NL/Prabhupada 0951 - In de top van de mangoboom is een hele rijpe vrucht: Difference between revisions

 
(Vanibot #0005: NavigationArranger - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
 
Line 9: Line 9:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0950 - Onze buren kunnen verhongeren, maar ons kan het niet schelen|0950|NL/Prabhupada 0952 - Kenmerk van Godsbewustzijn is dat iemand afkerig is van alle materiële activiteiten|0952}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 21: Line 24:


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>File:720902VP-NEW VRINDABAN_clip2.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/720902VP-NEW_VRINDABAN_clip2.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 29: Line 32:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Prabhupāda: Dus het Kṛṣṇa-bewustzijn is zo mooi, dat het een persoon perfect maakt in alles. Perfect in kennis, perfect in kracht, perfect in leeftijd, alles. We hebben zo veel dingen nodig. Dus deze perfectie van het leven, het proces om het leven perfect te maken, wordt doorgegeven vanaf Kṛṣṇa. Kṛṣṇa, Hij is de oorsprong van alles. Daarom komt de kennis van perfectie ook van Hem, en Kṛṣṇa komt periodiek. Periodiek betekent na miljoenen en miljoenen jaren. Hij komt één keer in een dag van Brahmā. Dus Brahmā's dagen, zelfs één dag, de duur van één dag, is erg moeilijk te berekenen. Sahasra-yuga-paryantam arhad yad brāhmaṇo viduḥ ([[Vanisource:BG 8.17|BG 8.17]]). Een dag van Brahma duurt ongeveer 433 miljoen jaar. Dus Kṛṣṇa komt elke dag van Brahma, één keer per dag. Dat betekent dat Hij komt na een periode van 433 miljoen jaar. Waarom? Om de ​​perfecte kennis van het leven te geven, hoe een mens moet leven om zijn leven perfect te maken. Dus de Bhagavad-gītā is er, gesproken door Kṛṣṇa in dit millennium, in deze dag. Nu, in deze dag van Brahmā, zitten we in het achtentwintigste millennium. Nee, achtentwintigste ... In een dag van Brahmā zijn er eenenzeventig Manus, en één Manu leeft voor ... Dat is ook vele miljoenen jaren, tweeënzeventig millennia.  
Prabhupāda: Dus de Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is zo goed dat het iemand overal perfect in maakt. Perfect in kennis, perfect in kracht, perfect in leeftijd, alles. We hebben zoveel dingen nodig. Dus deze perfectie van het leven, het proces om het leven perfect te maken, wordt doorgegeven vanaf Kṛṣṇa. Kṛṣṇa is de oorsprong van alles. Daarom komt de kennis van perfectie ook van Hem.  


Dus nu zijn we niet geïnteresseerd in het berekenen van de perfecte kennis. Deze perfecte kennis komt van God of Kṛṣṇa, en het wordt verspreid door het paramparā systeem, door opeenvolging van discipelen. Het voorbeeld is hier, een mangoboom. In de top van de mangoboom is een hele rijpe vrucht en dat fruit moet geproefd worden. Dus als ik de vrucht van boven laat vallen, dan gaat die kapot. Daarom wordt die doorgegeven, één na één, na één na ... Dan komt het beneden. Dus het hele Vedische kennis proces komt van de autoriteit. En het komt neer door de opeenvolging van discipelen. Zoals ik al heb uitgelegd, Kṛṣṇa geeft de perfecte kennis aan Brahmā, en Brahmā geeft de kennis aan Nārada. Nārada geeft de kennis aan Vyāsa. Vyāsa geeft de kennis aan Madhvācārya. Madhvācārya geeft de kennis aan zijn opeenvolging van discipelen, die geeft het door aan Mādhavendra Purī. Mādhavendra Purī geeft de kennis aan Īśvara Purī. Īśvara Purī geeft die kennis aan Caitanya Mahāprabhu, Heer Caitanya. Hij geeft die kennis aan Zijn directe discipelen, de zes Gosvāmīs. De zes Gosvāmīs geven de kennis aan Śrīnivāsa Ācārya, Jīva Gosvāmī. Dan Kavirāja Gosvāmī, dan Viśvanātha Cakravartī, dan Jagannātha dāsa Bābājī, dan Bhaktivinoda Ṭhākura, dan Gaura Kiśora dāsa Bābājī Mahārāja, dan mijn spiritueel leermeester, Bhaktisiddhānta Sarasvatī. Nu distribueren wij dezelfde kennis.  
En Kṛṣṇa komt periodiek. Periodiek betekent na miljoenen en miljoenen jaren. Hij komt één keer in een dag van Brahmā. Dus Brahmā's dagen, zelfs de duur van één dag is erg moeilijk te berekenen. ''Sahasra-yuga-paryantam arhad yad brāhmaṇo viduḥ'' ([[NL/BG 8.17|BG 8.17]]). Een dag van Brahma duurt ongeveer 433 miljoen jaar. Dus Kṛṣṇa komt elke dag van Brahma, één keer per dag. Dat betekent dat Hij komt na een periode van 433 miljoen jaar. Waarom? Om de ​​perfecte kennis van het leven te geven, hoe een mens moet leven om zijn leven perfect te maken. Dus de Bhagavad-gītā wordt door Kṛṣṇa in dit millennium op deze dag gesproken. Nu, in deze dag van Brahmā zitten we in het achtentwintigste millennium. In een dag van Brahmā zijn er eenenzeventig Manu's en één Manu leeft voor ... Dat is ook vele miljoenen jaren, tweeënzeventig millennia.
 
Dus we zijn nu niet geïnteresseerd in het berekenen van de perfecte kennis. Deze perfecte kennis komt van God of Kṛṣṇa en het wordt doorgegeven door het ''paramparā'' systeem, de opeenvolging van discipelen. Het voorbeeld is hier, een mangoboom. In de top van de mangoboom is een hele rijpe vrucht en dat fruit moet geproefd worden. Dus als ik die vrucht van boven laat vallen dan gaat die kapot. Daarom wordt die doorgegeven, één na één na één na ... Dan komt het beneden. Dus het hele vedische kennis proces komt van de autoriteit. En het komt neer door de opeenvolging van discipelen.  
 
Zoals ik al heb uitgelegd, Kṛṣṇa geeft de perfecte kennis aan Brahmā en Brahmā geeft de kennis aan Nārada. Nārada geeft de kennis aan Vyāsa. Vyāsa geeft de kennis aan Madhvācārya. Madhvācārya geeft de kennis via zijn opeenvolging van discipelen aan Mādhavendra Purī. Mādhavendra Purī geeft de kennis aan Īśvara Purī. Īśvara Purī geeft die kennis aan Caitanya Mahāprabhu, Heer Caitanya. Hij geeft die kennis aan Zijn directe discipelen, de zes Gosvāmī's. De zes Gosvāmī's geven de kennis aan Śrīnivāsa Ācārya, Jīva Gosvāmī. Dan Kavirāja Gosvāmī, dan Viśvanātha Cakravartī, dan Jagannātha dāsa Bābājī, dan Bhaktivinoda Ṭhākura, dan Gaura Kiśora dāsa Bābājī Mahārāja, dan mijn spiritueel leraar, Bhaktisiddhānta Sarasvatī. Nu distribueren wij dezelfde kennis.  


Toegewijden: Jaya Prabhupāda! Haribol!  
Toegewijden: Jaya Prabhupāda! Haribol!  


Prabhupāda: We maken geen kennis, want hoe kunnen we het maken? Perfecte kennis betekent dat ik perfect moet zijn. Maar ik ben niet perfect. Ieder van ons, toen ik sprak, want ... We zijn niet perfect, want in ons geconditioneerde leven hebben we vier gebreken. Het eerste defect is dat we fouten maken. Ieder van ons die hier zit, niemand kan zweren dat hij geen fout in het leven heeft gemaakt. Nee, dat is natuurlijk. "Vergissen is menselijk."
Prabhupāda: We maken geen kennis, want hoe kunnen we het maken? Perfecte kennis betekent dat ik perfect moet zijn. Maar ik ben niet perfect. We zijn niet perfect, want in ons geconditioneerde leven hebben we vier gebreken. Het eerste defect is dat we vergissingen maken. Ieder van ons die hier zit, niemand kan zweren dat hij geen vergissing in zijn leven heeft gemaakt. Nee, dat is natuurlijk. Vergissen is menselijk.
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 07:04, 4 November 2021



720902 - Lecture Festival Sri Vyasa-puja - New Vrindaban, USA

Prabhupāda: Dus de Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is zo goed dat het iemand overal perfect in maakt. Perfect in kennis, perfect in kracht, perfect in leeftijd, alles. We hebben zoveel dingen nodig. Dus deze perfectie van het leven, het proces om het leven perfect te maken, wordt doorgegeven vanaf Kṛṣṇa. Kṛṣṇa is de oorsprong van alles. Daarom komt de kennis van perfectie ook van Hem.

En Kṛṣṇa komt periodiek. Periodiek betekent na miljoenen en miljoenen jaren. Hij komt één keer in een dag van Brahmā. Dus Brahmā's dagen, zelfs de duur van één dag is erg moeilijk te berekenen. Sahasra-yuga-paryantam arhad yad brāhmaṇo viduḥ (BG 8.17). Een dag van Brahma duurt ongeveer 433 miljoen jaar. Dus Kṛṣṇa komt elke dag van Brahma, één keer per dag. Dat betekent dat Hij komt na een periode van 433 miljoen jaar. Waarom? Om de ​​perfecte kennis van het leven te geven, hoe een mens moet leven om zijn leven perfect te maken. Dus de Bhagavad-gītā wordt door Kṛṣṇa in dit millennium op deze dag gesproken. Nu, in deze dag van Brahmā zitten we in het achtentwintigste millennium. In een dag van Brahmā zijn er eenenzeventig Manu's en één Manu leeft voor ... Dat is ook vele miljoenen jaren, tweeënzeventig millennia.

Dus we zijn nu niet geïnteresseerd in het berekenen van de perfecte kennis. Deze perfecte kennis komt van God of Kṛṣṇa en het wordt doorgegeven door het paramparā systeem, de opeenvolging van discipelen. Het voorbeeld is hier, een mangoboom. In de top van de mangoboom is een hele rijpe vrucht en dat fruit moet geproefd worden. Dus als ik die vrucht van boven laat vallen dan gaat die kapot. Daarom wordt die doorgegeven, één na één na één na ... Dan komt het beneden. Dus het hele vedische kennis proces komt van de autoriteit. En het komt neer door de opeenvolging van discipelen.

Zoals ik al heb uitgelegd, Kṛṣṇa geeft de perfecte kennis aan Brahmā en Brahmā geeft de kennis aan Nārada. Nārada geeft de kennis aan Vyāsa. Vyāsa geeft de kennis aan Madhvācārya. Madhvācārya geeft de kennis via zijn opeenvolging van discipelen aan Mādhavendra Purī. Mādhavendra Purī geeft de kennis aan Īśvara Purī. Īśvara Purī geeft die kennis aan Caitanya Mahāprabhu, Heer Caitanya. Hij geeft die kennis aan Zijn directe discipelen, de zes Gosvāmī's. De zes Gosvāmī's geven de kennis aan Śrīnivāsa Ācārya, Jīva Gosvāmī. Dan Kavirāja Gosvāmī, dan Viśvanātha Cakravartī, dan Jagannātha dāsa Bābājī, dan Bhaktivinoda Ṭhākura, dan Gaura Kiśora dāsa Bābājī Mahārāja, dan mijn spiritueel leraar, Bhaktisiddhānta Sarasvatī. Nu distribueren wij dezelfde kennis.

Toegewijden: Jaya Prabhupāda! Haribol!

Prabhupāda: We maken geen kennis, want hoe kunnen we het maken? Perfecte kennis betekent dat ik perfect moet zijn. Maar ik ben niet perfect. We zijn niet perfect, want in ons geconditioneerde leven hebben we vier gebreken. Het eerste defect is dat we vergissingen maken. Ieder van ons die hier zit, niemand kan zweren dat hij geen vergissing in zijn leven heeft gemaakt. Nee, dat is natuurlijk. Vergissen is menselijk.