"Dus Śrī Kṛṣṇa Caitanya Mahāprabhu is Zijn praktische ervaring over het chanten van Hare Kṛṣṇa aan het beschrijven. Wanneer Hij bij zichzelf zag dat "Ik wordt bijna zoals een krankzinnige,"dus zocht Hij opnieuw toenadering tot Zijn spirituele meester en legde voor, " Mijn waarde heer, Ik weet niet wat voor soort chanten u van Mij gevraagd heeft." Omdat Hij Zichzelf altijd voordoet als een dwaas, stelde Hij dat Hij niet kon inzien, Hij niet kon begrijpen wat er aan het gebeuren was, maar Hij legde voor dat "dit zijn de symptomen die Ik heb ontwikkeld: soms huil Ik, soms lach Ik, soms dans Ik. Dit zijn enkele van de symptomen. Dus Ik denk dat Ik gek geworden ben."
|