"Dus één Kṛṣṇa en één gopī, ze dansen. Die scène zou, scène zou moeten zijn ... Dan zou de rāsa-dans moeten worden gestopt, en Kṛṣṇa zal met de gopī's praten. Kṛṣṇa zal tegen de gopī's zeggen dat "Mijn beste vriendinnen, jullie zijn naar Mij toe gekomen in het holst van de nacht. Het is niet erg goed, want het is de plicht van elke vrouw om haar man gelukkig te maken. Dus wat zal je man denken dat je in het holst van de nacht bent gekomen? Het is de plicht van een vrouw om haar man niet op te geven, zelfs niet als hij geen goed karakter heeft of als hij onfortuinlijk is, als hij oud is of als hij ziek is. Toch, wordt de man aanbeden door de vrouw."
|