"We betuigen ons eerbetoon aan een tijdelijke manifestatie van tejo-vāri-mṛdāṁ vinimayaḥ (SB 1.1.1). Tejaḥ betekent vuur, vāri betekent water en mṛt betekent aarde. Dus je neemt aarde, mix het met water en doe het in het vuur. Dan vermalen zodat het metselspecie en een baksteen wordt, en je bereidt een hele grote wolkenkrabber voor en je betuigt je eerbetuigingen daar. Ja. "Oh, zo'n groot huis, het mijne." Tri-sargo 'mṛṣā. Maar er is een andere plaats: dhāmnā svena nirasta-kuhakam. We betuigen ons eerbetoon aan de bakstenen, steen, ijzer. Zoals speciaal in jouw land - in alle Westerse landen - er zoveel standbeelden zijn. Hetzelfde ding, tejo-vāri-mṛdāṁ vinimayaḥ. Maar als we de Beeldgedaanten installeren, de vorm eigenlijk, eeuwige vorm van Kṛṣṇa, niemand betuigt zijn eerbetoon. Ze zullen gaan om eerbetuigeningen te betuigen aan de doden. Zoals in het Britse Museum."
|