De Bhagavad-gītā zegt op het ultieme einde, sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja (BG 18.66) 'Mijn beste Arjuna...' Hij is Arjuna aan het leren—niet enkel Arjuna, maar de hele menselijke maatschappij—dat' je al je vervaardigde beroepstaken opgeeft. Je gaat gewoon akkoord met Mijn voorstel, en Ik geef je alle bescherming'. Het betekent niet dat we onze individualiteit verliezen. Juist zoals Kṛṣṇa zegt tegen Arjuna, 'je doet het', maar Hij dwingt hem niet, 'je doet het'. 'Als je het wil, doe je het'. Kṛṣṇa raakt niet aan jouw onafhankelijkheid. Hij vraagt je eenvoudigweg, 'je doet het'. Dus we kunnen gelukkig en vredig worden door onze individualiteit te behouden als we ons bewustzijn verbinden met het Allerhoogste Bewustzijn.
|