"In de Bhagavad-gītā is er een beschrijving van twee soorten van bewustzijn. Net zoals ik bewust ben door mijn hele lichaam. Als je in eender welk deel van mijn lichaam knijpt, dan voel ik. Dat is mijn bewustzijn. Dus ik ben verspreid ..., mijn bewustzijn is verspreid over mijn hele lichaam. Dit wordt uitgelegd in de Bhagavad-gītā, avināśi tad viddhi yena sarvam idaṁ tatam (BG 2.17): 'Dat bewustzijn dat over heel dit lichaam verspreid is, dat is eeuwig.' En antavanta ime dehā nityasyoktāḥ śarīriṇa (BG 2.18): 'Maar dit lichaam is antavat', betekent vergankelijk. "Dit lichaam is vergankelijk, maar dat bewustzijn is onvergankelijk, eeuwig." En dat bewustzijn, of de ziel, verhuist van het ene lichaam naar het andere. Net zoals we van kleding verwisselen."
|