"Dus spirituele leraar is noodzakelijk en zijn aanwijzing is noodzakelijk. Dit is het systeem van opeenvolging van discipelen. In de Bhagavad-gītā ook, Arjuna gaf zich over. Hij was Kṛṣṇa's vriend. Waarom hij zichzelf overgaf, "ik ben jou leerling"? Je ziet in de Bhagavad-gītā. Hij had geen noodzaak. Hij was persoonlijke vriend, pratend, zittend, samen eten. En toch, hij aanvaardde Kṛṣṇa als spirituele leraar. Dus dat is de manier. Er is een systeem om te begrijpen. Het wordt specifiek genoemd, śiṣyas te 'ham: "ik ben nu Jouw leerling." Śiṣyas te 'haṁ śādhi māṁ prapannam (BG 2.7) " Wil Jij zo vriendelijk zijn om mij te onderwijzen." En dan begon Hij de Bhagavad-gītā te onderwijzen. Tenzij iemand een śiṣya wordt , of leerling, is het verboden, niet te onderwijzen."
|