NL/Prabhupada 0802 - Maar de Krishna-bewustzijnsbeweging is zo goed dat adhira dhira kan zijn

Revision as of 12:32, 29 November 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0802 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1976 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 1.7.18 -- Vrndavana, September 15, 1976

We moeten 'dhīra' worden. Dan zullen we niet bang zijn voor de dood. Tenzij we 'dhīra' zijn ... Er zijn twee klassen mensen: dhīra en adhīra. Dhīra betekent wie niet verstoord raak, ook al is er reden tot verstoring. Je mag niet verstoord raken, als daar geen reden toe is. Net zoals we nu, op dit moment, niet bang zijn voor de dood. Maar tijdens een aardbeving, zijn we bang dat dit gebouw kan omvallen. Als er reden is voor verstoring, dan raken we heel erg verstoord, soms tot schreeuwen aan toe. Wie niet verstoord raakt, ook al is daar reden toe, wordt dhīra genoemd. Dhīras tatra na muhyati (BG 2.13). Dit staat in de Bhagavad Gita. Van adhīra moeten we dhīra worden. Deze beweging voor Krishna-bewustzijn is zo mooi, dat een adhīra, dhīra kan worden. Dit is het resultaat van deze beweging. Kṛṣṇotkīrtana-gāna-nartana-parau premāmṛtāmbho-nidhī dhīrādhīra. Kṛṣṇotkīrtana-gāna-nartana-parau premāmṛtāmbho-nidhī dhīrādhīra-jana-priyau Deze beweging voor Krishna-bewustzijn is plezierend voor beide klassen mensen, namelijk de dhīra en de adhīra. Het is zo mooi. Dhīrādhīra-jana-priyau priya-karau nirmatsarau pūjitau. Dit werd geïntroduceerd door Caitanya Mahāprabhu en gevolgt door de zes Gosvāmīs. Vande rūpa-sanātanau raghu-yugau śrī-jīva-gopālakau.

Deze beweging is er voor om van een adhīra, een dhīra te maken. Iedereen is adhīra. Wie niet... Wie is er niet bang voor de dood? Wie is er niet bang voor...? Natuurlijk, ze zijn te veel agnostisch, ze vergeten het. Maar er is lijden. We kunnen zien hoe men lijdt op het moment van de dood. Sommige mensen sterven, wat heel gewoon is tegenwoordig, in coma. Iemand ligt voor weken op bed, twee weken lang aan het huilen, dat het leven geen zin heeft, voor mensen die heel erg zondig zijn. Er is dus veel pijn op het moment van de dood. Er is ook veel pijn op het moment van geboorte, en er is pijn als je ziek bent, en er zijn zo veel pijn als je oud bent. Het lichaam is niet sterk. We lijden op zoveel manieren, aan reuma en indigestie, bloeddruk, hoofdpijn, op zoveel manieren. Daarom moet men worden opgeleid tot dhīra. Deze storingen maken ons ​​adhīra, en we moeten worden opgeleid tot dhīra. Dat is spiritueel onderwijs. Men moet weten, mātrā-sparśās tu kaunteya śītoṣṇa-sukha-duḥkha-dāḥ (BG 2.14). Dit lijden, mātrā-sparśāḥ, tan-mātra. Vawege de zintuigen, zintuiglijke waarneming, lijden we. De zintuigen zijn onderdeel van de materiële natuur. We moeten de materiële natuur ontstijgen, dan kan hij dhīra worden. Anders moet men adhīra blijven. Dhīrādhīra-jana-priyau priya-karau.