NL/Prabhupada 0817 - Alleen maar bestempelen dat: "Ik ben christen," "Ik ben hindoe," "Ik ben moslim," daar is geen profijt

Revision as of 12:59, 3 December 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0817 - in all Languages Category:NLQuotes - 1975 Category:NL-Quotes - Lect...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

751019 - Lecture BG 04.13 - Johannesburg

We moeten een religieus systeem volgen. Dat is menselijkheid. Neem welk religieus systeem, maar je moet weten wat het doel van religie is, niet slechts belijden: "Ik ben christen," "Ik ben hindoe," "Ik ben moslim." Wat is het doel van religieus worden? Dat moet je weten. Dat is intelligentie. Niet alleen trots zeggen, "ik ben christen," "Ik ben hindoe," "Ik ben moslim." Dat is in orde, je hebt een soort van benaming. Maar Bhāgavata zegt dat er een perfect religieus systeem bestaat. Wat is dat? Sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje (SB 1.2.6): "Die religie, dat religieus systeem, is perfect." Sa vai puṁsāṁ paro. Paro betekent perfect, zonder enig gebrek. Wat is dat? Yato bhaktir adhokṣaje: "Waardoor, door een volgeling van zo'n religieuze systeem te worden, als je dan een toegewijde van God wordt, dan is het perfect." Hij zegt niet dat je een hindoe of een moslim moet worden, of word een christen of boeddhist of wat dan ook. Het is zeer liberaal, welk religieus systeem je ook accepteert, er is niets mis mee, het is in orde. Maar kijk naar het resultaat. Wat is het resultaat? Yato bhaktir adhokṣaje: heb je God begrepen en ben je een liefhebber van God geworden. Dan is je religie perfect. Slechts bestempelen als, 'Ik ben christen,' 'Ik ben hindoe,' 'Ik ben moslim,' daar valt geen winst mee te behalen. Dat wordt ook uitgelegd in het Śrīmad-Bhāgavatam:

dharmaḥ svanuṣṭhitaḥ puṁsāṁ
viṣvaksena-kathāsu yaḥ
notpādayed ratiṁ yadi
śrama eva hi kevalam
(SB 1.2.8)

Dharmaḥ svanuṣṭhitaḥ, het maakt niet uit welke religie je beoefent. Als je het heel goed uitvoert. Als je volgens dat religieuze systeem alle regels en bepalingen volgt en alles doet wat hoort. Dharmaḥ svanuṣṭhitaḥ puṁsām: "Als je zorgvuldig alle religieuze principe uitvoert," viṣvaksena-kathāsu yaḥ, "maar niet gretig wordt om God steeds beter te begrijpen," Viṣvaksena kathā... Viṣvaksena betekent God. Kathāsu yaḥ, notpādayed ratiṁ yadi: "als je niet verlangt om steeds meer over God te horen, dan is het, "śrama eva hi kevalam," gewoon tijdverspilling." Gewoon tijdverspilling, omdat religie betekent dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-praṇītam (SB 6.3.19). Religie betekent het bevel van God, die je volgt. Dit is de eenvoudige definitie van religie. Andere rituele ceremonies, formules, naar de kerk of naar de tempel gaan, dat zijn details. Maar echte dharma betekent, de som en inhoud van dharma, godsdienst, betekent je houden aan de bevelen van God. Dat is alles. Dat is religie. Dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-praṇītam.

Je kunt geen religie vervaardigen. En wat is de werkelijke religie, als je die volgt, dan ben je religieus. De werkelijke religie is Gods bevel. Dat is... Iedereen volgt een bepaald religieus principe om God te begrijpen. En in ons Vedische systeem is het enige doel van het leven, God begrijpen. Athāto brahma jijñāsā. In de menselijke levensvorm hebben we geen andere taken. Geen anderen. Andere taken, dat katten en honden doen en wij ook doen. Dat gebeurt automatisch. Het is niet zo dat andere dieren sterven van de honger. Zij eten en wij eten ook. Maar de andere dieren, lager dan de mens, zijn voorzien, ze hoeven geen zaken te doen, of beroep uit te oefenen, of van het ene naar het andere land te gaan, om in hun levensonderhoud te voorzien. Dat is hun voordeel. En ons nadeel is dat we betere levensmiddelen proberen te vinden, over de hele wereld rond reizen, en nog steeds niet vinden. Hun voordeel is dus beter. De vogels, kleine vogels, in de ochtend, vroeg in de morgen worden ze wakker, ze piepen en gaan verder, want ze zijn er zeker van dat "Ons voedsel is klaar, overal waar we gaan." En dat is een feit. Ze kunnen naar elke boom gaan. Wat zal een vogel eten? Vier, vijf kleine stukjes fruit. Maar er zijn talloze vruchten in een boom, en er zijn talloze bomen. Dat geldt voor alle dieren, zelfs voor de olifant. In Afrika zijn zoveel olifanten, miljoenen olifanten. Ze eten in een keer veertig kg. Wie voorziet ze van voedsel? Ze hebben geen werk. Ze hebben geen beroep. Hoe komen ze aan eten? Hmm?