"Je moet er niet vanuit gaan dat omdat Kṛṣṇa in India verscheen, Hij daarom een Indiër of Indiase God is. Dat is een vergissing. Kṛṣṇa is voor iedereen. Bedenk niet dat Kṛṣṇa tot de hindoegemeenschap behoort of dat Kṛṣṇa tot India behoort of op welke manier dan ook, kṣatriya. Nee. Hij behoort niet tot enige materiële aanduiding. Hij staat daarboven. En je zult vinden in de Bhagavad-gītā, veertiende hoofdstuk, zo beweert hij, sarva-yoniṣu kaunteya sambhavanti mūrtayaḥ (BG 14.4). Er zijn 8.400.000 vormen van levende wezens, inclusief de mens. En Kṛṣṇa zegt, ahaṁ bīja-pradaḥ pitā, "Ik ben hun zaadgevende vader." Hij beweert dus niet alleen de vader te zijn van de menselijke samenleving, maar ook van de dierenmaatschappij, de beestenmaatschappij, de vogelmaatschappij, de insectenmaatschappij, de aquatische maatschappij, de plantenmaatschappij, de boommaatschappij - alle levende wezens. God kan niet tot een bepaalde gemeenschap of klasse behoren. Dat is een misvatting. God moet van iedereen zijn."
|