NL/Prabhupada 0778 - De grootste bijdrage aan de menselijke samenleving is kennis

Revision as of 12:17, 27 November 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0778 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1975 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 6.1.17 -- Denver, June 30, 1975

Nitai: "In deze materiële wereld, volg het pad van de zuivere toegewijden, die zich goed gedragen en volledig begiftigd zijn met eerste klas kwalificaties omdat ze zich volledig weiden aan de dienst van Nārāyaṇa is hun leven en ziel zeker de meest gunstige, zonder angst, en geautoriseerd door de śāstra."

Prabhupāda:

sadhrīcīno hy ayaṁ loke
panthāḥ kṣemo 'kuto-bhayaḥ
suśīlāḥ sādhavo yatra
nārāyaṇa-parāyaṇāḥ
(SB 6.1.17)

Dus de śāstra zegt dat de omgang met toegewijden... Nārāyaṇa-parāyaṇāḥ betekent toegewijden. Nārāyaṇa-para: iemand die Nārāyaṇa ziet als het ultieme doel van het leven. Nārāyaṇa, Krishna, Viṣṇu, ze zijn van dezelfde tattva, viṣṇu-tattva. Mensen niet weten, dat tot dit niveau komen, verering van Nārāyaṇa of Viṣṇu of Krishna, dat is de meest verheven en, wat wordt genoemd, verzekerde platform. Net zoals we verzekering krijgen, wordt dit verzekerd. Verzekerd door wie? Verzekerd door Krishna. Krishnverzekert je, ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo mokṣayiṣyāmi (BG 18.66). Kaunteya pratijānīhi na me bhaktaḥ praṇaśyati (BG 9.31). Api cet sudurācāro bhajate mām ananya-bhāk, sādhur eva sa man... (BG 9.30). Zoveel garanties zijn er. Nārāyaṇa-parā. Krishna zegt persoonlijk "ik zal je beschermen." Mensen lijden door zondige reacties, onwetendheid. Uit onwetendheid begaan ze zondige handelingen, en zondig handelen geeft een reactie. Net als een onwetend kind laaiend vuur aan wil raken, zijn hand brandt en hij lijdt. Je kunt niet zeggen Het kind is onschuldig, en het vuur heeft hem gebrand." Nee, dit is een wet van de natuur. Onwetendheid. Zondige activiteiten worden verricht uit onwetendheid. Daarom is kennis nodig. De wet niet kennen is geen excuus. Als je naar de rechtbank moet en gaat smeken: "Meneer, ik wist niet dat ik moet lijden, Dat ik een gevangenisstraf van zes maanden krijg, omdat ik heb gestolen, dat was mij onbekend." Nee, wetend of onwetend, je moet naar de gevangenis.

De grootste bijdrage aan de menselijke samenleving is kennis. In onwetendheid, duisternis, blijven, dat is niet de menselijke samenleving, dat is voor katten en honden. Ze zijn in onwetendheid, niemand kan hen kennis geven en ze kunnen het ook niet aannemen. In de menselijke samenleving zijn er instelling voor het verspreiden van kennis. Dat is de grootste bijdrage. En die kennis, de hoogste kennis, staat in de Veda's. Vedaiś ca sarvaiḥ (BG 15.15). En al de Veda's bevestigen, dat men moet weten wat God is. Dat is gewenst. (ter zijde) Niet dat geluid maken. Vedaiś ca sarvaiḥ. Mensen weten het niet. In de hele materiële wereld, weten ze niet wat werkelijke kennis is. Ze zijn bezig met tijdelijke zaken voor zinsbevrediging, en ze weten niet wat het doel van kennis is. Na te viduḥ svārtha-gatiṁ hi viṣṇum (SB 7.5.31). Het doel van kennis is om Viṣṇu, God, te leren kennen. Dat is het doel van kennis. Athāto brahma jijñāsā. Jīvasya tattva-jijñāsā (SB 1.2.10). Dit leven, de menselijke vorm van leven, is bedoeld om de Absolute Waarheid te begrijpen. Dat is het leven. En zonder te proberen om de Absolute Waarheid te begrijpen, als we alleen bezig zijn hoe lekker te eten, hoe comfortabel te slapen of hoe prettige seks te hebben, dat zijn dierlijke activiteiten. Dit zijn dierlijke activiteiten. Menselijke activiteit betekent weten wat God is. Dat is de menselijke activiteit. Na te viduḥ svārtha-gatiṁ hi viṣṇuṁ durāśayā ye bahir-artha-māninaḥ (SB 7.5.31). Zonder dit te weten, worstelen we om het bestaan. We willen gelukkig worden door de uitwendige energie aan te passen, bahir-artha-māninaḥ. En mensen, leiders, andhā yathāndhair upanīyamānāḥ (SB 7.5.31). Vraag aan grote wetenschappers, filosofen, "Wat is het doel van het leven? Ze weten het niet. Ze theoretiseren maar, dat is alles. Het echte doel van het leven is om God te begrijpen.