"Op dit ogenblik, is India gekend als zeer arm, door armoede getroffen land. Mensen zijn van oordeel dat "Zij zijn bedelaars. Zij hebben niets te geven. Zij komen hier eenvoudigweg om te bedelen." Eigenlijk, onze ministers gaan daar en, voor één of de ander bedelend doel: "Geef ons rijst," "Geef ons tarwe," "Geef ons geld," "Geef ons soldaten." Dat is hun zaak. Maar deze beweging, voor de eerste keer, geeft India iets aan hen. Het is geen bedelende propaganda; het is gevende propaganda. Omdat zij hunkeren naar deze essentie, Kṛṣṇa bewustzijn. Zij hebben genoeg genoten van dit materiële bewustzijn."
|