"Kṛṣṇa kan op eender welke manier verschijnen. Hij is almachtig. Dus wanneer Hij verschijnt als een stenen beeld, wil dat niet zeggen dat Kṛṣṇa steen is of beeld. Kṛṣṇa is dezelfde Kṛṣṇa, maar Hij verschijnt voor mij als een stenen beeld omdat ik buiten deze steen niets kan aanraken. Ik kan niet zien buiten deze steen. Dus dit is Zijn genade. Daarom wordt het arcā-avatāra genoemd, incarnatie van de aanbiddelijke Godheid. Dus we zouden nooit mogen denken dat "Kṛṣṇa ziet dit niet. Als ik één of andere overtreding bega, of . . . Kṛṣṇa is in Vaikuṇṭha. Hier kan ik doen wat ik wil." (gelach) Doe dat niet. Dat is een grote overtreding."
|