"Dus in Zijn svayaṁ-rūpa, in Zijn persoonlijke kenmerk, blijft Hij altijd in Vṛndāvana, en Hij is net zoals een koeherdersjongen. Dat is Zijn echte kenmerk, Kṛṣṇa. De Kṛṣṇa op het slagveld van Kurukṣetra, dat is niet het echte kenmerk van Kṛṣṇa. Net zoals een persoon, hooggerechtshof rechter, waar vindt je zijn echte kenmerk? Zijn echte kenmerk vindt je bij hem thuis, niet op de bank. Op de bank, zelfs als zijn vader komt, de hooggerechtshof rechter's vader, hij moet de rechter aanspreken met, "Mijn heer." Dat is het gerechtshof. Dezelfde persoon thuis en dezelfde persoon in het gerechtshof is verschillend, hoewel dezelfde persoon. Op dezelfde manier, de echte Persoonlijkheid God's, Kṛṣṇa, Hij gaat nooit weg uit Vṛndāvana. Hij blijft altijd een koeherdersjongen. Dat is alles."
|