NL/Prabhupada 1050 - "Je doet dit en je geeft me geld en je wordt gelukkig" - Dat is geen guru: Difference between revisions

 
 
Line 9: Line 9:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 1049 - Guru betekent de trouwe dienaar van God. Dat is guru|1049|NL/Prabhupada 1051 - Ik heb geen vermogens, maar ik nam het, de woorden van mijn guru, als mijn ziel en zaligheid|1051}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 17: Line 20:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|MT5tsZ8KADs|"Je doet dit en geeft me geld, en je wordt gelukkig" - Dat is geen guru<br/>- Prabhupāda 1050}}
{{youtube_right|MT5tsZ8KADs|"Je doet dit en je geeft me geld en je wordt gelukkig." Dat is geen guru<br/>- Prabhupāda 1050}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:750712SB-PHILADELPHIA_clip5.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/750712SB-PHILADELPHIA_clip5.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 29: Line 32:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Dus dit is de positie. Zonder guru, als hij zijn eigen levenswijze bepaald, dan is hij mūḍha, dwaas. Daarom wordt gezegd, mūḍha. Hij was aan het denken: "Ik ben zo'n liefdevolle vader. Ik zorg voor mijn kleine zoon. In alle opzichten - ik voed hem, ik liefkoos hem, en zoveel dingen doe ik ... Ik ben een hele trouwe en hele eerlijke vader." Maar de śāstra zegt: "Hier is een mūḍha, dwaas." Je ziet hier. Het zegt: bhojayan pāyayan mūḍhaḥ. Waarom is hij mūḍha? Na vedāgatam antakam. Hij ziet het niet, weet het niet, dat: "Achter mij staat de dood te wachten. Hij is gekomen om me mee te nemen." Nu, "Hoe gaat je liefde voor je zogenaamde zoon en maatschappij en familie en land je redden? Hier is de dood." Dat hij niet kan antwoorden. Hij kan niet beantwoorden dat de dood er is.  
Dus dit is de situatie. Als hij zonder guru zijn eigen levenswijze bepaald dan is hij ''mūḍha'', dwaas. Daarom wordt er gezegd, ''mūḍha''. Hij was aan het denken: "Ik ben zo'n liefdevolle vader. Ik zorg in alle opzichten voor mijn kleine zoon, ik voed hem, ik liefkoos hem en zoveel dingen doe ik. Ik ben een hele trouwe eerlijke vader." Maar de ''śāstra'' zegt: "Hier is een ''mūḍha'', dwaas." Je ziet hier zegt het; ''bhojayan pāyayan mūḍhaḥ'' ([[Vanisource:SB 6.1.26|SB 6.1.26]]). Waarom is hij ''mūḍha''? ''Na vedāgatam antakam'' ([[Vanisource:SB 6.1.26|SB 6.1.26]]). Hij ziet het niet en weet niet dat: "Achter mij staat de dood te wachten. Hij is gekomen om me mee te nemen." Nu, hoe gaat je liefde voor je zogenaamde zoon en maatschappij en familie en land je redden? Hier is de dood. Dat kan hij niet beantwoorden. Hij kan niet beantwoorden dat de dood er is.  


Dus we zullen voorbereid zijn. Dat is het menselijke leven. We moeten altijd weten dat: "De dood staat achter mij. Op elk moment kan hij mij bij de nek pakken en meenemen." Dat is een feit. Is er enige garantie dat je honderd jaar zal leven? Nee. Zelfs na een paar seconden, als je op straat gaat, kan je direct de dood tegenkomen. Er kan hartfalen zijn. Er kan een auto ongeluk zijn. Er kan iets zijn, iets anders. Dus om te leven is geweldig. Om te sterven is niet geweldig. Omdat je bedoeld bent voor de dood. Zodra je geboren bent, begin je onmiddellijk te sterven. Onmiddelijk. Als je vraagt, "Oh, wanneer is het kind geboren?" Je zegt: "een week." Dat betekent dat hij een week is overleden. We nemen aan dat hij een week leeft, maar eigenlijk is hij een week overleden. Dat is geweldig, dat hij nog steeds leeft, hij is niet gestorven. Dus de dood is niet geweldig, want het is zeker. Het komt - na een week of na honderd jaar. Dat is niet geweldig. Zo lang je leeft, dat is geweldig.  
Dus we moeten voorbereid zijn. Dat is het mensenleven. We moeten altijd weten dat: "De dood staat achter mij. Op elk moment kan hij mij bij de nek pakken en meenemen." Dat is een feit. Is er enige garantie dat je honderd jaar zal leven? Nee. Zelfs na een paar seconden, als je de straat op gaat kan je direct de dood tegenkomen. Er kan hartfalen zijn. Er kan een auto ongeluk zijn. Er kan iets anders zijn. Dus om te leven is wonderlijk. Om te sterven is niet wonderlijk. Want je bent bedoeld voor de dood. Zodra je geboren bent begin je onmiddellijk te sterven. Onmiddellijk. Als je vraagt: "Oh, wanneer is het kind geboren?" Je zegt: "Een week." Dat betekent dat hij een week aan het sterven is. We nemen aan dat hij een week leeft maar eigenlijk is hij een week aan het sterven. Het is wonderlijk dat hij nog steeds leeft, hij is niet gestorven. Dus de dood is niet wonderlijk want het is zeker. Het zal komen na een week of na honderd jaar. Dat is niet wonderlijk. Zolang je leeft, dat is wonderlijk.  


Dus we moeten deze tijd gebruiken om een oplossing voor het leven te maken dat we herhaaldelijk sterven en weer een ander lichaam accepteren. Dus hoe kunnen ze het begrijpen, tenzij ze bij de juiste guru komen? Daarom zegt de śāstra: tad-vijñānārtham: "Als je het echte probleem van je leven wilt weten en als je verlicht wilt worden over hoe je Kṛṣṇa bewust kan worden, hoe je eeuwig wordt, terug naar huis, terug naar God kan gaan, dan moet je een guru benaderen." En wie is guru? Dat is uitgelegd, heel simpel. Guru verzint nooit het idee dat: "Je dit doet en geeft geld, en je zal gelukkig worden." Dat is geen guru. Dat is een andere manier van geld verdienen. Dus hier wordt gezegd, mūḍha, iedereen die alleen maar leeft in het paradijs der dwazen, zijn eigen ideeën verzint zoals Ajāmila ... Iemand heeft genomen: "Dit is mijn plicht," iemand heeft ... Hij is een dwaas. Je moet van de guru horen wat je plicht is. Je zingt elke dag: guru-mukha-padma-vākya, cittete koriyā aikya, ār nā koriho mane āśā. Dit is leven. Dit is leven. Guru-mukha-pad ... Je accepteert de bonafide guru, en wat hij je opdraagt, dat voer je uit. Dan is je leven succesvol. Ār nā koriho mane āśā. Jij dwaas, je verlangt niets anders.
Dus we moeten deze tijd gebruiken om een oplossing te maken voor het leven dat we herhaaldelijk sterven en weer een ander lichaam accepteren. Dus hoe kunnen ze het begrijpen tenzij ze bij de juiste guru komen? Daarom zegt de ''śāstra''; ''tad-vijñānārtham'' (MU 1.2.12): "Als je het echte probleem van je leven wilt weten en als je verlicht wilt worden over hoe je Kṛṣṇa-bewust kan worden, hoe je eeuwig wordt, terug naar huis terug naar God kan gaan, dan moet je een guru benaderen." En wie is guru? Dat is uitgelegd, heel simpel ding. De guru verzint nooit het idee dat: "Je dit doet en je geeft me geld en je zal gelukkig worden." Dat is geen guru. Dat is een andere manier van geld verdienen. Dus hier staat ''mūḍha'', iedereen die gewoon in het paradijs der dwazen leeft en zijn eigen ideeën verzint zoals Ajāmila. Iemand heeft verzonnen: "Dit is mijn plicht," iemand heeft ... Hij is een domoor. Je moet van de guru horen wat je plicht is. Je zingt elke dag;
 
:''guru-mukha-padma-vākya<br/>cittete koriyā aikya<br/>ār nā koriho mane āśā
 
Dit is leven. ''Guru-mukha-padma'' ... Je accepteert een bonafide guru en wat hij je opdraagt, dat voer je uit. Dan is je leven succesvol. ''Ār nā koriho mane āśā''. Jij dwaas, verlang niets anders.
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 21:04, 23 January 2022



750712 - Lecture SB 06.01.26-27 - Philadelphia

Dus dit is de situatie. Als hij zonder guru zijn eigen levenswijze bepaald dan is hij mūḍha, dwaas. Daarom wordt er gezegd, mūḍha. Hij was aan het denken: "Ik ben zo'n liefdevolle vader. Ik zorg in alle opzichten voor mijn kleine zoon, ik voed hem, ik liefkoos hem en zoveel dingen doe ik. Ik ben een hele trouwe eerlijke vader." Maar de śāstra zegt: "Hier is een mūḍha, dwaas." Je ziet hier zegt het; bhojayan pāyayan mūḍhaḥ (SB 6.1.26). Waarom is hij mūḍha? Na vedāgatam antakam (SB 6.1.26). Hij ziet het niet en weet niet dat: "Achter mij staat de dood te wachten. Hij is gekomen om me mee te nemen." Nu, hoe gaat je liefde voor je zogenaamde zoon en maatschappij en familie en land je redden? Hier is de dood. Dat kan hij niet beantwoorden. Hij kan niet beantwoorden dat de dood er is.

Dus we moeten voorbereid zijn. Dat is het mensenleven. We moeten altijd weten dat: "De dood staat achter mij. Op elk moment kan hij mij bij de nek pakken en meenemen." Dat is een feit. Is er enige garantie dat je honderd jaar zal leven? Nee. Zelfs na een paar seconden, als je de straat op gaat kan je direct de dood tegenkomen. Er kan hartfalen zijn. Er kan een auto ongeluk zijn. Er kan iets anders zijn. Dus om te leven is wonderlijk. Om te sterven is niet wonderlijk. Want je bent bedoeld voor de dood. Zodra je geboren bent begin je onmiddellijk te sterven. Onmiddellijk. Als je vraagt: "Oh, wanneer is het kind geboren?" Je zegt: "Een week." Dat betekent dat hij een week aan het sterven is. We nemen aan dat hij een week leeft maar eigenlijk is hij een week aan het sterven. Het is wonderlijk dat hij nog steeds leeft, hij is niet gestorven. Dus de dood is niet wonderlijk want het is zeker. Het zal komen na een week of na honderd jaar. Dat is niet wonderlijk. Zolang je leeft, dat is wonderlijk.

Dus we moeten deze tijd gebruiken om een oplossing te maken voor het leven dat we herhaaldelijk sterven en weer een ander lichaam accepteren. Dus hoe kunnen ze het begrijpen tenzij ze bij de juiste guru komen? Daarom zegt de śāstra; tad-vijñānārtham (MU 1.2.12): "Als je het echte probleem van je leven wilt weten en als je verlicht wilt worden over hoe je Kṛṣṇa-bewust kan worden, hoe je eeuwig wordt, terug naar huis terug naar God kan gaan, dan moet je een guru benaderen." En wie is guru? Dat is uitgelegd, heel simpel ding. De guru verzint nooit het idee dat: "Je dit doet en je geeft me geld en je zal gelukkig worden." Dat is geen guru. Dat is een andere manier van geld verdienen. Dus hier staat mūḍha, iedereen die gewoon in het paradijs der dwazen leeft en zijn eigen ideeën verzint zoals Ajāmila. Iemand heeft verzonnen: "Dit is mijn plicht," iemand heeft ... Hij is een domoor. Je moet van de guru horen wat je plicht is. Je zingt elke dag;

guru-mukha-padma-vākya
cittete koriyā aikya
ār nā koriho mane āśā

Dit is leven. Guru-mukha-padma ... Je accepteert een bonafide guru en wat hij je opdraagt, dat voer je uit. Dan is je leven succesvol. Ār nā koriho mane āśā. Jij dwaas, verlang niets anders.