"Dus nu wensen de mensen niet om ook dit punt te overwegen , dat "als ik eeuwig ben, als ik verander van plek, van jurk, van werk iedere vijftig of tien jaar of twaalf jaar naargelang de jurk ..." De katten en honden, zij leven voor tien jaar. De koe leeft twintig jaar, en de man leeft voor, laten we zeggen, honderd jaar. Bomen leven voor duizenden jaren. Maar iedereen moet veranderen. Vāsāṁsi jīrṇāni yathā vihāya (BG 2.22). Zoals we onze oude jurk moeten veranderen, op dezelfde manier, moet ook dit lichaam worden veranderd. En we zijn aan het veranderen. We veranderen ieder moment. Dat is een feit."
|