"Yama betekent het beheersen van de zintuigen; niyama - de regels en voorschriften volgen; āsana - het oefenen van de zithouding; pratyāhāra - de zintuigen beheersen vanuit zinsbevrediging; dhyāna - dan denkend aan Kṛṣṇa of Viṣṇu; dhāraṇā - gericht zijn op; prāṇāyāma - ademhalingsoefening; en samādhi - verzonken in Kṛṣṇa-bewustzijn. Dit is dus yogabeoefening. Dus als iemand vanaf het allereerste begin Kṛṣṇa-bewust is, worden al deze acht items automatisch gedaan. Je hoeft ze niet apart te oefenen."
|