"Eigenlijk, wanneer het kind in de baarmoeder van zijn moeder verblijft, verpakt in een luchtdichte zak, op de leeftijd van zeven maanden in de baarmoeder, wanneer hij zijn bewustzijn ontwikkelt, voelt hij zich erg ongemakkelijk, en de fortuinlijke baby bid tot God: "alstublieft verlos mij van deze ongemakkelijke positie, en in dit leven zal ik mij volledig bezighouden met het ontwikkelen van mijn Godsbewustzijn, of Kṛṣṇa-bewustzijn." Maar zodra het kind uit de baarmoeder van zijn moeder komt, onder de invloed van deze drie geaardheden van de materiële natuur, vergeet hij, en hij huilt, en de ouders zorgen voor hem, en de hele zaak is vergeten.
|