"We proberen allemaal om de overheerser te worden. Iedereen probeert het. Bhoktā. "Ik zal..." Er is een wedstrijd gaande, jij bent de overheerser, zeg, van duizend werkers of kantoor klerken. Je kantoor is zo groot. Dus ik wil mijn kantoor groter maken dan die van jou. Dus ik wil een grotere overheerser worden dan jij. Dit is onze wedstrijd, dit is er gaande. Maar geen van ons allen is eigenlijk overheerser. We worden allemaal overheerst. En omdat we niet weten dat "ik kan nooit een overheerser zijn," daarom ben ik in illusie, māyā. De echte overheerser is de Hoogste Heer, Kṛṣṇa."
|