"Als je echt śānti wil, dan moet je deze formule voor śānti aanvaarden zoals verkondigd in de Bhagavad-gītā: dat Kṛṣṇa, of God, de genieter is, de enige genieter. Hij is het volkomen geheel. Net zoals dit lichaam een volkomen geheel is: de ledematen maken deel uit van het lichaam, maar de echte genieter van dit lichaam is de maag. Het been beweegt, de hand werkt, de ogen kijken, de oren luisteren. Ze zijn allemaal betrokken in het hele lichaam te dienen. Maar als er sprake is van eten of genieten, dan zijn noch de vingers, noch de oren, noch de ogen de genieter. Alleen de maag is dit. En als je de maag van voedsel voorziet, zullen automatisch de ogen, de oren, de vingers — elk deel van het lichaam — tevreden zijn."
|