"Paraṁ dṛṣṭvā nivartate (BG 2.59), in de Bhagavad-gītā, "wanneer een man verslaafd wordt aan iets goeds, hij geeft zijn slechte gewoontes op." Net zoals een kind, een jongen, hij speelt soms zeer ondeugend, maar wanneer hij volwassen is of hem wordt de praktijk van de studie gegeven, hij handelt niet meer ondeugend—hij leest en schrijft, hij gaat naar school en wordt sober en teder. Dit wordt de paraṁ dṛṣṭvā nivartate genoemd. Je kunt niet met geweld of onder dwang iets leren tenzij het iets natuurlijk is. Dus kṛṣṇa-bhakti is natuurlijk voor iedereen-iedereen."
|