"Dus de personen die het bestaan van God ontkennen, zij zeggen dat, " kun je me God tonen?" Jij ziet God. Waarom ontken je het? God zegt dat, "Ik ben de zonneschijn. Ik ben de maneschijn." En wie heeft er nog niet de zonneschijn en de maneschijn gezien? Iedereen heeft deze al gezien. Zodra het ochtend is, is er zonneschijn. Dus als de zonneschijn God is, dan heb je God gezien. Waarom ontken je? Je kan niet ontkennen. Kṛṣṇa zegt, raso 'ham apsu kaunteya (BG 7.8): "Ik ben de smaak van het water." Dus wie heeft er nog geen water geproefd? Wij drinken, dagelijks, liters water. Wij hebben dorst, en de goede smaak welke onze dorst lest, dat is Kṛṣṇa."
|