk, Viṣṇu-priyā, Lakṣmī-priyā. Maar ten behoeve van de hele wereld, hoewel Hij Kṛṣṇa is, toonde Hij ons het voorbeeld. Op de leeftijd van vierentwintig jaar nam hij sannyāsa.