NL/Prabhupada 0827 - De plicht van de acarya is om op de voorschriften in de sastra te wijzen

Revision as of 14:19, 3 December 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0827 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1972 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

The Nectar of Devotion -- Vrndavana, November 5, 1972

Caitanya Mahāprabhu heeft ons gegeven wat in de śāstra staat. Caitanya Mahāprabhu heeft daarop gewezen, wat de taak van de ācārya's is. Alles staat in de śāstra. Ācārya verzint niets. Zo is de ācārya niet. Ācārya wijst er gewoon op: "Hier staat het." Zoals we in de duisternis van de nacht niet perfect kunnen zien, of helemaal niets kunnen zien, maar als de zon opkomt, het effect van zonsopgang is dat we de dingen kunnen zien zoals ze zijn. De dingen zijn niet dan verschenen, ze waren er al. De dingen zijn al ... De huizen, de stad, alles was er al, maar als de zon opkomt, dan kunnen we alles duidelijk zien. Ook de ācārya of incarnatie creëert zelf niets. Ze geven gewoon het licht om de dingen te zien zoals ze zijn. Caitanya Mahāprabhu heeft gewezen op dit vers uit de Bṛhad-nāradīya Purāṇa. Dit vers bestond al in de Bṛhad-nāradīya Purāṇa.

harer nāma harer nāma harer nāma iva kevalaṁ
kalau nāsty eva nāsty eva nāsty eva gatir anyathā
(CC Adi 17.21)

Dit vers stond al in de Bṛhad-nāradīya Purāṇa, de aanduiding van onze activiteiten in het tijdperk van Kali. Caitanya Mahāprabhu, Hij wees erop. Hoewel Hij Krishna Zelf is ... Hij kon zo veel dingen creëren, maar hij deed dat niet. Zo is de ācārya. De ācārya zal geen nieuw soort religie produceren, noch een nieuwe spreekwijze van de Hare Krishna mantra. Dat zou geen kracht hebben. Het blijft als, Hare Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna, Hare Hare / Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare. Dit staat in de śāstra. Dat heeft potentieel. Als we nu iets toevoegen of weglaten van deze zestien woorden, dat is dan mijn eigen fabricaat. Dan zal dat niet dat vermogen hebben. Ze begrijpen dat niet. Ze denken dat als ze een nieuwe regel verzinnen, aan Hare Krishna toevoegen, dan zullen ze bekend worden. Maar hij verpest de hele zaak. Hij maakt niet werkelijk iets nieuws. Dat nieuwe van hem, daarmee verpest hij de hele zaak. Caitanya Mahāprabhu heeft dat nooit zo gedaan, ondanks dat Hij Krishna Zelf is. Hij hield vast aan de betekenis van de śāstra. Krishna, Hij is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Hij gaf ook aan: Yah śāstra-vidhim utsṛjya vartate kāma-kārataḥ na siddhiṁ sāvāpnoti (BG 16.23). Hij wijst erop dat niemand de bevelen van de śāstra op mag geven. Brahma-sūtra-padaiś caiva hetumadbhir viniścitaiḥ (BG 13.5), zegt Krishna. Hij kan iets nieuws geven, want wat Hij zegt, dat is śāstra, dat is Veda. Maar toch, Hij verwijst naar de śāstra.

De plicht van de ācārya is dus om te wijzen op de bevelen uit de śāstra. Het staat al in de Veda's. Dat is zijn taak. Net zoals er zo veel medicijnen bestaan. Als je naar een apotheek gaat, daar zijn allemaal medicijnen, maar de ervaren arts, hij geeft je een geneesmiddel dat specifiek voor jou geschikt is. Je kunt niet zeggen: "Meneer, waarom selecteert u een medicijn? Het maakt niet uit welke fles u me geeft." Dat is onzin. Niemand zomaar één. Voor een bepaald lichaam, een bepaalde fles met een bepaald geneesmiddel, dat geschikt is voor jou, de ervaren arts dat je dat geven. Hij is de ācārya. Je kunt niet zeggen: "Het zijn allemaal medicijnen, welke fles ik neem, dat maakt niet uit." Nee, zo niet. Dit gebeurt er. Yata mata tata patha. Waarom yata mata tata patha? De bepaalde mata die geschikt is voor jou op een bepaald moment, die moeten worden geaccepteerd, geen andere mata. Op dezelfde manier, in deze tijd, in deze Kali-yuga, waar de mensen zeer kort leven, de duur van het leven is erg kort, ze zijn onfortuinlijk, ze zijn erg traag, en ze grijpen naar ongeautoriseerde religieuze principes, ze zijn geneigd tot veel verstoringen in het leven ... Daarom is het bepaalde geneesmiddel voor deze tijd, zoals gegeven door Caitanya Mahāprabhu:

harer nāma harer nāma harer nāma iva kevalaṁ
kalau nāsty eva nāsty eva nāsty eva gatir anyathā
(CC Adi 17.21)

Prabhu kahe, ihā haite sarva-siddhi haibe tomāra (Caitanya-bhāgavata Madhya 23.78).

We moeten de instructie van Caitanya Mahāprabhu opvolgen, die Zichzelf speciaal heeft geïncarneerd in dit tijdperk, Kali-yuga. Kalau saṅkīrtana-prāyair yajanti hi su-medhasaḥ. Dit is het bevel uit de śāstra.

kṛṣṇa-varṇaṁ tviṣākṛṣṇaṁ
sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam
yajñaiḥ saṅkīrtana-prāyair
yajanti hi su-medhasaḥ
(SB 11.5.32)

Dit is het bevel uit de śāstra, in deze vorm van de Heer, die wordt begeleid door zijn metgezellen ... Sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam. Caitanya Mahāprabhu is altijd samen met Śrī Advaita Prabhu, Śrī Nityānanda Prabhu, Śrī Gadādhara Prabhu en Śrī Śrīvāsa Prabhu. Daarom is het proces van verering, śrī-kṛṣṇa-caitanya prabhu-nityānanda śrī-advaita gadādhara śrīvāsādi-gaura-bhakta-vṛnda. Dat is het perfecte proces. Niet afsnijden. Nee. Zoals is aangegeven. Dit is het bevel in het Śrīmad-Bhāgavatam. Kṛṣṇa-varṇaṁ tvisakṛṣṇaṁ sangopangastra... (SB 11.5.32). Als we Heer Caitanya aanbidden, dan moeten we Hem samen met Zijn metgezellen aanbidden. Śrī-kṛṣṇa-caitanya prabhu-nityānanda śrī-advaita gadādhara śrīvāsādi-gaura-bhakta-vṛnda. Geen korte-weg-methode. Dat is het bevel van de śāstra. Om van de zondige activiteiten van deze tijd af te komen, dat staat al beschreven in de śāstra's en is bevestigd door de grootste autoriteit, Śrī Caitanya Mahāprabhu. Ceto-darpaṇa-mārjanaṁ bhava-mahā-dāvāgni-nirvāpaṇam (CC Antya 20.12, Śrī Śikṣāṣṭakam 1). We moeten allemaal deze maha-mantra chanten,

Hare Kṛṣṇa Hare Kṛṣṇa Kṛṣṇa Kṛṣṇa Hare Hare
Hare Rāma Hare Rāma Rāma Rāma Hare Hare

Hartelijk dank. Hare Krishna.