NL/Prabhupada 0807 - Brahmastra is gemaakt van mantra. Dat is de subtiele manier

Revision as of 13:06, 29 November 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0807 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1976 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 1.7.26 -- Vrndavana, September 23, 1976

We hebben de brahmāstra besproken. Het is bijna hetzelfde als een moderne nucleair wapen of bom, maar ... Dat is gemaakt van chemicaliën, maar dit brahmāstra is gemaakt van mantra. Dat is de subtiele manier. De moderne wetenschap heeft het punt van het subtiele bestaan nog niet bereikt. Daarom kunnen ze niet begrijpen hoe zielsverhuizing plaats vindt. De moderne wetenschap heeft geen kennis. Gebrekkige kennis. Zij zien het grove lichaam, maar ze hebben geen kennis over het subtiele lichaam. Maar het subtiele lichaam is aanwezig. Net zoals we je geest niet zien, maar ik weet dat je een geest hebt. Jij kunt mijn geest niet zien, maar je weet dat ik een geest heb. Geest, intelligentie en ego. Mijn opvatting, identiteit, "ik ben," dat begrip is er. Dat is ego. Mijn intelligentie en mijn geest, dat kan je niet zien, noch kan ik het zien. Dus hoe de geest, de intelligentie en persoonlijke identiteit, of egoïsme, de ziel naar een ander lichaam voert, dat kunnen ze niet zien. Ze kunnen het niet zien. Zij zien dat het grove lichaam wordt gestopt, dan wordt alles gestopt. Het grove lichaam wordt tot as verbrand, daarom is alles voorbij, denken ze. Bhasmī-bhūtasya dehasya kutaḥ punar āgamano bhaved (Cārvāka Muni). De atheïstische klasse denkt zo. Met gebrekkige kennis, denken ze, "Ik zie dat het lichaam nu tot as verbrand wordt. Waar is de ziel dan? Dus "Er is geen ziel, er is geen God, het is allemaal verbeelding." Maar dat is geen feit, dat is niet het feit. Het feit is, dat het grove lichaam voorbij is, maar het subtiele lichaam is nog aanwezig. Mano buddhir ahaṅkāraḥ. Bhūmir āpo 'nalo vāyuḥ khaṁ mano buddhir eva ca (BG 7.4). Apareyam itas tu viddhi me prakṛtiṁ parām (BG 7.5). De actie en reactie van het subtiele gebeuren, de subtiele materie... Geest is ook materie, maar subtiele materie, zeer fijn. Net als lucht, ether. Ether is ook materie, maar het is zeer subtiel, fijn. En fijner dan de ether is de geest, en fijner dan de geest is de intelligentie. En fijner dan de intelligentie is mijn ego: "Ik ben," deze opvatting.

Ze hebben dus geen kennis. Daarom... Ze kunnen een wapen of bom maken met grove dingen. Bhūmir āpo 'nalo, chemicaliën, dat is grof. Maar dit brahmāstra is niet grof. Het is ook materieel, maar het is gemaakt van subtiele dingen: geest, intelligentie en ego. Daarom vraagt Arjuna aan Krishna, "Ik weet niet waar het vandaan komt, waar komt deze hoge temperatuur vandaan?" Hier staat het vermeld, tejaḥ parama-dāruṇam (SB 1.7.26). De temperatuur is zo hoog, ondraaglijk. We moeten het aan de autoriteit vragen. Krishna is de hoogste autoriteit. Dus Arjuna vraagt ​​aan Hem, kim idaṁ svit kuto veti: "Mijn lieve Krishna, waar komt deze temperatuur vandaan?" Kim idam. Deva-deva. Waarom vraagt hij het aan Krishna? Omdat Krishna de deva-deva is.